Hard lopen kon John Muiruri Machethe, maar hij wilde voetballer worden. Zijn onnavolgbare dribbels en lichaamsbewegingen maken van de Keniaan van AA Gent een kwelling voor vele verdedigers.

Het is een ietwat schuchtere John Muiruri Machethe (23) die we aantreffen op het oefencomplex van AA Gent. Tijdens het anderhalf uur durende gesprek, waarin hij honderduit mag praten over voetbal, zijn grote passie, zal de Keniaan helemaal openbloeien. Zelfs zijn moeder kon hem er niet van weerhouden zijn droom te realiseren. Een monoloog.

John Muiruri Machethe : “Ik ben afkomstig van Nakuru, een dorp op ongeveer twee uur rijden van Nairobi, de hoofdstad van Kenia. Mijn vader werkte vroeger bij de post, maar door de slechte economische situatie en een faillissement verloor hij zijn job. Mijn moeder was vroeger actief in de lokale politiek. Ik heb twee broers en vier zussen, waarvan er nog drie thuis wonen. Mijn jongste broer is amper vier, maar mijn grootste supporter. Als hij tv-beelden van me ziet, begint hij vaak luidop te roepen en tieren ( lacht).

“Thuis ben ik de enige die echt aan sport doet. Dat zat gewoon in mijn bloed. Van jongs af aan beoefende ik basketbal, volleybal, hardlopen, gymnastiek en natuurlijk voetbal. Op school was alles goed ingedeeld per seizoen. We kregen les van zes tot vier, daarna was het games time. Ik was de beste loper, een kei in de sprintnummers. Van mijn ma mocht ik echter niet meedoen aan de grotere toernooien op nationaal niveau, omdat ik dan mijn studies zou verwaarlozen. Gelukkig was er nog de tv : het grote Liverpool, met Peter Beardsley, John Barnes, Bruce Grobbelaar en Ian Rush. Fascinating times. Maar mijn ouders stonden weigerachtig tegenover voetbal. In Kenia stelt die sport niks voor. Een maatschappelijke loopbaan primeerde.

“Hun advies was dus duidelijk : de studies kwamen altíjd op de eerste plaats. Daarom speelde ik lang just for fun. Ik studeerde economie om via een beurs in de Verenigde Staten te geraken. Later zou ik dan mijn eigen business kunnen opstarten. Maar wij beschikten over een enorm sterke schoolploeg, die werd ondersteund door de academie van een Duitser. Om zes uur, na schooltijd, spurtte ik naar daar, om er nog een uurtje te spelen onder vrienden. Aangezien we niet over verlichting beschikten, was de tijd beperkt. Toen ik daarna thuis kwam, moest ik vaak liegen. Maar ik voetbalde alleen voor mezelf, to satisfy my happiness.”

“Door de goede resultaten met de schoolploeg werd ik ontdekt door scouts van kampioen Utalii FC. Omdat ik mijn middelbare studies net had beëindigd, mocht ik zelf beslissen. Ik diende te verhuizen naar een appartement in Nairobi. Na amper een maand moesten we al aantreden in de Afrikaanse Champions League, terwijl de eigenlijke competitie pas drie maanden later startte. Ik had nog geen enkele competitiewedstrijd gespeeld, maar was ondertussen wel al opgeroepen voor de nationale ploeg. Alles ging razendsnel, ook in competitieverband. Ik miste slechts vier wedstrijden als centrale middenvelder, we werden vierde en ik eindigde op dezelfde plaats bij de verkiezing voor de speler van het jaar.

“Toen kreeg ik problemen omdat de belofte inzake studies niet werd nagekomen. In juli 1999 keerde ik, in volle competitie, terug naar huis. Ik was diep ontgoocheld in het gedrag van sommige mensen. Drie weken raakte ik geen bal meer aan, ik wist zelfs niet dat ik me moest melden voor een trainingskamp met de nationale ploeg. Dat leidde tot een hele controverse. ’s Morgens ging ik nog wel lopen in de bergen. In de kranten las ik alleen nog de pagina’s met economisch en politiek nieuws. Ik dacht even aan college football in de Verenigde Staten. Uiteindelijk kon de Nigeriaanse bondscoach me overtuigen om mee te doen in Rwanda, waar ik echt outstanding was. We verloren de finale, maar ik werd uitgeroepen tot MVP.

“Na twee dagen thuis kregen we onverwachts bezoek : de manager van Usker. Hij had al een financiële regeling getroffen met Utalii FC, zelfs een transfersom betaald. In september ging ik in op hun aanbod, ook al stonden ze slechts vijfde. Uiteindelijk werden we nog kampioen en scoorde ik zeven keer in tien duels. An impressive move. Ik, John Mo, was plots de koning van Nairobi en werd runner up voor de Gouden Schoen.

“Op 2 januari 2001 werd ik op oefenkamp met de nationale ploeg gebeld door Robert Weyn, een oud-speler van Beerschot die in Mombassa woont. Of ik geïnteresseerd was in een test bij AA Gent, waar een vriend van hem sponsorde ? Ik antwoordde vrij impulsief ja. Gelukkig was er nog Robert Mumba als reisgezel. Mijn ouders geloofden me niet toen ik het nieuws vertelde. Ze verklaarden me eigenlijk gek.

“Toen ik in Gent toekwam, opende zich een geheel nieuwe wereld. Het was barkoud, min tien graden Celsius, en er lag veel sneeuw. Voor het eerst in mijn leven kreeg ik last van bevroren voeten, ook al droeg ik twee paar kousen. Ik werd opgevangen door Eric Tetaert van de B-kern en Charly Musonda. Na zeven weken kreeg ik een contract, ook al toonde Patrick Remy maar weinig interesse. Ik paste niet in zijn systeem. Niets aan te doen, dacht ik. Ook de communicatie verliep moeilijk, want Remy kon geen woord Engels. Alleen tegen GBA, op het einde van het seizoen, mocht ik eens opdraven. Daar had ik blijkbaar goede punten gescoord, want later speelde ik bijna alle Intertotoduels. Maar toen de competitie begon, was ik plots weer bankzitter.”

“Op den duur begon ik aan mezelf te twijfelen. Ik werd uitgeleend aan derdeklasser RC Gent-Zeehaven, waar Rudi Verkempinck trainer was. Een degradatie vond ik dat niet echt, want ik was vastbesloten om mijn gelijk te halen. De belasting was zwaar : ’s morgens trainden we met AA Gent, in de middag powertraining en ’s avonds nog eens een sessie bij RC Gent-Zeehaven. Van technisch verzorgd voetbal schakelden we over naar gevechtsvoetbal. Being tough, always looking for the duels ( lacht). Maar het was goed voor mijn karaktersterkte. Zes maanden heb ik op mijn tanden moeten bijten. Nu spreek ik niet graag meer van moeilijke wedstrijden, want ik heb er genoeg gespeeld. De interlands met Kenia waren telkens een verademing.

“Gelukkig kon ik altijd terecht bij Charly. The African mentality, you know. We’re like brothers. Ik mocht terugkomen en kreeg een nieuwe kans van Jan Olde Riekerink. Deze keer legde ik een andere weg af : bijna niet spelen in de Intertoto, maar wel in de competitie, na drie speeldagen. Ik profiteerde van de terugval van Dries Bernaert. Toch moet mijn spel nog beter, vooral mijn crosses voor Aleks ( Kaklamanos, nvdr) en Nas ( Kraouche, nvdr). Maar ik heb opnieuw een goed gevoel. Dat zie je nog het best aan mijn dribbels.

“Weet je, eigenlijk heb ik een missie : ik wil mijn eigen limieten leren kennen. Maar ik ben ook van plan om opnieuw te gaan studeren. Iets met business administration of marketing. Dat heb ik mijn moeder beloofd.”

door Frédéric Vanheule

‘Ik wil mijn limieten kennen, maar ook opnieuw gaan studeren. Dat heb ik mijn moeder beloofd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content