Belg, geboren op 12 november 1984 in Roeselare. 1,77 meter – 72 kg. Profiel: de speelse.

Martijn Monteyne: “De hulptrainer zegt over mij dat ik altijd gewoon mijn match speel, er het beste probeer van te maken, zonder mij een mindere prestatie te fel aan te trekken. Waarom zou je? Dat overkomt iedereen wel eens. De week nadien is er weer een wedstrijd.

“Ik pak het leven wat losser aan dan Pieterjan. Mijn broer is altijd dat tikje ernstiger geweest, ik doe rapper wat onnozel. Hij zal eerder een diepgaand gesprek beginnen, ik kom vlugger op de proppen met een grapje.

“Als kind kon ik niet stilzitten. Televisieprogramma’s en computerspelletjes, dat was allemaal niks voor mij. Als ik kon bewegen, dán leefde ik me uit. Ik heb altijd dat speelse in mij gehad. Nog. Ach ja, Pieterjan is iets ouder. Misschien ben ik over twee jaar ook een serieuze jongen ( lacht). Ik merk wel hoe ik al meer met de toekomst bezig ben dan vroeger. Je leert je vriendin kennen, begint na te denken over een huisje, kindjes … Op mijn achttiende liet ik het allemaal nog meer op mij afkomen.

“Ik kan er inkomen dat ze me een flapuit noemen. Als iemand iets zegt tegen mij, heb ik een antwoord klaar. Je moet opkomen voor jezelf. Met stille jongens kan ik minder goed overweg. Blijkt iemand verlegen en twijfelachtig, dan voel ik me daar onwennig bij.

“Zelf noem ik me een vrij assertieve jongen. Zolang dat binnen de perken blijft … Je mag niet onbeleefd zijn. Eens ik iemand ken, ben ik ook een open boek. Scheelt er iets, dan zal ik dat niet voor mezelf houden.

“Dat ik een zogenaamd ruigere look heb, wil niet zeggen dat ik stoer ben. In de klas gold ik niet als diegene die het voortouw nam. Maar ik stond evenmin bij de losers. Gewoon, de neutrale jongen. Ook als er nu eens geduwd of getrokken wordt op het veld, zal je mij niet snel tussen de kemphanen vinden. Misschien denken de mensen door mijn iets langere haren dat in mij een ettertje schuilt, maar ik ben geen verdediger die constant contact zoekt met zijn tegenstander, dingen roept of de hele tijd op de tenen trapt. Dan raak ik uit mijn concentratie. Eerder zal ik scherper verdedigen om mijn mannetje te staan, er steviger ingaan, niet veel ruimte laten. Zo kun je het ook aanpakken.

“Mogelijk ben ik mondiger geworden door naar Germinal Beerschot te komen. Het was de eerste keer dat ik van ploeg veranderde, ik speelde al mijn hele leven bij Roeselare. Daar werd ik als een ancien beschouwd. Nu voel ik me weer wat jonger ( lacht). Op Schiervelde kwam iedereen naar mij voor een babbeltje, hier moest ik weer zelf die stap zetten.

“Het gaat er in deze omgeving ook directer aan toe. Je merkt dat bij de fans. Als ze vinden dat je slecht gespeeld hebt, zul je ’t horen. Misschien neem je dat wat over.

“Ik werd in ieder geval zelfstandiger sinds mijn transfer. Voor ik naar Antwerpen kwam, woonde ik nog thuis. Ik had het gevoel dat het tijd werd om eens te veranderen, om uit die veilige cocon te breken en ook sportief dat stapje hoger te zetten.

“Van mijn beide ouders kreeg ik iets mee. Mijn vader wilde ook altijd vooruit in het leven. Hij begon als jonge gast in de banksector, klom geleidelijk op en bouwde zo een mooie carrière uit. Hij bracht me bij dat je ambitie moet hebben.

“Mijn ma vindt het gezin heel belangrijk, stimuleert de warmte die daarvan uitgaat. Ze heeft ook graag dat we er regelmatig zijn. Pieterjan en ik gaan vaak langs. We worden zeker niet verplicht. Het bewijst dat ook wij daar waarde aan hechten.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content