Vijftien jaar geleden was hij de uitblinker in de memorabele Europacupwedstrijd van Club Brugge tegen Borussia Dortmund. Na zijn carrière werd Ronny Rosenthal spelersmakelaar.

“Weet je dat ik pas vier jaar geleden voor het eerst de beelden heb teruggezien van die onwaarschijnlijke 5-0 tegen Dortmund ?” We zitten op een terras in het Zoute en Ronny Rosenthal lacht. Hier heeft hij sinds vijf jaar een buitenverblijf, waar hij op onregelmatige tijdstippen wel eens vertoeft.

“Op de dijk hier kwam ik een supporter tegen en hij bezorgde me de videocassette. Nu begrijp ik beter waarom ik toen man van de match was. Bij elke actie was ik betrokken, ik bereidde alle goals voor en bij 3-0 werd een doelpunt van mij afgekeurd. Jongens, wat een wedstrijd, wat een sfeer. En koud dat het was ! Mijn beste actie was toen ik bij 4-0 de bal door mijn benen liet rollen en op rechts Kotowski van me afschudde. Hij bleef maar aan mijn truitje trekken, maar puur op kracht en karakter ging ik door, tot in het strafschopgebied. Daar ging ik onderuit, waarna de scheidsrechter een penalty floot die door Leo Vander Elst werd omgezet. Ik voelde me werkelijk in mijn sas op dat betonharde veld, ik kon er mijn snelheid optimaal benutten. Overigens stond ik dankzij de blessure van Kenneth Brylle aan de aftrap, want er mochten toen maar drie buitenlanders worden opgesteld.”

België betekende voor Rosenthal een ideale springplank voor de fantastische carrière die hij later in Engeland maakte. “Ik voelde me bij Brugge bijzonder goed en kende er nauwelijks aanpassingsproblemen. Wat wil je met zo’n coach en zo’n ploeg ! Henk Houwaart was me komen bekijken tijdens de laatste wedstrijd van de Israëlische competitie, toen ik met Maccabi Haifa voor de tweede keer kampioen werd. Op training leerde ik spelenderwijs de Nederlandse taal. Ik kan het nu nog praten, maar niet meer zo goed als toen. Nederlands is na mijn moedertaal, het Hebreeuws, lange tijd de taal geweest die ik het best machtig was. In die tijd was het beter dan mijn Engels nu. Met mijn Belgische vrouw, die ik leerde kennen bij Standard waar zij hostess was, praat ik Frans.”

Na zijn eerste seizoen in Luik kreeg Rosenthal een aanbieding van Udinese. “Een droom leek in vervulling te gaan,” vertelt hij, “maar het werd een brutaal ontwaken. Ondanks een getekend akkoord blies de club de zaak af nadat ze Balbo had aangetrokken. Om van mijn contract af te raken beweerden ze van de ene dag op de andere dat ik medisch niet in orde was. Flauwe kul natuurlijk, maar het was wel een opdoffer. Ik kon terug naar Standard waar Georg Kessler inmiddels Urbain Braems had vervangen. Maar Kessler wilde me niet en ik verloor mijn plaats aan Henk Vos.”

Toch, zegt hij, is er één wedstrijd bij Standard die hem altijd zal bijblijven. “Op de tweede speeldag moesten we naar Lierse. Een halfuur van het einde stond het nog 0-0. Kessler bracht me in en ik maakte nog een loepzuivere hattrick ! Hetzelfde gebeurde jaren later toen ik met Tottenham een bekerwedstrijd speelde in The Dell, het oude stadion van Southampton. We vochten tegen de degradatie en moesten om Europees voetbal te halen alles op de beker zetten. Bij een 2-0-achterstand gooide coach Gerry Francis me in de ploeg : met drie goals bracht ik de stand op 2-3. We wonnen uiteindelijk met 2-6, na verlengingen.”

En het gebeurde nóg eens. “Bij Liverpool, waar ik pas in maart aankwam, moest ik plots mijn plaats zien af te dwingen tegen grote namen als Ian Rush, John Barnes en Peter Beardsley. Bij mijn debuut op het veld van Charlton Athletic scoorde ik ook drie keer. Liverpool was al een heel seizoen lang in de achtervolging op competitieleider Aston Villa, dat toen gecoacht werd door Graham Taylor. Toch werden we nog kampioen. Voor Liverpool was dat voorlopig de laatste titel. Ik mag, denk ik, wel zeggen dat ik daar een behoorlijk aandeel in gehad heb. Toen Taylor, die erg onder de indruk was, me later naar derdeklasser Watford haalde, zei hij : ‘You stole my championship that year !’

“Voorzitter Elton John bood me een fantastisch contract aan in Watford. Beter dan wat ik bij Tottenham in de Premier League had, en bovendien met een fikse bonus wanneer Watford opnieuw naar de hoogste klasse zou klimmen. Een ambitie die we op twee jaar tijd waarmaakten. Maar toen Watford weer in de Premier League stond, moest ik wegens aanhoudende blessures noodgedwongen afhaken. Ik was net geen twintig jaar profvoetballer.”

Trainer worden interesseerde hem niet. “Maar ik wilde wel nog een leven in het voetbal, maar dan zonder te veel stress. Dus werd ik voetbalmakelaar. Maar omdat ik een rol in de schaduw verkies, heb ik geen Fifalicentie en assisteer ik andere makelaars, zoals Jacques Lichtenstein, die veel met Anderlecht werkt. Ik bracht Tomasz Radzinski naar Everton en Davy Oyen naar Nottingham Forest. Ook in de overgang van Joos Valgaeren naar Celtic had ik een groot aandeel. Ik heb nu eenmaal goeie contacten in het Verenigd Koninkrijk.”

door Stefan Van Loock

‘In de laatste titel van Liverpool had ik een groot aandeel.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content