Genk moest de kers op de taart zijn, maar Moeskroen besliste er anders over. Koen De Vleeschauwer na de ontgoocheling. ‘Ik zal maar gerust zijn’, zegt hij, ‘op de dag dat de voorzitter zijn belofte is nagekomen. ‘

“Ik was prioriteit voor de positie van rechtsachter en Paul Theunis zei dat het wel in orde zou komen”, zet Koen De Vleeschauwer de feiten nog eens op een rijtje. “Ik kon er een veel beter contract tekenen dan in Moeskroen, voor drie jaar met eventueel een optie op een vierde. Genk wou 15 miljoen oude Belgische frank betalen. Ik vond dat in deze tijden wel een mooie prijs voor een rechtsback van 32 jaar die nooit international is geweest. Maar Moeskroen vroeg 50 miljoen, en op het einde nog 30, 35 geloof ik. Uiteindelijk kocht Genk met Brian Priske een Deense international van 25 jaar voor 3 miljoen in oude Belgische franken.

“Ontzettend jammer, zeker voor iemand als ik die maar laat in zijn carrière wat geld is beginnen verdienen. Terwijl je er in de B-kern ziet rondlopen die miljoenen per maand verdienen. Dan doe jij altijd je best en bouw je geleidelijk op, maar op het moment dat je dan eens op een eerlijke en sportieve wijze iets kunt verdienen, word je dat ontnomen. In het begin heb ik het daar ontzettend moeilijk mee gehad. Twee weken lang had ik dan ook iedere dag contact gehad met Genk. Dan ben je al constant bezig met : ik moet daar een huis zoeken, en een school voor mijn dochter, en opvang voor de kleine, en mijn vrouw… Plus dat financiële aspect natuurlijk, zeker als je van plan bent om te bouwen.”

Je bouwt niet nu ?

Koen De Vleeschauwer : “Toch wel. Althans, dat is de bedoeling ( lacht). Toen we trouwden, kochten we een fermette die we gedeeltelijk renoveerden, maar we willen toch nog graag eens onze droom neerzetten.”

Wat doe je dan ? Opslag vragen in Moeskroen ?

“Ik heb het smeerlapje niet willen uithangen om te proberen de transfer te forceren, maar ik heb de voorzitter wel gevraagd om mijn contract, dat nog twee seizoenen loopt, te herzien en te verlengen met nog een jaar of twee. Hij beloofde mij dat het voor nieuwjaar zal gebeuren. Ik weet dat Moeskroen niet hetzelfde kan betalen als Genk, maar ik vind dat ze mij toch wel een kleine geste verschuldigd zijn. Als ik dan toch zo goed ben, moet er ook iets tegenover staan, vind ik.”

Waarmee de zaak gesloten is ?

“Ik zal toch maar gerust zijn als dat contract aangepast is. Al moet ik zeggen dat ik de voorzitter altijd ervaren heb als een correct man. Ik verwacht dus dat hij die belofte zal nakomen.”

Eind vorig seizoen kreeg Lorenzo Staelens van de voorzitter te horen dat hij hoofdtrainer zou blijven. Het is je waarschijnlijk niet ontgaan wat er ondertussen gebeurd is ?

“Neen. Ik kan de ontgoocheling van Lorenzo ook wel begrijpen. Ik heb trouwens nog altijd veel respect voor die vent. Ik vind hem ook nog altijd een goeie trainer, een beetje een type als Jan Ceulemans. Zijn trainingen waren zelfs heel goed, vind ik. Het enige wat hij misschien nog ontbrak was de ervaring om sommige individuen op de juiste manier aan te pakken. Met een volwassener spelersgroep had hij zeker betere resultaten behaald.”

Wat heeft hij fout ingeschat ?

“Soms greep hij te gemakkelijk naar de jonge gasten. Op sommige momenten had hij mannen moeten opstellen die weliswaar uit blessure kwamen en minder getraind hadden, maar waarvan je de zekerheid hebt dat ze geen stommiteiten zullen begaan. Het waren altijd allemaal goeie, hé, die jonge gasten. Hij heeft ze altijd heel veel vertrouwen gegeven, maar op het einde heeft hij zelf ook ingezien dat hij zich in een paar van hen vergist heeft.”

Hoe gaat Georges Leekens met de jonge spelers om ?

“Zijn aanpak verschilt dag en nacht met die van Lorenzo. Hij zit ze constant met de hamer achterna.”

Is het verschil ook niet : Staelens moest het redden met de middelen die er waren, Leekens kreeg meteen versterking.

“Dat is zo.”

Tot wat is Moeskroen dit seizoen in staat ?

“Dat zal de toekomst moeten uitwijzen, maar je ziet toch dat er een heel andere beleving is op het veld en zeker een grotere discipline. Zijn aanpak is vrij streng, zijn trainingen intensiever. Ik heb het gevoel dat één training van Leekens even zwaar is als twee, drie van een andere trainer. Als we partijtjes spelen, is het altijd roepen en tieren. Ik denk wel dat het ons spel ten goede zal komen. Ook belangrijk vind ik dat Moeskroen zijn positief imago terugkrijgt, wat natuurlijk ook altijd een beetje gepaard gaat met resultaten. Deze club is het voorbije jaar zo negatief in de publiciteit gekomen dat de mensen gaan denken : wat een rotclubje is dat. Terwijl het nog altijd dezelfde schitterende club is.”

Maar niet zo schitterend als Genk ?

“( Lacht.) Genk is de top, hé. Tot nu toe hadden we het vooral over het financiële aspect, maar er is natuurlijk meer : ik had echt het gevoel dat ik sportief aan die stap naar een topclub toe was.”

Dat zegt je vriend Yves Vanderhaeghe al lang.

“Inderdaad. We speelden vier jaar samen in Aalst en drie in Moeskroen, Yves kent dus mijn kwaliteiten en mijn mentaliteit. Hij zegt : ‘Jij zou niet mis staan bij Anderlecht.’ Maar het is daar geraken, hé (lacht).”

Hugo Broos kent je even goed, maar hij nam met Michal Zewlakow de linksachter van Moeskroen mee naar Anderlecht.

“Ja, die hij nu blijkbaar rechtsback gaat zetten als ik het goed begrijp (lacht).”

Voel je je een onderschatte voetballer ?

“Veel in de kijker heb ik alleszins nooit gestaan. Dat is pas gekomen sedert ik de laatste jaren rechtsmidden ben gaan spelen. Dan zien mensen dat je meer kunt, dat je ook een man voorbij kunt, een actie kunt maken, een goeie center hebt.”

Marc Degryse zette jou al in de nationale ploeg.

“Ja, dat doet wel deugd, erkenning van mensen die voetbal kennen.”

Reken je er nog op ?

“Neen, als ik de verjonging zie die Anthuenis doorvoert. Ik doe mijn best en zie wat er komt. Het zou mooi zijn, maar de nationale ploeg is nooit een obsessie geweest. Toen er geschreven werd dat er een probleem was op rechts en dat ik kans maakte, luisterde ik telkens wel naar de bekendmaking van de selectie. Dan denk je : waarom zou ik mijn kans eens niet krijgen ? Tenslotte zei Lorenzo Staelens vorig seizoen ook dat ik er zeker niet mis zou staan. En Gert Verheyen zei tegen Yves : ‘Je kameraadje speelt beter dan ik op die positie.’ Dat zijn dus allemaal van die dingen die je zin doen krijgen en je meer in jezelf laten geloven.”

Ben je een twijfelaar ? Als je om je mening wordt gevraagd, wil je er wel eens aan toevoegen : maar wie ben ik om daarover te oordelen, ik ben maar een simpel voetballerke.

“( Lacht.) Ik twijfel nooit aan mezelf. Tegen wie ik morgen ook moet spelen, nooit zal ik schrik hebben. Waarmee nog niet gezegd is dat ik dé topvoetballer ben, hé. Ik ken mijn kwaliteiten en mijn gebreken. Maar misschien heb ik iets te weinig ambitie getoond, te weinig de wil, de drang gehad om naar Anderlecht of Brugge te gaan.”

Heb je nooit eerder in de belangstelling van een topclub gestaan ?

“Ik ben onder Boskamp ooit een keer met Anderlecht mee geweest op stage naar Hongkong. Ik weet dat de bestuurstop toen over mij gestemd heeft, zoals het er gebruikelijk is als er getransfereerd wordt, maar dat ik er een paar tegen had.”

Met je vriend Yves Vanderhaeghe heb je je werkkracht gemeen. Jullie blinken niet uit in souplesse, maar beschikken wel over betere voeten dan de meesten denken.

“Je kunt onze stijl een beetje vergelijken, ja. Een werkende stijl. Yves wordt vaak neergezet als een schoppertje dat overal tussenzit, terwijl die verdomd goed kan voetballen. Ikzelf heb bijvoorbeeld vroeger altijd achter de spitsen gespeeld. Maar als je een keer de stempel hebt van back rechts, raak hem dan maar kwijt, hé.”

Jullie lijken soms ook een beetje bondgenoten in de strijd tegen gemakzuchtigen en luieriken.

“Ja, Yves nog meer dan ik, al moet ik toegeven dat ik het met de mentaliteit van sommigen bij ons ook moeilijk heb. Zeker als ik gasten van 18, 19 jaar die nog niks bewezen hebben, zie toekomen met een dikke Mercedes, grote gestes en een grote bek. Maar Yves is daar nog fanatieker in, zeker als hij niet het nodige respect ondervindt van iemand waarvoor hij moet werken. Ik kan op training ook wel eens vervelend zijn als ik een partijtje verlies doordat er één de bal kwijtspeelt door een onnozel dribbelke, maar ik kan me daar toch iets meer in beheersen dan Yves. Hij wil dan wel eens vloekend een bal pakken en over de omheining stampen ( lacht).”

In mei werd je al voor de tweede keer in je carrière aan je buikspieren geopereerd. Is dat niet uitzonderlijk ?

“Ja. Dokter De Witte in Aalst zei mij dat hij dat in dertig jaar nog nooit heeft meegemaakt. Nu heeft dokter Declerck in Antwerpen gebruikgemaakt van een nieuwe methode en er de adductoren bijgenomen.”

Is de nieuwste methode niet de aanpak van Lieven Maesschalk : herstellen zonder opereren, zie bijvoorbeeld Gert Verheyen.

“Volgens dokter Declerck geeft dat je geen zekerheid en bestaat de kans dat je na drie, vier, vijf maanden weer met dezelfde ontsteking zit. Ik wou zekerheid en die gaf hij mij.”

Enig idee wat er van Koen De Vleeschauwer geworden zou zijn, als hij geen profvoetballer geworden was ?

“Toen ik naar Sint-Niklaas ben gegaan, werkte ik als magazijnier. Waarschijnlijk had ik dan dus een heel ander leven gehad en was ik nu misschien ook wel een andere persoon. Want niemand moet mij komen vertellen dat het financiële geen impact heeft op je leven. Ik ben er dankbaar voor, vooral omdat ooit prof worden het verste van mijn gedachten was toen ik in vierde klasse bij Zottegem in de eerste ploeg kwam. Ik ben toen – op de leeftijd van 17, 18 jaar, toen ik begon uit te gaan – zelfs anderhalve maand gestopt met voetballen, tot een trainer mij is komen terughalen en zei : ben je gek, met jouw mogelijkheden ? !”

door Christian Vandenabeele

‘Ik heb het gevoel dat één training van Leekens even zwaar is als twee, drie van een andere trainer.’

‘Misschien heb ik iets te weinig ambitie getoond, te weinig de wil gehad om naar Anderlecht of Brugge te gaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content