Zaterdag speelt Kristof Hoho voor het eerst ín Maaseik tegen zijn ex-club. Met aartsrivaal Knack Roeselare nog wel. ‘Ik vermoed dat ze bij Maaseik wel even schrokken toen ik hier tekende.’

Boven Maaseikcoach Anders Kristiansson wonen en toch wekelijks met een sjaal van Knack Roeselare op de tribune zitten : het lijkt hoogverraad, maar als je de vader van Kristof Hoho bent, kan het sinds dit seizoen.

Voor Kristof Hoho (24) is de topper van zaterdag dan ook een speciale wedstrijd. “Uiteraard, ik ben geboren en getogen Maaseikenaar, heb er altijd gevolleybald. Om dan ín Maaseik te spelen mét Roeselare is bijzonder. Ik sta tegen mijn oud-ploegmaats, tegen Vital ( Heynen, nvdr), de man aan wie ik enorm veel te danken heb : natuurlijk zal ik extra gemotiveerd zijn om de makkers van welleer pijn te doen. Op het terrein dan, hé ( grijnslachje).”

Maaseik-Roeselare, het is een match die in de aanloop enorm leeft bij beide clubs, weet Hoho. “Met de Champions League is het nu zo dat je verscheidene belangrijke wedstrijden hebt in de weken, of in ons geval zelfs dagen, voor die Belgische topper. Daardoor kan je je aandacht er pas kort voordien volledig op vestigen. Maar het lééft, zoveel is zeker. Bovendien staan we, na onze kleine misstap in Halen, samen op kop, wat de wedstrijd een bijkomende spankracht geeft.”

De voorbereiding op de klassieker verschilt toch wat van die op andere competitiewedstrijden, zegt Hoho. “Iedereen is supergeconcentreerd, misschien nog dat tikkeltje meer dan anders, ja. Er komt ook wat meer videoanalyse bij te pas dan bij een wedstrijd waarvan je in principe weet dat je het zonder al te veel problemen zal halen. We trainen nog meer specifiek met het oog op de tegenstander : op wie moeten we serveren, hoe moeten we blokkeren, wat zijn hun sterke punten, wat zijn hun zwakke punten.”

Hoe Roeselare het dan wel zal aanpakken ? “Dat zal je zaterdag zien ( grijnst). Waar volgens mij het verschil zal liggen ? Maaseik beschikt over nog iets meer opslagdruk dan wij, denk ik. Daar kunnen en zullen wij nog aan werken. En verder ? Receptioneel en blokkerend halen we eenzelfde niveau. Volleybaltechnisch en fysiek zie ik weinig onderscheid. Het mentale aspect kan dus de doorslag geven, op dat vlak kan een van beide ploegen kraken.”

Omdat het er zo moeilijk kon winnen, begon Roeselare de laatste jaren steevast met een psychologische achter-stand, maar de 3-0-overwinning in de supercup deed het vertrouwen van de Knackspelers goed, zegt Hoho. “Het werd niet luidop gezegd, maar ik zag het op de gezichten, zo van : we hebben Maaseik eindelijk nog een keer duidelijk verslagen, we kunnen ze aan. We brachten Maaseik een mentale tik toe, ik merkte bij hen dat het pijn deed. In hoeverre dat in ons voordeel speelt, valt nog af te wachten, want ik weet hoe het werkt in Maaseik. Ze gebruikten die nederlaag ongetwijfeld om er keihard tegenaan te gaan. Maar dat deden wij hier ook, hoor ( lachje).”

Hoho verwacht een topmatch op het scherpst van de snee. “Voor elk punt zal er gevochten worden. En denk nog maar even terug aan het conflict tussen de twee coaches in de supercup, een veldslag was het bijna. Maar goed, ik hoop in de eerste plaats dat het een sportieve wedstrijd wordt, hoe gefocust op winst iedereen ook zal zijn.”

Ook de supporters van beide teams kijken reikhalzend uit naar Maaseik-Roeselare. “Vooral hier in Roeselare”, merkt Hoho op. “In die mate viel het mij nooit op in Maaseik. Ik denk dat ze enerzijds een beetje met schrik naar Maaseik gaan : als we daar maar weer niet de boot ingaan. Het is alweer een tijdje geleden dat wij daar gewonnen hebben. Anderzijds zien de supporters ook wel dat Roeselare dit seizoen over een heel concurrentiële ploeg beschikt. Ze geloven erin : ‘Dit jaar gaan we Maaseik kloppen.'”

Kristof Hoho, ‘de man van Maaseik’ werd erg goed ontvangen in Roeselare. “Het was zeker niet zo van : ‘Ah, jij komt van de aartsvijand, laat ons nog even afwachten wat het geeft.’ In Maaseik werd ik door de supporters op handen gedragen omdat ik Maaseikenaar ben, hier zijn ze enorm blij omdat de vólleyballer Kristof Hoho bij hen speelt. Ik voel écht waardering.”

Hij wil het niet gezegd hebben dat hij die miste bij Maaseik, maar gevraagd naar hoe de transfer tot stand kwam, klinkt Hoho toch niet onverdeeld positief over zijn ex-club. “Nog voor nieuwjaar had ik een eerste gesprek met het bestuur. ‘We willen je houden, je kan onze ploeg iets bijbrengen’, vertelden ze me. Ik vond het op dat moment nog te vroeg om een beslissing te nemen. Een paar maanden later ging ik zelf nog eens aankloppen. Ik wilde meer spelen, dat zei ik ook. Ik vroeg : ‘Is het dan misschien niet beter dat ik wegga ?’ ‘Waarschijnlijk heb je gelijk’, was het antwoord. Daarop heb ik samen met mijn manager uitgekeken naar een andere ploeg. Menen informeerde, maar ik keek de kat nog wat uit de boom. Toen Roeselare zich meldde, waren we snel rond. Ik vermoed dat ze bij Maaseik wel even schrokken, ja, ze hadden het niet verwacht dat ik naar Roeselare zou vertrekken.”

Hij deed het dus hoofdzakelijk om meer aan de bak te komen. “Bij Roeselare sta ik niet langer in om gaten te vullen als de opposite of een receptieaanvaller uitvalt of faalt. Nu begin ik aan de wedstrijd, moet ik me ook van bij het begin bewijzen. Daar had ik nood aan, deze stap moést ik zetten in mijn carrière. Ik ben nu vierentwintig jaar en ik spéél. Ik heb alles geleerd in Maaseik, heb dus zeker geen revanchegevoelens, maar om beter te worden moest ik meer aan spelen toekomen.”

En hij constateert ook progressie. “Door elke wedstrijd te spelen leerde ik me meer concentreren op de receptie. Ik weet dat ze mij viseren, álle ploegen : ‘Serveren op Hoho, serveren op nummer elf.’ Zo maak je vooruitgang, je moét wel. Je kan je niet veroorloven om twee ballen na elkaar te missen, want je vervanger staat te popelen om in te komen. Zo hoort het ook.”

Iemand die het reilen en zeilen bij Maaseik kent en ondertussen al enkele maanden bij Roeselare volleybalt, kan vergelijken. De voorbereiding, bijvoorbeeld, bij Maaseik gekend als bijzonder zwaar. “Mijn eerste jaar bij Maaseik vond ik die lóódzwaar, omdat ik niet wist wat ging komen. Nadien kan je je daarop voorbereiden. De powertraining is afmattender dan hier in Roeselare, maar preventief doen we hier evenveel. Ik bedoel daarmee dat we, vooraleer met de bal beginnen te trainen, veel loopoefeningen doen, sprinten, verplaatsingen. De trainingen in de loop van het seizoen zijn ongeveer dezelfde, ook de intensiteit. Door de Europese verplichtingen ben je zowel in Roeselare als in Maaseik veel weg en speel je vooral veel wedstrijden.”

De trainingen zijn vergelijkbaar, en de trainers ? “Ook. Verschillen ? Kristiansson probeert zijn spelers heel veel bij te brengen qua individuele techniek. Dominique Baeyens doet dat ook, maar hij houdt zich meer met het team bezig, met de groep. Hij heeft ook een iets rustiger karakter. Hij kan wel eens uit zijn krammen schieten, maar niet zo erg als Kristiansson ( lacht).”

door Roel Van den broeck

‘Om beter te worden moést ik deze stap zetten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content