Twaalf jaar geleden trok België voor het laatst naar een eindronde van een WK. Hoe ging dat toen? Bart Goor, Geert De Vlieger en Yves Vanderhaeghe grasduinen in hun herinneringen.

Met één telefoontje is de afspraak gemaakt, ook al komen Geert De Vlieger, Bart Goor en Yves Vanderhaeghe uit verschillende delen van het land naar Lokeren afgezakt. Meteen informeren ze naar de stand van zaken: gaat Bart Goor er bij Dessel Sport (derde klasse) nog een jaar bij doen als speler? Wordt Yves Vanderhaeghe de nieuwe trainer van KV Kortrijk? Geert De Vlieger stelt zijn vragen scherp. Goor: “Jij bent écht wel een journalist geworden.”

Ook met de andere spelers van het WK 2002 is het contact goed gebleven. “Voor mij was het absoluut de mooiste ervaring in mijn carrière”, zegt De Vlieger. Voor Vanderhaeghe en Goor is het dat ook geweest, “al kwam de tweede ronde in de Champions League met Anderlecht daar dichtbij.”

Vandaag ziet de WK-selectie er heel anders uit dan toen. In 2002 leverde Club Brugge de meeste spelers (4), gevolgd door Anderlecht en Schalke (3). Slechts 8 van de 23 WK-gangers voetbalden in het buitenland. Spelers dienden nog geen keuze te maken voor welk land ze zouden uitkomen. Alleen Mbo Mpenza had ouders met een buitenlandse (Congolese) achtergrond, en de Kroaat Branko Strupar was tot Belg genaturaliseerd.

“Het was een once in a lifetime-ervaring”, vat De Vlieger dat WK samen. Slechts zeven spelers hadden al eens een WK meegemaakt. Marc Wilmots was als enige aan zijn derde WK toe. Vandaag heeft alleen Daniel Van Buyten WK-ervaring. Hij speelde in Japan alle vier de wedstrijden.

De kwalificatie voor dat WK 2002 verliep moeizaam. België eindigde als tweede in zijn groep en moest Tsjechië kloppen in barragewedstrijden.

Geert De Vlieger: “Ik vond net dat we een hele sterke campagne maakten, waarin we niet verloren tot die laatste match in Kroatië. Daar volstond een gelijkspel, maar we verloren. Daardoor moesten we tegen Tsjechië, dat in zijn laatste match Bulgarije had afgedroogd met 5-0. Toen leek Japan ineens heel ver weg.”

De pers had het toen over misschien wel de zwakste generatie Rode Duivels ooit.

Yves Vanderhaeghe: “Terwijl we toen wél zestiende stonden op de FIFA-ranglijst: het hoogste ooit sinds die ranking bestond. Wat we niet hadden, waren spelers die met een individuele actie of een dribbel het verschil konden maken. Maar onze mentaliteit, vechtlust en kameraadschap maakten veel goed.”

De Vlieger: “We hadden geen Europese toppers zoals nu. Maar wanneer we spelers als Eric Van Meir of Jacky Peeters nodig hadden, dan stonden die er, zonder kwaliteitsverlies.”

Vanderhaeghe: “Mannen als Goor, Wilmots of Gert Verheyen waren types die nooit opgaven. Die er niet tegen opkeken om twintig meter extra te lopen omdat een ploegmaat een steek liet vallen. We liepen voor elkaar. Dat maakte ons sterk.”

Bart Goor: “We wisten absoluut niet wat ons ginder te wachten stond. We hadden geen idee van wat de tegenstand voorstelde.”

Vanderhaeghe: “Ik denk dat we maar één speler van Japan kenden. Hoe heette die gast van Feyenoord ook alweer? Van Tunesië en Rusland kenden we niemand. Maar dat schrok ons niet af.”

De Vlieger: “Op een van de laatste trainingen voor de openingsmatch tegen Japan stond er plots wel 500 man van de Japanse pers voor onze neus. Pas toen beseften we hoe groot dat evenement wel was.”

Bij de afreis naar Japan liep het wel mis toen bondscoach Waseige zijn vertrek naar Standard na het WK aankondigde.

De Vlieger: “Ik zie ons nog de parking van het hotel af rijden. Sommige spelers waren al aan het kaarten toen Robert opstond, naar het midden van de bus liep en zei: ‘Ecoute, ik ga iets zeggen.’ Wij waren niet boos of ontgoocheld. Wij dachten: oké, so what? Spelers verhuizen, trainers ook. Dat maakte voor ons totaal geen verschil.”

Vanderhaeghe: “Maar op de luchthaven ontplofte de bom.”

De Vlieger: “De meesten van ons waren voor het eerst op weg naar een WK. Dat was, zoals later ook gebleken is, voor de meesten hun enige kans op een WK. Of de bondscoach dan zegt dat hij na het WK aanblijft dan wel vertrekt, ons doel bleef hetzelfde: een goed WK neerzetten mét Waseige. We kénden hem, met zijn voor- en nadelen.”

Wat vond je zijn sterke en zijn zwakke punten?

De Vlieger: “Het sterkste vond ik de groep die hij had samengesteld. Ik heb bij veel clubs gespeeld, maar als er één groep is waarbij ik een goed gevoel had, was het wel die nationale ploeg, met veel generatiegenoten, spelers met kleine kinderen en dezelfde leefwereld.”

Vanderhaeghe: “Uiteindelijk zat de sfeer tussen de trainer en ons wel goed. Af en toe vloog hij wel eens uit, maar dat wisten we, zo was het in heel zijn carrière al geweest. Maar er was veel respect voor zijn persoon bij alle spelers.”

Een zak ijs

Was Marc Wilmots de dominante speler in de selectie?

Goor: “Marc was een volbloed assistent voor de trainer, op en naast het veld. Hij had ook een goeie band met Waseige.”

De Vlieger: “Hij leefde ook op met die rol in de ploeg, hij had dat nodig, belangrijk zijn. Wij vonden dat ook wel goed. Zo nam hij een stuk druk weg van de groep.”

Vanderhaeghe: “Hoewel hij niet veel getraind heeft op dat WK. Na een halfuur zat hij met een zak ijs op zijn knie. Hij miste zo veel van de trainingen dat wij overtuigd waren dat hij geen negentig minuten meer zou aankunnen.”

Jullie begonnen met een draw tegen Japan én tegen Tunesië.

De Vlieger: “Na Japan kwam de kritiek los. Na die match liepen we nog zoals voorheen naar de Jupilertent voor een gemoedelijke babbel met de pers en om eens wat andere mensen te zien. Na Tunesië geraakte de sfeer helemaal verziekt. Los van Waseige en dat perslek hadden wij maar één doel: de tweede ronde halen. Met de rest wilden we ons niet bezighouden. Wij hadden een mature groep die zichzelf kon corrigeren, die bij wijze van spreken geen trainer nodig had. Wij stuurden zelf wel bij op het veld als we vonden dat het nodig was.”

Vanderhaeghe: “Waseige liet ons veel vrijheid, op voorwaarde dat de organisatie goed zat. Je moest niet met vijf of zes spelers voor de bal gaan staan, dan werd hij boos.”

Jou heeft hij in Japan wel hard aangepakt, Bart.

Goor: “Klopt. Op een zeker moment vond ik het nodig dat er iets gezegd werd vanuit de spelers, omdat we op training veel liepen en amper voetbalden. Als je een vraag stelt, mag je ook een antwoord verwachten.”

Vanderhaeghe: “Dat leefde inderdaad in de groep, dat we wat meer met de bal wilden werken. Toen Waseige vroeg of er nog spelers vragen hadden, stak Bart zijn vinger op. En hij werd meteen gecounterd met de opmerking: ‘Heb jij al je trainersdiploma, misschien?'”

De Vlieger: “Hij interpreteerde dat als kritiek. We hadden dat moeten aanbrengen zoals we dat anders deden, door Marc uit te sturen.”

Goor: “Ik tilde daar niet zo zwaar aan, de trainer ook niet. Het heeft zeker de verhouding tussen ons niet beïnvloed.”

Na Tunesië moesten jullie winnen van Rusland. Kwamen jullie met knikkende knieën aan de aftrap?

Vanderhaeghe: “Neen. Iedereen wilde gewoon winnen. Wij wilden meer winnen dan de Russen, we wonnen ook de meeste duels.”

Goor: “Ik zat stikkapot, had krampen, moest na de wedstrijd naar de dopingcontrole, maar ik kon niet plassen. Ik ben met een auto terug moeten keren naar het hotel. De bus was allang weg.”

Persconferentie

Voor Brazilië was er die bewuste persconferentie van Waseige met maar één journalist in de zaal.

De Vlieger: “Marc is ons toen komen halen op onze kamer, naar een zaaltje met Robert en bondsvoorzitter Jan Peeters. Die zei dat ze niet konden laten passeren wat er verschenen was in de pers, namelijk dat het niet klikte met Waseige en dat René Desaeyere klaarstond om hem als bondscoach te vervangen. Toen kwam de vraag: ‘Wij hebben een voorstel, wat denken jullie daarvan?’ Ons kwam het goed uit dat de bond een voorstel deed. Je voelde dat het op was tussen de trainer en spelers en de pers. Je las dat de spelers naar huis wilden. Echt larie. Dat was het kantelmoment in de verhouding tussen pers en nationale ploeg. Wij wilden op persconferenties geen dingen gaan vertellen waarvan we aanvoelden dat het er toch niet toe deed, dat men ons toch niet zou geloven. We beslisten: laten we ons focussen op waar we hier voor zijn.”

Goor: “Wij hadden één doel. Stel je voor dat we ons toen tegen Waseige hadden afgezet en we hadden door dat verlies aan focus onze kansen verspeeld op dat toernooi waar we zo naar uitgekeken hadden…”

Waren jullie bang van Brazilië?

Goor: “We keken enorm naar die match uit. Fantastisch was dat, we hadden niets te verliezen.”

Vanderhaeghe: “De Brazilianen zijn tegen ons door het oog van de naald gekropen. Ik besefte tijdens de wedstrijd: wij staan hier al een hele tijd op de helft van de Brazilianen te voetballen.”

De Vlieger: “Achteraf is er veel te doen geweest over die afgekeurde goal van Wilmots, alsof dat het kantelmoment van die match was, maar ik had wel al eerder het gevoel: als die gasten even doordrukken, staan ze hier meteen voor mij.”

Vanderhaeghe: “Wat zeur je daar nu nog over? Daarvoor sta je toch in die goal?”

Goor: “Ik denk dat die Brazilianen ons gewoon onderschat hebben.”

Vanderhaeghe: “Wij zaten overal tussen, zij kwamen overal te laat. Mboliep Roberto Carlos op die flank wel vijftig keer voorbij.”

De Vlieger: “Wij waren heel goed, maar op de momenten waarop ze eruit kwamen, konden ze meteen toeslaan. Maar van na de match herinner ik me vooral de ontgoocheling. Vooraf zeg je: we gaan hoe dan ook met opgeheven hoofd van het veld, maar na die match bleef van dat voornemen niets meer over.”

Na de match was het truitjes wisselen. Nico Van Kerckhoven wilde dat van Ricardo Kaká niet, hoewel Kaká graag dat van hem had.

Goor: “Ik heb het truitje van Ronaldinho.Die was vervangen en zat op de bank, en ik liep daar vlakbij toen er afgefloten werd.”

De Vlieger: “Ik heb dat van Marcos,hun keeper. Dat er na de match jongens van ons met hen op de foto gingen, vond ik er wel over… Die avond was het de eerste keer op het toernooi dat we een paar flessen wijn besteld hebben en daarna met een paar taxi’s de stad in trokken.”

Vanderhaeghe: “Ik was zo ontgoocheld dat ik ’s avonds niet eens mee op stap ben geweest. Er zat meer in voor ons in die match. Ik moest dat in mijn eentje verwerken. ’s Ochtends belden jullie me wakker om te zeggen dat jullie in de file stonden, en om te vragen dat de bus toch zou wachten om naar de luchthaven te vertrekken.”

Twaalf jaar

Welke spelers hebben jullie op het WK het meest verrast?

Goor: “Niemand stak er echt boven uit. Nu heb je er wél zo. Bij Wolfsburg is Kevin De Bruyne de beste. Dat hadden wij niet. Maar alles werd dichtgelopen, we kenden elkaar perfect.”

Vanderhaeghe: “Elke keer als iemand moest invallen, deed die dat goed. Wij waren complementair. Tegen Brazilië was Mbo Mpenza beregoed, die was tegelijk rechtshalf, rechtsbuiten en rechtsback. Simpel: als er toen drie niet goed geweest waren, hadden we met dat ploegske nooit de tweede ronde gehaald.”

De Vlieger: “Op mij maakte Marc Wilmots in Japan de meeste indruk. Voor het WK was hij er af en toe al niet meer bij, maar de laatste kogel die hij bewaard had voor dat WK, dat was er echt op. Dat vond ik wel sterk. Na die laatste match zijn we allemaal aan tafel gaan samenzitten, met Gert Verheyenen Glen De Boeck.Ik weet nog dat we toen zeiden dat het niet vanzelfsprekend zou zijn om ooit nog eens met Belgen aan tafel te zitten op een WK. Dat waren achteraf bekeken profetische woorden. Het heeft tot nu geduurd.”

Waarom heeft het twaalf jaar geduurd?

Goor: “Omdat je toen allemaal nieuwe, opkomende landen had die sterker werden omdat hun betere spelers bij topploegen terechtkwamen. De concurrentie werd sterker.”

De Vlieger: “In Japan voelden we al dat we net met de lippen boven water bleven. Een aantal spelers haakte af, maar er waren er ook die nog amper opgeroepen werden. Er is toen té snel en té massaal verjongd. Na de eerste EK-kwalificatiematch die we thuis met 0-2 verloren van Bulgarije werd dat geminimaliseerd: ach, dat was toch niet zo erg? Maar wij wisten beter. Dat was wél heel erg. Als je tien wedstrijden speelt en je verliest je eerste thuismatch, mag je het bijna schudden.”

Tegenwoordig is een EK of WK vaak een springplank naar een betere club. Wat heeft het WK voor jullie betekend?

Goor: “Gewoon een heel mooie ervaring. Ik vond de stap van Anderlecht naar Hertha BSC al fantastisch, ook al was Hertha nog geen Bayern. Na die transfer hoefde ik me niet meer te bewijzen. Ik heb altijd geweten wat ik kon. De ene week ben je zo slecht dat je denkt aan stoppen, vier weken later zet je een topprestatie neer.”

Vanderhaeghe: “Als jongetje droom je ervan om prof te worden. Het allerhoogste is spelen voor je land. Ik was daar zo trots op, telkens als ik op dat veld mocht komen voor mijn land. Een WK spelen maakte me nog meer bewust van mijn kwaliteiten, al werd je nadien wel kritischer benaderd.”

De Vlieger: “Ik heb 22 jaar gevoetbald op het hoogste niveau. Dankzij dat WK heb ik het gevoel gehad dat ik er alles uitgehaald heb, dat ik niets gemist heb.”

Welke boodschap geef je de nieuwe Rode Duivels mee?

Goor: “Geniet ervan en ga voluit. Misschien is het wel je enige WK ooit.”

Vanderhaeghe: “Geniet en speel voor elkaar. Zoek geen individueel succes. Als je speelt als ploeg, kan er nog iets moois uitkomen.”

De Vlieger: “Nu heeft België spelers die met hun club al topprijzen hebben behaald, maar zo’n WK passeert maar om de vier jaar. Ze gaan vaststellen dat dat nog iets anders is dan Champions League spelen. Qua beleving het hoogst haalbare. De auto’s gaan in België echt stilstaan, die 17 juni om zes uur. En niet door de file.”

Het zijn nu wereldsterren. Jullie waren gewone jongens. Overdrijft men nu?

Goor: “Dat is toch normaal? Die jongens spelen bij mooie clubs. Wat Eden Hazard doet, had ik nooit gekund! Dries Mertens is ook beter dan ik.”

Vanderhaeghe: “Ik vind wel dat die jongens van nu al redelijk jong naar boven gekatapulteerd worden.”

De Vlieger: “Allee, Yves. Ze zijn gewoon beter! ThibautCourtois is veel beter dan ik. Maar hij is ook beter dan Michel Preud’homme of Jean-MariePfaff toen die zijn leeftijd hadden. Courtois speelt gewoon een Champions Leaguefinale op zijn 21e. Toen jij of ik bij Anderlecht kwam, dachten wij: laten we nu eerst maar bevestigen. Maar Courtois zegt: ik zal bij Atlético wel gaan bevestigen. En hij doet dat ook nog eens. Als je zo rap zulke stappen zet, kun je iets meer, hoor. En nog zo iets: hoeveel man hadden wij die iemand konden uitschakelen? Mbo kon dat ook niet. Die gasten van nu hebben ook geen kerktorengevoel zoals wij. Vooral gij dan, Yves. (grijnst) Een Yannick Ferreira-Carrasco kan in Genk in de eerste ploeg komen, maar die zegt: neen, bedankt, ik ga naar Monaco. Toen ik bij City zat, reed hun scout vrijdagavond naar Frankrijk, bekeek daar een match en reed dan door België naar Nederland of Duitsland om zondagavond terug te keren. In België ging die hooguit eens kijken wanneer de nationale ploeg speelde. Nu stopt die ook een paar keer in België op zijn weekendtrip.”

DOOR GEERT FOUTRÉ

“Wij hadden bij wijze van spreken geen trainer nodig. Wij stuurden zelf wel bij op het veld.” Geert De Vlieger

“Marc Wilmots was een volbloed assistent voor de trainer.” Bart Goor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier