Herman Vermeulen werkte twee jaar bij de Griekse kampioen Olympiakos Piraeus. Sindsdien vraagt hij zich af of zijn toekomst niet in de jeugdopleiding ligt.

H erman Vermeulen vertrok naar Olympiakos Piraeus in de zomer van 2006. Een jaar daarvoor was Trond Sollied er hoofdtrainer geworden en had hij Chris Van Puyvelde en Cedomir Janevski als assistent-trainers meegenomen. “Na het eerste seizoen was Trond god in Piraeus”, vertelt Vermeulen. “Bij Olympiakos zijn er drie doelstellingen:

“1. Kampioen worden met goed voetbal is een evidentie, daarnaast ook nog de beker winnen is leuk.

“2. Goede resultaten halen in de Champions League, met als doel de tweede ronde te bereiken.

“3. De wedstrijden tegen Panathinaikos en AEK Athene winnen is een conditio sine qua non. Misschien is dat wel het belangrijkste, want een titel zonder dat is een titel zonder glans.

“Trond werd comfortabel kampioen, verpulverde Panathinaikos en AEK in de onderlinge competitieduels en AEK ook nog eens in de bekerfinale met 3-0. Iedereen sprak over hem. Het was zoals toen hij in België toekwam en zoals nu met Laszlo Bölöni bij Standard: wat gebeurt er, wat doet hij anders, wat kunnen we ervan leren? Toen voorzitter Sokratis Kokkalis hem zijn mening vroeg over de jeugdopleiding schoof Trond mij naar voren.

“Het was een publiek geheim dat de jeugdacademie van Olympiakos een kerkhof was. Oud-spelers zonder enige opleiding en met vooral een gebrek aan ambitie werden er geplaatst. Een structuur neerzetten, zit sowieso niet in hun cultuur. De voorzitter wilde de situatie absoluut wijzigen. Was het niet dat een professionele jeugdopleiding verplicht is door de UEFA om deel te nemen aan de Champions League, dan was ermee stoppen een optie geweest.”

Superroddelaars

Herman Vermeulen (54) werkte tien jaar bij AA Gent. Hij was er onder meer assistent-trainer van Trond Sollied en ook vier keer interim-hoofdtrainer. Sinds zijn vertrek in 2005 werkte hij als hoofdtrainer bij KV Oostende en STVV. Olympiakos Piraeus was zijn eerste buitenlandse club.

“Voorzitter Kokkalis vroeg mij om een analyse te maken van de jeugdacademie”, zegt Vermeulen. “Die bleek echter vernietigend, een en al chaos. Niets was er geregeld. Er was geen opleidingssysteem en de jeugdtrainers waren echt lui. De maandag en de dinsdag werd de voorbije wedstrijd van de eerste ploeg geanalyseerd en de donderdag en de vrijdag de mogelijkheden voor de volgende wedstrijd besproken. Ze waren steeds bezig met het lot van de hoofdtrainer, terwijl de jeugd kon wachten.

“Ook vanuit de bond bleek er geen echte jeugdstructuur te zijn neergezet. Zo bestaan er geen nationale jeugdcompetities. De jeugd van Olympiakos speelt bijvoorbeeld niet tegen de nabijgelegen concurrenten Panathinaikos en AEK Athene, maar komt louter uit tegen teams van het departement Piraeus. Als we de keeper in de spits en de stopper in de goal zetten en met twee man minder dan onze tegenstander aantraden, wonnen we nog met 4-0.

“Een andere mogelijkheid dan alles radicaal te veranderen, was er niet. Toch moest het voorzichtig en subtiel gebeuren. De werking was gebaseerd op de drie pijlers van de Griekse cultuur: macht, jaloezie en intriges. Roddelen zit er namelijk heel erg diep in de genen. ’s Morgens zitten ze graag samen, drinken ze de hele tijd koffie en maken ze ondertussen het proces van de afwezigen. Het merendeel van de ‘gerekruteerde’ jeugdspelers bestond uit beschermde jongens. Ik noemde ze de telephone boys.

“De rekrutering gebeurt in Griekenland trouwens maar vanaf zestien jaar. Alles eronder is één groot donker gat. Veel talenten zitten tot die leeftijd bij een van de meer dan 3000 private voetbalschooltjes die het land telt en zijn dus niet geregistreerd bij de bond. De eerste club die ze daar komt halen, kan ze krijgen voor nul euro. Ik dacht onmiddellijk: wat een markt, waarom rekruteren we niet vanaf twaalf jaar en zelfs jonger? Natuurlijk, als je dagelijks maar drie à vier uur werkt, kom je daar niet aan toe.

“Gelukkig had ik een assistent die heel geïnteresseerd was om structureel iets op te bouwen en die mij ook meteen volgde, iemand die heel dynamisch en ambitieus was. We werkten een netwerk uit van 50 private voetbalscholen waarmee we een samenwerkingsakkoord sloten. Het liet ons toe om via toernooien talenten vanaf 12 jaar te detecteren over heel Griekenland.

“We begonnen met de besten vriendschappelijk te spelen tegen AEK en Panathinaikos en namen vervolgens deel aan internationale toernooien in België (in Oostende voor de U15/in Oostduinkerke voor de U19), Oekraïne, Duitsland en Italië. De talenten die deze cyclus het best doorstonden, werden aangeworven. Toen ik toekwam, telde Olympiakos drie internationals, het jaar erop waren het er elf. Zes van de zeven van de U19 waren via dit rekruteringssysteem gekomen. Kyriakos Papadopoulos, ook een jongen die we op die manier ontdekten, is ondertussen met zestien jaar de jongste debutant in het eerste elftal ooit en staat in de belangstelling van onder meer Manchester United.

“Het systeem begon te groeien, maar ook de machine van macht, jaloezie en intriges kwam in werking. De club werd kampioen, speelde de tweede ronde van de Champions League tegen Chelsea, maar aan het einde van het seizoen was zo ongeveer iedereen ontslagen die ontslagen kon worden. Ik ging de zomervakantie in zonder een nieuw contract te tekenen, maar ik had er vertrouwen in. Ons werk leverde resultaten op en werd geapprecieerd door de voorzitter, anders was ik trouwens na het ontslag van Trond al moeten opstappen. Maar toen ik uit vakantie terugkeerde, kreeg ik te horen dat er een Spaanse trainer was aangesteld en dat hij ook op mijn positie verandering wilde. Het was een grote ontgoocheling, want ik werkte er graag.

“Trond werd halverwege zijn tweede seizoen ontslagen omdat het directe resultaat wat vertraging kende. Hij zat met een heel oude ploeg, was met de wisseling van de macht bezig maar kreeg niet genoeg tijd om een nieuw team te bouwen. Het was nog wel voldoende om met zijn systematiek de titel en de beker te winnen, maar in de Champions League zag je ze achteruitgaan. Met andere woorden: als een moderne trainer adequaat en agressief wil trainen met een oude groep, trekken de spelers zelf de stekker uit. Op één na zijn alle oudere voetballers ondertussen vertrokken.

“Ach, ik zei ooit tegen Trond: ‘De grootste fout die ik kan maken, is te geloven dat ik het echt kan veranderen. Het land is namelijk helemaal niet klaar om iets te veranderen. Griekenland zit in de Europese Unie, maar is eigenlijk helemaal niet Europees. De eerste minister die bijvoorbeeld aan de sigaret zou raken, is onmiddellijk minister af. Het is een zelfregulerend systeem dat nog altijd functioneert.”

Supervoetballers

Griekenland is een populaire vakantiebestemming. Herman Vermeulen woonde er in de havenstad Piraeus twee jaar op een appartement. “Ik belichtte een beetje de negatieve kant van het voetbal, maar niet alles is negatief natuurlijk”, nuanceert hij. “Het leven op zich was er schitterend. Alleen al het klimaat is heel aangenaam. In januari durft het overdag al negentien graden te worden. Om een idee te geven: toen ik toekwam, moest ik 300 euro betalen voor de mazout voor de chauffage en op het einde van mijn tweede jaar kreeg ik daar nog 57 euro van terug.

“Je merkt ook meteen dat Olympiakos een grote club is die het gewoon is om met buitenlands personeel te werken. Alles was er prima geregeld: het financiële, het ziekenfonds, … De eerste indruk van iedereen die er toekomt, is: wauw.”

Het was hoe dan ook een interessante ervaring, op het sportieve én sociale vlak. Hij is er dankbaar voor, want voor een Belg is het niet evident om twee jaar bij de grootste club van Griekenland te werken, beseft hij. “Als Belg heb je weinig referenties”, weet hij. “Hoeveel Belgen werken er in het buitenland? En vooral: wat presteren we er? Ik sprak ook nooit over België maar steeds over Centraal Europa. Waarover had ik moeten praten? Een Nederlander verkoopt zich beter en gebruikt steevast het product ‘Ajaxschool’, maar wij hebben dat niet. Anderlecht en Club Brugge zijn in Europa niet meer wat ze geweest zijn en de nationale ploeg is al geruime tijd op de sukkel. Gelukkig doen de nationale beloften en vooral Standard het nu internationaal uitstekend, maar dat betekent natuurlijk nog niet dat België plots een exportproduct wordt.”

Aan talent alleszins geen gebrek in Griekenland, stelde Herman Vermeulen er tijdens zijn verblijf vast. “Ze hebben er supervoetballers, omdat ze zoals Afrikaanse en Braziliaanse straat- en strandvoetballers veel met de bal spelen. In België zijn we vooral bezig strategisch op te leiden zonder bal. We nemen de magie een beetje weg, terwijl het in principe alle twee nodig is. Er zijn twee dingen die we volgens mij in België fout aanpakken.

“Ten eerste: we trainen te weinig. Ik kan me niet voorstellen dat die Chinese turnertjes in Peking er komen met enkele uren oefenen per week. Justine Henin en Kim Clijsters raakten enkel aan de top dankzij dagelijks hard labeur. Met drie à vier trainingen per week stoom je geen profvoetballer klaar.

“Ten tweede: we spelen te weinig wedstrijden. Als je de kinderen van vandaag iets niet kunt verwijten, is het dat ze niet met elektronica overweg kunnen. Waarom? Omdat ze er elke dag mee bezig zijn. Je kunt maar iets onder de knie krijgen als je elke dag toepast wat je leerde.

“Ook de integratie zit niet echt goed bij ons. Ik vind: als je geen systeem vindt om jonge spelers op te leiden en te laten doorgroeien, stop er dan mee. Waarom geen structuur maken waarin de integratie van de jeugd in de eerste ploeg duidelijk beschreven en ingevuld staat? Het is toch niet te aanvaarden dat wij geen voetballers creëren?

“Vroeger bestond nog de kans om zoals Erik Gerets en Jan Ceulemans op een meer natuurlijke wijze te groeien. Er werd toen nog actief aan sport gedaan. Nu ‘computert’ onze jeugd van ’s morgens tot ’s avonds en daarnaast spelen die jongens ook wel graag voetbal. Een ander probleem is dat sommige van die kerels met vier keer per week trainen al op heel jonge leeftijd een profcontract kunnen tekenen waarvan je het geld niet meer durft te tellen. Dadelijk denkt iedereen: als het zo gemakkelijk gaat, dan hoort het zo. Maar alleen de echte toppers halen het op die manier. Talenten die het vooral van werkkracht moeten hebben, komen er zo niet. Waarden als inzet en respect verdwijnen dan snel. De clubs blijven dikwijls met een kater zitten omdat het anderen zijn die de diamanten weghalen en polieren.

“De topsportscholen zijn in dat opzicht een hele verbetering, maar daar zit de massa niet. Er glippen nog te veel spelers door de mazen van het net. Waar kwamen Timmy Simons, Jeroen Simaeys en François Sterchele vandaan? Niet uit een voetbalschool van een topclub en evenmin uit de topsportschool. Kunnen dergelijke talenten niet vroeger worden ontdekt?

“Ik vind dat ook de media daarin verantwoordelijkheid dragen. De spotlights staan alleen op de top, alles eronder krijgt weinig of geen aandacht.”

Ondertussen wacht hij thuis in Limburg op een nieuwe uitdaging. “Het zal afhangen van de mogelijkheden die zich aanbieden wat ik in de toekomst zal doen, maar in de jeugd zit voor mij met zekerheid een nieuwe uitdaging.

“De reden waarom clubs de juiste leidinggevende personen en ervaren trainers voor hun jeugdwerking moeilijk vinden, heeft natuurlijk dikwijls ook te maken met de investering die er moet gebeuren. Welke jeugdcoördinator bezit de kracht en de macht om de directie adequaat aan te spreken? Gaat zo’n man ruzie maken met de top van de club? Uiteraard niet.

“Mogelijk heb ik ongelijk, maar wie vergadert er in de clubs over zulke kwesties? Waarom wordt er in die opleidingsproblematiek niet naar de kern van de zaak gegaan? Waarschijnlijk omdat je op die manier niet naar de kern van het probleem kúnt gaan.” S

door christian vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content