De reglementswijziging miste haar doel.

De seizoensstart in de formule 1 stond helemaal in het teken van de diffuser. Een courante Nederlandse term is er niet voor het ding, maar luchtversneller zal niet ver uit de buurt zitten. Immers: een diffuser kunt u zich het best voorstellen als een soort doos, gemaakt van koolstofvezel, die achteraan langs de onderkant van de auto zit. De vorm zorgt ervoor dat de luchtstroom onder de auto wordt versneld. En als de lucht onder de auto sneller is dan langs de bovenkant, dan creëer je onderdruk. Die zorgt er dan weer voor dat de auto tegen het wegdek wordt gezogen. Resultaat: veel sneller door de bochten. De auto’s van Brawn GP, Toyota en Williams gaan zelfs nog iets sneller door die bocht dan de anderen. Die drie teams ontwierpen immers een behoorlijk avontuurlijke diffuser. Kort geschetst: eentje in twee verdiepingen, vandaar wel eens dubbeldekdiffuser genoemd. Aan de protestsoap van de concurrentie kwam vorige week een einde toen het Hof van Beroep van de Internationale Autofederatie FIA de knoop doorhakte. De omstreden diffuser van onder andere Jenson Button was wel degelijk reglementair.

Dat verdict kwam niet als een verrassing, maar is daarom niet minder betreurenswaardig. Want druist helemaal in tegen de filosofie van de grote reglementswijziging die voor dit seizoen werd doorgevoerd. Die wilde, onder andere, het belang van de aerodynamica fors terugschroeven. De goedkeuring van de dubbeldekdiffuser zet de deur open voor meer research rond downforce of onderdruk onder de auto. Alle andere teams werken nu natuurlijk ook aan een nieuwe versie van hun diffuser. Dat kost een fortuin, ruw geschat 20 miljoen euro per team, wat ook weer compleet voorbijgaat aan de bedoeling van de reglementswijziging: het spelletje goedkoper maken. Bovendien is die diffuser ook niet meteen een onderdeel dat de formule 1 interessanter maakt voor het publiek – ook dat betrachtte de reglementswijziging. Het ding is amper zichtbaar, en je krijgt Jan Modaal maar heel moeilijk uitgelegd waarvoor het dient.

Het zou een les moeten zijn voor de regelgevers. De reglementswijziging had de ingenieurs in een nog veel strakker keurslijf moeten zetten. Zoals: voor iedereen een standaardversie van die diffuser, een hoogst oninteressant en saai onderdeel voor de toeschouwer. Ironisch genoeg was er iemand die wel zo verstandig was om de noodzaak aan dat strakke keurslijf aan te kaarten: teambaas Ross Brawn van Brawn GP. Eind vorig jaar vroeg hij zijn collega’s om het nieuwe reglement nog iets scherper af te lijnen, precies om avontuurlijke diffusers en andere paneeltjes – die verschijnen ook al weer op de auto’s – te vermijden. De andere teambazen lachten hem weg. “Natuurlijk zei ik er niet bij dat wij het gat in het reglement anders voluit zouden benutten”, gniffelt Brawn nu. “Maar ze hadden moeten luisteren.” Nu hebben de andere teams immers drie tot vijf maanden nodig om hun auto uit te rusten met een dubbeldekdiffuser. S

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content