Als prestaties in het voetbal zijn zoals jaargetijden, dan lijkt voor Tosin Dosunmu de lente stilaan aangebroken. Na enkele jaren waarin hij minder vlot scoorde, doet hij de laatste weken de netten weer vaker trillen. Maar de vriendelijke Nigeriaan daagt het lot niet uit: “In welk jaargetijde je zit, kun je nooit zeggen.” Wel heeft hij een uitleg voor zijn remonte: “Vóór SherjillMacDonald kwam, speelde ik met SanharibMalki, een heel ander type. Malki is een targetspits. Hij devieerde eerst de bal en wachtte dan in de box. Sanna heeft iemand nodig die het werk voor hem opknapt. Ik moest rond hem lopen en centers versturen. MacDonald is een ander type. Malki had mij nodig, Mackie kan zonder mij. Die loopt zelf, dribbelt, verstuurt passes… MacDonald is technisch en houdt de bal nog beter bij dan ik. Wij zijn in feite twee spitsen die een gelijkaardige manier van spelen hebben, maar elk doet dat op zichzelf. En toch voetballen we samen. Dat maakte het moeilijk voor de tegenstrever. Want naast ons zijn ook Faris Haroun en Bart Goor lopende spelers. ( lacht) We komen dus van overal.”

Toch was er ook een periode waarin het goed ging met het spitsenduo Dosunmu-Malki. “Omdat we toen ook Gustavo Colman en Hernán Losada hadden”, aldus Dosunmu. “En Daniel Cruz. Allemaal jongens die de bal konden bijhouden en goede passes verstuurden.”

Als Dosunmu terugdenkt aan die periode, zegt hij: “Ik begin te denken dat dit team nog sterker is dan dat met Losada en Colman. Elke match hebben we zes à zeven goede kansen. Als Sherjill en ik nog kalmer kunnen blijven voor het doel, zouden we daar nog meer van kunnen profiteren. Het probleem is dat we onszelf te veel opleggen dat we vroeg moeten scoren, omdat dat het spel enorm vergemakkelijkt. De defensie is dan meer op haar gemak, je hebt controle. In Luik denken we: als we snel twee goals maken, komt Standard nooit meer terug. We beginnen dan ook te geloven dat we het onszelf moeilijk maken als we niet in de eerste twintig of dertig minuten scoren. Dan voelen we druk en proberen we het te forceren.”

De prima resultaten van de afgelopen maanden boekt trainer Jos Daerden met jongens die Aimé Anthuenis ook ter beschikking had. “Aimé is geen slechte man,” zegt Dosunmu, “maar in de voorbereiding werd het moeilijk voor hem. Voor het middenveld beschikte hij over Cruz, Haroun, Goor, King, Wanyama, Leko, De Man, Wamfor, De Decker… Zoveel goede spelers voor zo weinig plaatsen. Hij moest Faris al op de rechterflank zetten, maar Daniel wilde daar ook spelen… Anthuenis twijfelde. Daerden, die kwam en zei: het is zo, geen discussie.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content