Geboorteplaats en -datum?

Oosteeklo, 18 januari 1956.

Welke sporten beoefen je zelf?

Om gezondheidsredenen probeer ik twee keer in de week te gaan joggen, in de bossen of aan zee. Daarnaast ga ik af en toe minivoetballen met een paar vrienden, iets wat ik veel liever doe dan lopen eigenlijk. Het liefst van al speel ik in mijn authentiek Barcelonatruitje, dat ik ooit kreeg van een ex-collega van De Morgen. In mijn jeugd was ik nooit aangesloten bij een club, want dat mocht niet van mijn ouders. Maar op mijn 20e ben ik dan toch gaan voetballen in clubverband, bij Eikelvrienden Oosteeklo, in derde provinciale. Ik was een snelle pocketspits, maar helaas nogal broos.

Welke sporten volg je passief?

Zo veel mogelijk. Om een illustratie te geven: vorige week zag ik Arsenal – Barcelona en Ajax – Anderlecht, en volgende week ga ik naar de Omloop Het Nieuwsblad. Ik was ook op het voorbije WK voetbal in Zuid-Afrika, maar zag er helaas de slechtste match van het toernooi: Frankrijk – Uruguay. In België heb ik vooral sympathie voor Anderlecht, omdat ze meestal goed voetbal nastreven. Maar als andere ploegen dat ook proberen, kan ik daar ook van genieten.

Ook andere sporten dan voetbal en wielrennen?

In mijn jeugd had ik een passie voor boksen: samen met mijn broer en mijn vader stond ik ’s nachts op om wedstrijden van Muhammad Ali, toen nog Cassius Clay, te bekijken. Ook het judo interesseert me. Als ik in het buitenland ben, probeer ik altijd onbekende sporten te ontdekken. In Ierland ging ik naar het gaelic football kijken, en in Zuid-Afrika zag ik onlangs een vreemde combinatie tussen petanque en bowling.

Heb je één bepaald kippenvelmoment, een sportherinnering die je altijd zal bijblijven?

De mythische overwinning van Eddy Merckx in de etappe van Luchon naar Mourenx tijdens de Tour van 1969. Ik werkte toen in de fabriek en moest tijdens het werk stiekem naar Jan Wauters op de radio luisteren. Of de overwinning van Ben Johnson in de 100 meter op de Spelen van Seoel in 1988. Achteraf bleek hij gedopeerd, maar de race zelf was ontroerend.

Je volgde één sporter in God en klein Pierke: Cédric Van Branteghem. Waarom net hem?

In de eerste plaats omdat Cédric het wel zag zitten om een jaar lang gevolgd te worden. Ik vraag toch ook niet zomaar iets, natuurlijk. Ik koos ook voor Cédric omdat ik vind dat atletiek te weinig aandacht krijgt. Een goede atletiekwedstrijd overtreft eigenlijk een voetbalmatch voor mij.

DOOR BREGT VERMEULEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content