Het wielerseizoen 2011 ging de geschiedenis in als het Jaar van Philippe Gilbert en de Belgen. Is dat toeval? En kan het nóg beter? Of zullen we dit jaar met minder tevreden moeten zijn? Een analyse.

In oktober 2004 verscheen in dit magazine een analyse over het slechte wielerseizoen van de Belgen: geen klassieke zege, voor het derde jaar op rij amper drie renners in de top 100 van het UCI-klassement, pas zesde op de landenranking … Naar een verklaring was het niet ver zoeken: de generatie Museeuw/ Steels/ Van Petegem liep op zijn laatste benen, de lichting Aerts/ Vandenbroucke/ Verbrugghe liet het afweten, en op Tom Boonen na waren de jonge welpen nog te groen. Máár, zo stond te lezen in het artikel: “Er zit wel degelijk toekomst in het Belgische peloton.” In de schaduw hadden ex-profs als Dirk Demol, Dirk De Wolf en Herman Frison immers hard aan een nieuwe generatie gewerkt. Via semiprofessionele belofteteams, deskundige begeleiding en een uitgekiend internationaal programma. In samenspraak met de wielerbond, waar Marc Sergeant en José De Cauwer de jeugdtroepen aangevoerd hadden.

En dus was het een kwestie van tijd eer die lichting zou doorbreken. Want, luidde de slotconclusie van de analyse in 2004: ” Nuyens kan zijn killersinstinct verder aanscherpen. Gilbert combineert zijn aanvalslust in de toekomst misschien met slimmigheid. Monfort, Vansummeren en Leukemans zullen zich verder bekwamen in het rondewerk. En Boonen? In Madrid is het WK-parcours zo vlak als een biljart …” Een paar alinea’s erboven werd ook ene Jurgen Van den Broeck vernoemd …

Al die renners, plus nog een paar nieuwe talenten, waren zeven jaar later de bezielers van het beste Belgische wielerseizoen in vele jaren: Gilbert werd de mondiale nummer één, Nuyens, Vansummeren en Van Avermaet behaalden een klassieke zege, De Clercq, De Gendt, Van den Broeck en Vanendert wonnen bergritten in kleine en grote rondes en Monfort eindigde als zesde in de Vuelta. Omega Pharma – Lotto won bovendien het WorldTourploegenklassement en ons land eindigde als tweede in de landenranking.

Het Belgische wielrennen plukt nu de vruchten van die geprofessionaliseerde jeugdopleiding, waardoor de basis steeds groter wordt en er minder talent verloren gaat. De cijfers spreken voor zich: in 2008 reden er 44 Belgen in een Pro/WorldTourploeg, van wie 12 in een buitenlands team. Dit jaar zijn dat er 54, met bijna een verdubbeling van het aantal vertegenwoordigers buiten de landsgrenzen: 23. Niet alleen in het voetbal kun je het niveau van een sport in een land afmeten aan het aantal atleten dat in buitenlandse topploegen aantreedt. Al is het wielrennen bijlange na niet zo gemondialiseerd en moet je ook durven nuanceren: Omega Pharma – Lotto won de ploegenranking vooral dankzij slokop Gilbert, dezelfde reden waarom ons land tweede werd in het landenklassement. Bovendien eindigde met de Waal slechts één Belg in de top 29 van de WorldTour – Boonen werd 30e – dankten Nuyens en Vansummeren hun klassieke zeges vooral aan de koersomstandigheden, heeft ons land ondanks de ontbolstering van Van den Broeck en Vanendert nog altijd geen toekomstige Tourwinnaar en moet je met een vergrootglas naar een Belgische topsprinter zoeken. De balans heeft er niettemin in jaren niet zo positief uitgezien.

Het vuur van Gilbert

In oktober 2011 rekende dit magazine uit dat Philippe Gilbert (29) het beste allroundseizoen sinds Laurent Jalabert in 1995 achter de rug had en zelfs de beste eendagscampagne van de laatste dertig jaar. De Belgische kampioen wacht nu de moeilijke taak om dat te herhalen, al krijgt hij nóg meer kansen om te schitteren: de nieuwe Ronde van Vlaanderen die nog meer op zijn lijf geschreven is, de heuvelachtige Tourstart in ‘zijn’ Luik, de olympische wegrit en het WK met aankomst op ‘zijn’ Cauberg.

Het gevaar bestaat echter dat Gilbert te veel hooi op zijn vork neemt. Na een druk voorjaar wil Phil in dienst van Cadel Evans zelfs de Dauphiné erbij nemen om, met oog op de Tour, zijn klimmersbenen aan te scherpen. Gilbert droomt er immers van om met een geletruidrager in de ploeg over de Champs-Élysées te rijden. Maar zes dagen erna start al de olympische wegrit in Londen – waar hij ook de tijdrit wil rijden – en amper drie weken later begint de Vuelta, als voorbereiding op het WK.

Te veel van het goede? Dat zal moeten blijken, maar dat zelfs bij de schier onvermoeibare Gilbert de vermoeidheid kan toeslaan, bleek in 2011 op het WK. Meer dan ooit moet de Belgische kampioen kiezen, anders zal hij zijn vingers aan het onblusbare vuur om alles – zelfs kermiskoersen – te willen winnen. Niet onlogisch dus dat Gilbert in Qatar nog onder de radar vloog en dat hij pas echt wil pieken in de Ardennen. Vertrouwelingen hadden nochtans voorspeld dat hij vooral zou focussen op Milaan-Sanremo en de Ronde van Vlaanderen – wedstrijden die hij nog niet won – maar de Waal vindt de geluksfactor daar te groot. Bovendien bewees hij vorig jaar dat hij die koersen ook op 98 procent kan winnen.

Wie bij BMC de absolute kopman wordt, dat heeft Gilbert al verschillende keren duidelijk gemaakt: “Ik werd aangetrokken om klassiekers te winnen, niet om cadeaus te geven.” Bij Omega Pharma – Lotto zoog hij iedereen mee in zijn Merckxiaanse zegedrift, maar velen stellen zich de vraag of de charmante egoïst in hem ook Ballan, Hincapie, Hushovd, Phinney en Van Avermaet achter zich kan scharen. En in hoeverre hij met een zege van een ploegmaat zal kunnen leven, ook in een grote klassieker. Want dat wordt de tactiek van BMC-manager John Lelangue: “Het hoeft niet altijd Philippe te zijn die wint.” Meer dan ooit zullen Gilberts concurrenten immers zijn wiel viseren en hun tactiek op hem afstemmen. Al deden ze dat ook vorig seizoen en won Fast Phil waar hij wilde, ook omdat zijn ploegmakkers zich de ziel uit hun lijf reden.

Zullen de BMC-toppers dat met evenveel overgave doen? Wellicht wel: Hushovd eindigde nog nooit in de top tien van de Ronde van Vlaanderen en ligt alleen écht wakker van Parijs-Roubaix, waar Gilbert – zijn boezemvriend nota bene – niet start. Ballan is sinds hij in opspraak kwam in een dopingzaak niet meer de topper van weleer. Evans liet al weten dat hij in de Ardennen Gilbert wil helpen in ruil voor steun in de Tour. Supertalent Phinney moet nog alles bewijzen en Hincapie is al langer een helper/wegkapitein.

Rest nog de ambitieuze Greg Van Avermaet, maar dat die zijn contract verlengde, zegt veel. BMC-eigenaar Andy Rihs betaalt namelijk héél goed en daarvoor wil een renner weleens op kop rijden. Bovendien beseft Van Avermaet dat hij kan profiteren van Gilberts dominantie, zoals Stijn Devolder – mede door zijn eigen sterkte – tweemaal deed in de Ronde van Vlaanderen, toen iedereen Boonen in het oog hield.

Dat de polyvalente Van Avermaet goed genoeg zal zijn om een offensief succesvol af te ronden, lijdt weinig twijfel. Met zijn zege in Parijs-Tours heeft hij op mentaal vlak een belangrijke klip gerond. Weinig renners die zo veel honger hebben als de Oost-Vlaming, die een huis in de Ardennen bouwt om nog meer bergop te kunnen trainen. De ex-doelman van SK Beveren is bovendien nog altijd maar 26 jaar, dezelfde leeftijd waarop Gilbert zijn eerste grote zege behaalde. Ook in Parijs-Tours … Met Van Avermaet zit het vaderlandse wielrennen nog voor jaren gebeiteld.

De honger van Boonen

Is dat ook nog met Tom Boonen het geval? Na anderhalf jaar vol valpartijen en pech moet hij bewijzen dat het briesje weer een tornado geworden is. Een deel van de twijfels heeft de opvallend scherpe en gretige Kempenaar in Argentinië en Qatar al verbannen. “Zelfs zijn moeder herkende hem nauwelijks”, zegt ploegleider Wilfried Peeters. Volgens Boonen omdat hij voor het eerst in twee jaar in de winter geen inhaalbeweging moest maken na een blessure.

Insiders vroegen zich nochtans af of hij na al die jaren bij Patrick Lefevere geen nieuwe lucht moest opsnuiven – Saxo Bank en Sky waren geïnteresseerd – maar Boonen koos om in het vertrouwde nest te blijven, ondanks de ergernissen over het afglijden van de ploeg, die de voorbije jaren te weinig geïnnoveerd had. Die irritaties lijken voorbij: door het geld van Zdenek Bakala en Omega Pharma wordt opnieuw werk gemaakt van een professionele begeleiding en dito materiaal. Na de problemen met de Merckxfietsen rijdt Boonen weer op een Specialized, algemeen beschouwd als een van dé topmerken. Een niet te onderschatten pluspunt.

De ex-wereldkampioen trekt zich ook op aan de komst van superprof Levi Leipheimer en vooral de HTC-connectie, met onder meer tijdritfenomeen Tony Martin en de alom geprezen ploegleider Brian Holm. Lefevere verschoof daarmee de focus voor een deel naar het rondewerk, want de voorjaarskern werd amper versterkt. Onder impuls van Boonen lijkt echter ook Gert Steegmans herboren, jonge talenten als Nikolas Maes en Guillaume Van Keirsbulck worden steeds beter, Niki Terpstra is weer fit en medekopman Sylvain Chavanel is eindelijk verlost van zijn rugproblemen.

Dé vraag is of Tom Boonen 2.0 even goed is als de vroegrijpe kerel die in 2005 wereldkampioen werd. En of hij met ‘iets minder’ nog kan wedijveren met Gilbert in de klassiekers én daarnaast ook met de nieuwe generatie sprinters. Zo niet, dan dreigt het Erik Zabelsyndroom. De man die in zijn beginjaren veel won, maar tijdens zijn nadagen steevast nipt tekortschoot: altijd tweede of derde.

Boonens probleem is dat hij ook altijd beoordeeld zal worden op winst in de (grote) klassiekers. En dat daar in zijn geval – in tegenstelling tot de polyvalentere Gilbert – slechts drie koersen voor in aanmerking komen: Milaan-Sanremo, Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Het zware WK in Valkenburg lijkt niets voor hem, niet toevallig droomt de Balenaar vooral van de minder lastige olympische wegrit. Daarvoor wil hij eventueel de Tour opofferen, want zelfs de nieuwe Boonen beseft dat hij in een échte massasprint tegen Mark Cavendish en André Greipel niet opgewassen is.

Veel kansen om zijn blazoen weer helemaal op te poetsen krijgt de 31-jarige Kempenaar dus niet, maar als hij op 8 april zijn vierde Parijs-Roubaix wint, zal heel België weer aan zijn voeten liggen. En laat net dat de enige grote koers zijn waar Gilbert níét start …

De troonpretendenten

Ook dat andere ex-kroonjuweel, Stijn Devolder (32), staat voor een cruciaal seizoen. Na drie jaren waarin hij telkens een grote vis binnenhaalde, raakte hij in 2011 geen stap vooruit. En dus gooit de eigenzinnige West-Vlaming het over een andere boeg. Voortaan moet Marc Lamberts hem intomen. De coach van Jurgen Van den Broeck kwam al tot de verrassende vaststelling dat Devolder nauwelijks op interval trainde en laat hem nu meer gevarieerde schema’s afwerken.

Ploegmaat Björn Leukemans moet blijven hopen op die ene jour de gloire waarin alles meezit, want tegen Gilbert, Cancellara of Boonen komt hij net dat tikkeltje te kort. Dat de al 34-jarige Antwerpenaar zijn contract bij Vacansoleil-DCM tot 2013 verlengde, en er niet voor koos om Gilbert te vergezellen, zegt veel over zijn honger om toch ooit eens zijn droom waar te maken: een klassieker winnen.

Die wens ging vorig jaar voor Johan Vansummeren (31) in vervulling, maar de kans lijkt klein dat hij zijn stunt zal herhalen. In mindere mate geldt dat ook voor Nick Nuyens (31), die in 2011 volledig ontbolsterde, maar de fysieke kwaliteiten mist om een klassieker te domineren. Dat hij door gebruik te maken van zijn enorme koersintelligentie toch kan winnen, bewees Nuyens vorig jaar. Uitkijken was het normaal gezien ook naar Jürgen Roelandts (26), maar een zware val stak daar een stokje voor.

In de Ardennen mag Jelle Vanendert (27) zijn deel van de Gilberttaart opeisen. Zijn ambities liggen verder dan velen denken en wie na al die pechjaren erin slaagt om een Tourrit te winnen, zal niet bezwijken onder de druk. Hij kan een taaie klant worden voor Gilbert, gesteund door onder meer de beloftevolle Gianni Meersman (26). In de Tour zal de Limburger een mooi koppel vormen met Jurgen Van den Broeck (29), al wordt die naar voren geschoven als dé kopman voor het klassement. De maniakale manier waarop de Kempenaar aan zijn tijdrit werkt, zal dat wellicht rap uitwijzen. Het pleit voor hem dat hij aan zijn minpunten schaaft en dat zijn ambitie intact blijft.

Twee maanden eerder in de Giro hopen ook Thomas De Gendt en Jan Bakelants definitief door te breken. Beiden zijn 25 jaar en begiftigd met enorm veel talent, maar zouden hun grote aanvalslust met meer slimmigheid moeten combineren. Hetzelfde advies als wat in 2004 aan Philippe Gilbert gegeven werd. En kijk waar hij nu staat …

DOOR JONAS CRETEUR

Dé vraag is of Tom Boonen 2.0 even goed is als de vroegrijpe kerel die in 2005 wereldkampioen werd, en of die kan wedijveren met Gilbert.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content