Geboorteplaats en -datum?
Tongeren, 24 oktober 1963.
Welke sporten beoefen ik zelf?
Ik ga regelmatig wandelen en probeer ook af en toe te fietsen, al gebeurt dat eerder zelden. Vroeger heb ik ook gevoetbald: ik was linksachter bij Kesselt VC. Maar op een bepaald moment had ik een blessure en was ik lange tijd uit. Ik denk niet dat ik echt gemist werd, want ze zijn me niet meer komen terugvragen en daarna ben ik gestopt … ( lacht)
Welke sporten volg ik passief …
Zo veel mogelijk. Net zoals de meeste Vlamingen ben ik vooral gefascineerd door ‘het wiel’. Het is ongelooflijk welke aantrekkingskracht het wielrennen nog steeds uitoefent op de mensen. Tijdens Gent-Wevelgem 2004, de editie die Tom Boonen won, heb ik als minister van Sport kunnen vaststellen hoe zo’n wielerwedstrijd een heel dorp in beweging zet. Maar ik volg ook het voetbal, op alle niveaus. Voor mij is het belangrijk dat de Limburgse clubs, STVV en Racing Genk, het goed doen. Maar eigenlijk draag ik vanuit mijn jeugd een grote sympathie voor Anderlecht mee, al mag ik dat in Limburg niet te luid zeggen. In mijn gemeente, Lanaken, probeer ik minstens eens per jaar langs te gaan bij alle clubs, van provinciale over de liefhebbers tot zelfs minivoetbal. Meestal schenk ik dan ook de matchbal.
Mijn sportidool was … (en waarom)
Ongetwijfeld Robbie Rensenbrink van Anderlecht. Hij heeft de pech gehad dat er in zijn generatie een landgenoot was die nóg meer talent had: Johan Cruijff. Maar ik vond ook hem absolute wereldklasse, een van de iconen van het grote Anderlecht uit de jaren zeventig.
Bij dit sportmoment kreeg ik kippenvel …
Toen ik deze zomer ’s nachts de exploten van Kim Clijsters op de US Open volgde op tv. Clijsters is een streekgenote van mij en ik heb ontzettend veel respect voor de manier waarop ze zichzelf terug heeft geknokt. Haar eerste grote toernooi was meteen een ‘ strike‘, bij wijze van spreken.
Wie heeft tijdens uw periode als minister van Sport indruk op u gemaakt?
Van een aantal ‘sportpersoonlijkheden’, vooral oud-sporters dan, was ik echt onder de indruk. Mannen als Eddy Merckx, Patrick Sercu en Paul Van Himst. Los van hun erelijsten zijn dat ook echt ‘grote meneren’ die het leven kennen. Maar ook de jonge Tom Boonen uit 2004, toen echt op het hoogtepunt van zijn populariteit, vond ik indrukwekkend. Hij ging feilloos met alle aandacht om, alsof hij een ervaren filmster was.
BREGT VERMEULEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier