Voor Philippe Léonard lijdt het geen enkele twijfel : Frankrijk begint als superfavoriet aan het EK 2004.

Sinds 1996 speelt Philippe Léonard (30) in de Franse eerste klasse : bij beurtelings Monaco en Nice. Met een aantal Franse internationals heeft hij samengespeeld, andere heeft hij ontmoet als tegenstander. Hij kent Les Bleus als zijn binnenzak, maar dat vloeit eveneens voort uit het feit dat de generatiewissel lang op zich laat wachten. Want : al haalden (verloren, weliswaar) twee Franse clubs dit seizoen de finale van een Europabeker, bondscoach Jacques Santini blijft vooralsnog zweren bij de Franse vedetten die bij buitenlandse clubs het mooie weer maken. Al hebben de meeste van die sterren intussen rimpels gekregen.

“Wat wil je ?”, stelt Léonard een retorische vraag. “Die generatie bevat nu eenmaal een aantal uitzonderlijke spelers. Onder wie twee voetballers met bijna buitenaardse kwaliteiten : Zinédine Zidane, de beste voetballer ter wereld, en Thierry Henry, de beste spits ter wereld. Zolang die aan de top meedraaien, is er natuurlijk geen denken aan om ze te vervangen. Onder die twee doet zich niettemin een nivellering voor. Het verschil tussen de Franse gevestigde waarden die in het buitenland zitten en de spelers die in eigen land de neus aan het venster steken, is niet meer zo groot. Een gevolg van het schitterend werk dat in de Franse opleidingscentra wordt geleverd. Het betekent dat de aflossing van de wacht verzekerd is. Alleen wil Santini die liever geleidelijk invoeren. Maar ze voltrekt zich wel degelijk. Ik geef enkele voorbeelden. Jean-Alain Boumsong van Auxerre heeft al bewezen hoe nuttig hij kan zijn in het hart van de defensie. William Gallas van Chelsea heeft op die plek zijn strepen al verdiend bij de nationale ploeg. Ook linksback Jérôme Rothen van Monaco kun je nog moeilijk wegcijferen. Als een aantal kopstukken van de gouden generatie na het EK 2004 afscheid neemt, zal de Franse nationale ploeg zeker niet in een zwart gat vallen.”

Toch raakt vooral de verdediging van Frankrijk stilaan op leeftijd : behalve de genoemde Gallas bestaat ze uit, zeg maar, veteranen. Philippe Léonard ziet er veeleer een troef dan een handicap in. “Ze zijn gewend met druk om te gaan, hun inspanningen te doseren, hun verantwoordelijkheden op te nemen. In het doel zit er geen spatje sleet op Fabien Barthez. Zijn terugkeer naar het Franse voetbal mag een succes worden genoemd, zelfs na zijn ongelukkige Europese bekerfinale met Marseille tegen Valencia. Barthez beheerst alle facetten van het keepersvak : goed met de bal aan de voet, sterk op zijn lijn, voorbeeldig anticiperend bij het uitkomen, betrouwbaar in de lucht, scherpe reflexen, en daarbovenop nog een enorme persoonlijkheid. Grégory Coupet van Lyon is duidelijk aan het doorgroeien, maar bereikt vooralsnog niet het niveau van Barthez.

“Voor Marcel Desailly wordt het zijn laatste grote toernooi. Bij Chelsea speelde hij niet altijd, Claudio Ranieri gaf hem niet altijd het volle vertrouwen. Maar als gevolg daarvan vertrekt Desailly fris naar Portugal. Ik verwacht een uitstekend toernooi van hem : hij zal er alles aan doen om de kritiek op hem te smoren. Lilian Thuram kan in de as van de defensie opereren, maar getuigt ook op de flank van zeer veel degelijkheid. Willy Sagnol van Bayern München staat paraat om hem desgevallend te vervangen en straks op te volgen. William Gallas kende bij Chelsea een prima seizoen, en vormt een perfect op elkaar ingespeeld duo met Desailly. Op links draait Bixente Lizarazu nog altijd op volle toeren. In defensief opzicht vind ik hem sterker dan Roberto Carlos. Lizarazu geeft altijd de voorrang aan zijn defensieve taken, zijn offensieve bevliegingen zijn een extra. Bij Real Madrid denkt Roberto Carlos uitsluitend aan aanvallen. Hij verzuimt vaak zijn defensieve opdrachten.”

Sommige waarnemers vinden dat de Franse nationale ploeg te afhankelijk geworden is van Zinédine Zidane. Een normaal verschijnsel, vindt Philippe Léonard. “Als je over een speler van dat kaliber beschikt, zou het oerdom zijn om hem niet optimaal te gebruiken. Het is vooral wanneer Zidane er niet bij is, dat het opvalt welke waarde hij voor het team vertegenwoordigt. Hij overvleugelt alles en iedereen, en het krasse is : vaak met een ontstellend eenvoudig voetbal. Je kunt ook met de ogen dicht zien hoezeer hij zich amuseert op een voetbalveld. Maar het Franse middenveld is meer dan Zidane alleen. Op rechts kun je de inbreng van Robert Pires bezwaarlijk onderschatten. Bij Marseille haalde hij nog niet het peil en de présence die hij nu bij Arsenal heeft verworven. Pires heeft in Engeland zijn verlegenheid overwonnen, heeft geleerd zich te uiten, en om de atletische capaciteiten waarover hij beschikt voluit aan te wenden.

“Je mag voorts ook het verdedigende werk van Claude Makelele en Patrick Vieira op het middenveld niet vergeten. Wat die qua balrecuperatie neerzetten, verdient meer respect dan die jongens doorgaans krijgen. Het middenveld van Frankrijk is een perfecte weerspiegeling van het Franse voetbal in zijn geheel : het is compleet. Er schuilt daarin een ideaal evenwicht tussen aanvallen en verdedigen, tussen techniek en kracht. Zijn meeste wedstrijden wint Frankrijk op het middenveld.”

Maar het helpt natuurlijk als er vooraan jongens rondlopen die het verschil kunnen maken, geeft Philippe Léonard toe. “Met Thierry Henry en David Trezeguet bezit de Franse ploeg twee superspitsen. Twee jongens ook die het hoogtepunt van hun kunnen hebben bereikt. Thierry Henry kent momenteel als aanvaller zijn gelijke niet. Zijn explosiviteit tart elke verbeelding : soms zie je hem met vijf, zes meter achterstand starten en toch eerst bij de bal aankomen. Zijn versnellingen zijn moordend, temeer omdat hij ze combineert met een sterke balbeheersing. Bij Monaco zei Thierry altijd : ‘Geef de bal maar aan mij en ik zal er wel iets mee doen.’ Het was een plezier om hem in de diepte te lanceren. Dan liet hij alle tegenstanders achter zich : alsof die tegenstanders simpelweg niet bestonden. Een verbluffende voetballer.

“David Trezeguet is een ander type spits. Hij ligt meer op de loer op de rand van en in het strafschopgebied. Trezeguet bezit de uitzonderlijke gave om altijd te gaan staan waar de bal belandt. Dat lijkt toeval, maar als je zo vaak als hij de juiste positie kiest, kan dat niet alleen meer op toeval berusten. Hij is geen spits van wie je veel tierlantijntjes moet verwachten, maar in de zone waarin hij opereert, is dat ook niet nodig en meestal zelfs overbodig. Eens je zo dicht bij dat doel staat, kan je beter zo rechtstreeks mogelijk de weg naar het doel kiezen. Ik denk dat Henry en Trezeguet momenteel het meest complete aanvalsduo ter wereld vormen. Al mag Santini niet mopperen over een gebrek aan alternatieven : Louis Saha, Sylvain Wiltford, Sidney Govou, noem maar op.”

Philippe Léonard besluit : “De nationale ploeg van Frankrijk bestaat uit louter goed volk. En ze zijn erop gebrand om de kwalijke herinneringen aan het WK van twee jaar geleden weg te vegen. Ik zie niet goed in wie hen zal kunnen tegenhouden.”

door Pierre Bilic

‘Na het afscheid van de gouden generatie zal het Franse voetbal niet in een zwart gat vallen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content