De ex-speler van Standard is een modelimmigrant die eenvoudig en uitzonderlijk toegankelijk gebleven is. Toch slaagde hij erin steeds zijn grenzen te verleggen tot hij bij het legendarische Manchester United belandde.

Het staat bekend als de stad van de vreemdelingen en ligt op een landtong aan de Marokkaanse kust die de invallen heeft ondergaan van Feniciërs, Romeinen, Vandalen, Arabieren, Portugezen, Engelsen, Fransen en Spanjaarden: Tanger is niet echt meer Marokko, maar je kunt het ook nog geen Europa noemen. Het is een veertien kilometer lange schemerzone. In deze stad, met zijn witte huizen die de zon van de Middellandse Zee weerkaatsen, leerden Abdellatif en Hafida – de ouders van Marouane Fellaini – elkaar kennen.

Het koppel blijft niet lang in Marokko, maar verhuist op een dag in 1972 naar het regenachtige België. Abdellatif heeft hier immers een job gevonden als bus- en tramchauffeur bij de MIVB. Op dat moment weet nog niemand dat het leven van het migrantengezin in een sprookje zal veranderen en dat zoon Marouane om de twee weken toegejuicht zal worden door 75.000 fans.

En toch, je kunt niet zeggen dat de toekomst van de jonge Marokkaanse Belg niet in de sterren geschreven stond. Vader Abdellatif, oud-doelman bij Raja Casablanca en Racing Mechelen, heeft aan zijn jeugd immers een liefde voor het voetbal overgehouden, die hij overzet op zijn zoon. Aan de andere kant is de man ook verbitterd omdat de omstandigheden hem nooit toelieten om van zijn professionele voetbalcarrière een succes te maken. Hij zweert dan ook dat hij, ook al heeft zijn zoon maar vijf procent kans om profvoetballer te worden, alles zal doen om het maximum uit die vijf procent te halen.

Abdellatif probeert zijn zonen zo veel mogelijk te begeleiden in hun voetbalcarrière. Zelfs wanneer de familie naar Jemappes, een deelgemeente van Bergen, verhuist en pa Fellaini elke dag de trein van 4.36 uur moet nemen om te gaan werken in Brussel, voert hij zijn kinderen ’s avonds naar de training. “Ondanks zijn job heeft hij altijd tijd gehad voor ons”, zegt Marouane. Enkele jaren later, wanneer Marouane zich aangesloten heeft bij Sporting Charleroi, loopt ook Mario Notaro daar al rond. Die herinnert zich “een respectvolle, goed opgevoede, redelijk timide en rustige jongen. Zijn vader kwam met hem naar elke training en bleef de hele tijd kijken vanaf de zijlijn.” Tijdens de eerste jaren van zijn carrière komt de vader even vaak in de pers als de zoon. Zijn trots schemert dan door in elk woord. Maar ook wanneer de eerste lovende artikels verschijnen en de eerste trofeeën de kast vullen, lost vader Fellaini zijn greep niet. Vandaag weigert Abdellatif elk interview, maar dat wil niet zeggen dat hij zijn zoon uit het oog verloren is. Integendeel, om de veertien dagen steekt hij het Kanaal over en neemt hij zijn intrek in Marouanes appartement in Bowdon, aan de rand van Manchester.

Zo’n betutteling zou verstikkend kunnen zijn, maar niet zo bij de Fellaini’s. Familie is er immers geen ijdel woord. Ondanks zijn vedettestatus is Marouane altijd trouw gebleven aan zijn naasten. “De papa is heel beschermend, hij heeft een gezin gesmeed dat erg aan elkaar hangt”, legt Bénédicte Duval uit. Duval is sinds tweeënhalf jaar communicatieverantwoordelijke van het gezin. Zij is een van de zeldzame externe personen die geïntegreerd zijn in de familiekring. “Elke keer dat ik met de familie te maken heb, gaat het om mensen die met de voetjes op de grond bleven, eenvoudig, vriendelijk en attent.”

Telkens als Marouane het over zijn vader heeft, blijkt dat de twee niet de doorsneevader-zoonrelatie hebben: “Ik heb een speciale band met mijn papa. Hij is mijn vriend. Mijn vader, dat ben ik. Hij gaat met me mee naar de discotheek. We bellen elkaar twee keer per dag.” Met zijn moeder hangt hij ook minstens één keer per dag aan de lijn om van de nieuwtjes in de familie op de hoogte te blijven. Zo’n gesprek kan gemakkelijk een uur duren!

De nieuwe Vieira

Het gezin mag dan alles gedaan hebben voor Marouane om te kunnen slagen, uiteindelijk is het door zijn eigen harde werk dat hij het gemaakt heeft. Zijn verhaal begint op de Heizel. Abdellatif neemt er zijn zevenjarige zoon mee naartoe voor een training van Anderlecht. Dat het ouderlijke huis op een boogscheut ligt, komt goed uit. Abdellatif moet de toenmalige trainers wel smeken om zijn jongen eens een test te laten doen. “Marouane schoot de ene na de andere bal binnen. Bam, bam, bam! Met links, met rechts, vanop achttien meter. De trainers kwamen naar me toe en vroegen: ‘Bent u er zeker van dat hij nog nooit gevoetbald heeft? Onmogelijk!'”, vertelt Abdellatif. Na de test zijn ze er als de kippen bij om hem bij paars-wit te laten tekenen.

Toch zal hij er maar drie jaar blijven. Dan verhuist het gezin immers naar de regio van Bergen. Abdellatif wil niet dat zijn kinderen te veel worden blootgesteld aan de verleidingen van een grootstad. Hij wil ook een klein huis, iets wat hij zich in Brussel niet kan veroorloven. Vanaf dat moment wordt het park vervangen door de tuin, waar Marouane dagelijks zijn schoenzolen verslijt met een voetbal. “Tv kijken of spelletjes spelen op de computer heeft hij in zijn jeugd nooit veel gedaan. Hij ging liever buiten spelen”, zegt zijn vader. Ondertussen legt Abdellatif uit aan zijn zoon dat hij in de tuin zowel zijn linker- als zijn rechtervoet moet gebruiken en vooral: dat hij moet lopen. “In tegenstelling tot de jongens van mijn klas die naar school gingen in de auto of met de fiets, liep ik naar school. Dat was geen probleem, hoor. In een strak tempo deed ik daar maar tien minuutjes over”, zou Marouane daar later zonder rancune over zeggen. Dat hij vandaag geroemd wordt om zijn uithoudingsvermogen, heeft hij dus gedeeltelijk te danken aan zijn papa.

Na periodes bij Mons en Francs Borains vist Charleroi hem op, hij is dan zestien. Khalid Karama, toen in dienst bij de Carolo’s, zou tegen Abdellatif gezegd hebben: “Laat hem naar Mambourg komen, we zullen de nieuwe Patrick Vieira van hem maken.” Achteraf bekeken de nagel op de kop. Maar is die anekdote in de loop der jaren niet wat aangedikt? Waarschijnlijk niet, want ze komt uit de mond van Abdellatif in… september 2006, toen Fellaini nog maar zijn eerste stappen in het profvoetbal zette.

Wanneer Marouane op zijn zestiende voor Charleroi tekent, is hij zeker nog geen Vieira. “Al van kleins af wilde ik profvoetballer worden. Bij Charleroi heb ik voor de eerste keer beseft dat dat mogelijk was”, herinnert hij zich. Fysiek is hij uitstekend, maar zijn spel laat soms te wensen over. “Zijn parcours doet me denken aan dat van Daniel Van Buyten. Die passeerde hier ook en afgezien van zijn vastberadenheid en zijn lef sprongen diens kwaliteiten ook niet meteen in het oog”, stelt Notaro vast. “Fellaini had een enorme wil om profvoetballer te worden. Als je hem corrigeerde, dacht hij erover na en probeerde hij in de praktijk te brengen wat hem gevraagd was. En hij werd steeds beter. Hij had middelmatige kwaliteiten, en dat is niet kwaad bedoeld. Integendeel, dat bewijst dat zijn vastberadenheid en zijn vermogen om progressie te boeken zeer groot waren. Na zes maanden had hij enorm veel bijgeleerd en ontwaarde ik kwaliteiten in hem die hij in het begin nog niet had. Het was geen toeval dat hij altijd op het goede moment in de rechthoek opdook, geen toeval dat hij doelpunten maakte, geen toeval dat hij altijd opnieuw met de bal weg was. Hij is het levende bewijs dat je niet te snel moet oordelen over een jonge voetballer. Aanvankelijk wist ik niet goed waar ik hem moest zetten op het veld. Ik heb hem vooraan uitgeprobeerd omdat hij gemakkelijk een goaltje maakt. Ook centraal achteraan testte ik hem uit, hij heeft daar immers het postuur voor en hij kopt alles weg. Maar uiteindelijk is hij bij ons doorgebroken als verdedigende middenvelder.”

Buitenkant voet

Marouane blijft maar één seizoen bij de Carolo’s. Niet nagekomen beloftes van Mogi Bayat schieten bij papa Fellaini in het verkeerde keelgat. Abdellatif gaat vervolgens in op de avances van Standard, overtuigd door het discours van Christophe Dessy, destijds opleidingsverantwoordelijke op de Académie. “We lieten hem eerst een aantal fysieke tests ondergaan en we konden onze ogen niet geloven. Marouane kon gedurende meer dan vijf minuten met 20 kilometer per uur lopen. Aan de andere kant was er op technisch vlak nog wel wat werk. Om maar één voorbeeld te geven: hij voetbalde veel met de buitenkant van de voet. Op dat aspect hebben we gewerkt door hem op training met de binnenkant van zijn voeten te laten spelen”, legde Dessy uit in dit blad in 2006.

Net zoals bij Charleroi gaat Fellaini met rasse schreden vooruit. Toch is het vooral op basis van zijn fysieke vermogens dat hij in de A-kern opgenomen wordt. Het is Johan Boskamp, op dat moment trainer van een zwalpend Standard, die hem voor de leeuwen gooit. Tijdens de trainingen is hij immers onverstoorbaar. Aangepakt door de anciens Milan Rapaic en Sérgio Conceição, die de gewoonte hadden om de groentjes even ‘uit te testen’ zodat ze meteen wisten wie de baas was, blijft hij moeiteloos overeind en laat hij hen zelfs ook even voelen wie Marouane Fellaini is.

Zijn eerste minuten speelt hij tegen – o ironie – Charleroi. Daarna volgt al direct een basisplaats in een Europese wedstrijd, tijdens de voorrondes van de Champions League tegen Steaua Boekarest. Na die Europese vuurdoop wordt hij bewierookt door de Belgische pers, die zijn présence en zijn maturiteit looft. Toch is hij dan nog maar zeventien. “Fellaini liet een geweldige indruk op training. Hij klopte nadrukkelijk op de deur van de eerste ploeg. Boskamp sprak me elke dag over hem. En ook over Axel Witsel die, zoals Fellaini, net bij de A-kern was gekomen”, legt Michel Renquin, destijds assistent van Boskamp, uit. “Fysiek was hij buitengewoon, hij kon voetballen en hij had de perfecte mentaliteit”, vertelde Boskamp zelf enkele maanden na zijn ontslag. “Maar hij zette zijn voeten verkeerd. Om dat te corrigeren liet ik hem een kwartiertje vroeger naar de training komen om hem samen met Witsel, die hetzelfde probleem had, te laten touwtjespringen.”

Voetjes op de grond

In geen tijd pikt hij de plaats in van Siramana Dembélé in de basiself en al snel is hij onmisbaar. Michel Preud’homme posteert de reus van Brussel samen met Steven Defour en Karel Geraerts (een seizoen later vervangen door Axel Witsel) op het middenveld. Het werkt. In februari 2007 zit hij in de kern van de Rode Duivels van René Vandereycken hoewel hij net een stage achter de rug heeft met de Marokkaanse belofteploeg. Het land van zijn voorvaderen had hem opgeroepen maar geloofde niet echt in hem, ze vonden hem te groot. In België daarentegen groeit hij al snel uit tot de vaandeldrager van een nieuwe generatie, die in geen tijd het predicaat ‘gouden’ krijgt. “Hij heeft hier altijd gewoond en heeft een typisch Belgische voetbalopleiding genoten. Het lijkt me dus niet meer dan normaal dat hij Marokko wandelen heeft gestuurd”, beargumenteert Abdellatif de keuze. Enkele beledigingen niet te na gesproken wordt hij vlug aanvaard. Zelf is Fellaini ook altijd heel goed omgegaan met de situatie. Hij heeft het land gekozen waar hij geboren is, zonder daarom zijn roots te verloochenen. Voor Marokko heeft hij altijd respect gehad. Elk jaar gaat hij er op vakantie en springt hij eens binnen bij zijn talrijke ooms en tantes. Bovendien heeft hij geïnvesteerd in een appartement in Tanger en leerde hij zijn vorige lief kennen in Marrakesh. En uiteraard is er de keuken van zijn mama, die naar Marokkaanse kruiden geurt.

En toch, op het moment dat hij zijn keuze voor de Rode Duivels maakt, heeft hij er nog geen flauw benul van dat hij 47 caps op zijn naam zal schrijven. Daarmee staat hij voorlopig op de 43e plaats van Belgische voetballers met de meeste caps en op de zesde plaats wat de huidige generatie betreft. “Ik voel me geen rolmodel. Ik ben daar nog niet klaar voor. Een vriend vroeg me of ik peter wilde worden van zijn vereniging maar ik heb dat geweigerd. Het komt te vroeg”, zei hij ons toen we met hem praatten over zijn status van icoon in wording. Toch zou hij snel met die nieuwe status leren omgaan en zijn geld hier en daar investeren. Want het merk Fellaini kon ook hij op den duur niet meer negeren.

Hij is wel altijd beschikbaar, discreet en eenvoudig gebleven. Hoewel hij bij zijn debuut in de Premier League ook heeft kennisgemaakt met de Britse tabloids, is hij nooit te hard van stapel gelopen. “Geld komt en gaat. Een van mijn ploegmaats vertrouwde me op een dag toe dat hij zichzelf met mijn salaris een Lamborghini cadeau zou doen. Maar dat zegt me niets. Als je vraagt wie in de kleedkamer van Everton het slechtst gekleed is, zal iedereen mijn naam noemen. Ik ben mezelf gebleven: eenvoudig, voetjes op de grond”, zei hij in mei vorig jaar in Het Laatste Nieuws. Uiteraard, nu zijn broer een kledingzaak geopend heeft in het centrum van Brussel, probeert Marouane wel wat meer aandacht te besteden aan zijn uiterlijk.

Van bros naar dos

Maar laat ons even een paar jaar teruggaan. Hij had toen nog niet de haardos die zijn handelsmerk zou worden en die zelfs zijn kerstkaartjes zou sieren. In die tijd werd hij omschreven als een timide tiener met een broscoupe. Het is de periode van Standard. Het jaar dat hij doorbreekt, gevolgd door het jaar van de bevestiging. “Hij is een blok beton. Je loopt je te pletter op hem. Als hij niet in duel gaat, is hij toch nooit ver uit de buurt. Dan komt hij met grote passen afgestormd. Door zijn gekunstelde loopstijl heb je altijd de indruk dat hij moeite heeft met het ritme, maar hij is wel altijd waar hij moet zijn”, schrijft dit blad over hem.

Standard wordt kampioen en Fellaini eindigt op een zevende plaats in de verkiezing van de Gouden Schoen 2007, die gewonnen wordt door Steven Defour. Er was veel kans dat hij het kleinood ook gewonnen zou hebben in 2008 – hij werd toen derde – ware het niet dat hij op 1 september andere oorden opzocht. Op die dag wordt hij eensklaps de man van 22 miljoen euro (van 18 tot 22 miljoen euro afhankelijk van de verschillende clausules), de duurste transfer ooit van een Belgische speler. Een paar weken daarvoor maakte Fellaini deel uit van de olympische ploeg die onder leiding van Jean-François de Sart vierde werd op de Spelen in Peking. Daarna gaat het snel: in de voorrondes van de Champions League neemt Standard het op tegen Liverpool. In die dubbele confrontatie spat hij van het scherm. Iedereen heeft die reus op het middenveld gezien. Ook David Moyes, coach van de volgende CL-tegenstander Everton. De Schotse manager zakt af naar Roeselare om Fellaini te bekijken. Anderen zouden, geconfronteerd met de astronomische bedragen die toen genoemd werden, de pedalen verloren hebben, maar Fellaini timmert gewoon verder aan de weg. En die leidt naar Everton.

Daar is hij wel een beetje nerveus, maar hij lijkt niet echt te beseffen wat hem overkomt. “Je kent niemand, je wordt scheef bekeken, de mensen vragen zich af: ‘Wie is die kleine (sic) uit België die miljoenen gekost heeft, die we niet kennen en die hier onze plaats komt inpikken?’ Ze hadden me hier wel zien spelen tegen Liverpool, maar dat was het dan ook”, herinnert hij zich later.

Gedurende vijf jaar blijft hij bij Everton verder werken, schaaft hij aan zijn techniek, verpulvert hij een aantal statistieken en wordt hij een van de beste middenvelders in de Premier League. Zelf legt hij het zo uit: “Mijn werk is zo veel mogelijk ballen recupereren en ze netjes afspelen.” Simpel toch? En wanneer hij buiten de lijntjes kleurt, zoals vorig seizoen met zijn kopstoot tegen Ryan Shawcross, de verdediger van Stoke City, dan roept Moyes hem tot de orde. Na die wedstrijd krijgen alle spelers verlof, behalve hij. Op het oefenterrein staan maar twee mensen: Fellaini en Moyes. Die laat hem alle hoeken van het terrein zien. Na de training is hij moe, maar tevreden. Boodschap begrepen.

Langzaam maar zeker wordt hij de vedette van de Toffees. Na enkele jaren gaat hij aan de rand van Manchester wonen. Hij snakt naar een rustig leven. Als hij uitging in Liverpool, trokken de supporters van de Reds aan zijn haren om een reactie uit te lokken. Op het moment van de verhuizing wist hij nog niet dat hij twee jaar later voor Manchester United zou spelen. Op 1 september 2013 is het magische moment daar: hij tekent voor de Mancunians. Hoger dan dat kan niet meer. Aan hem nu om een nieuw hoofdstuk toe te voegen aan zijn droomverhaal. ?

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

“Ik heb een speciale band met mijn papa. We bellen elkaar twee keer per dag.” Marouane Fellaini

“Hij is het levende bewijs dat je niet te snel moet oordelen over een jonge voetballer.” Mario Notaro

“Hij zette zijn voeten verkeerd. Daarom liet ik hem een kwartiertje vroeger komen om hem te laten touwtjespringen.” Johan Boskamp

“Als je vraagt wie in de kleedkamer van Everton het slechtst gekleed is, zal iedereen mijn naam noemen.” Marouane Fellaini

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content