Zoals verwacht geen Tristan Peersman in doel vanavond tegen Egypte. De fel geplaagde Anderlechtkeeper zat afgelopen zondag tegen AA Gent niet eens op de bank. Op eigen verzoek. Vorig jaar nog het aanstormende talent, vandaag de kerel met een knoop in zijn hersens. Terecht wordt de vraag gesteld of Peersman wel uit het juiste hout gesneden is voor voetbal op het hoogste niveau. Alleen heeft hij die vraag zelf al beantwoord.

In 2000 arriveert de dan 21-jarige doelman vanuit Beveren in Anderlecht. Na drie weken krijgt hij een ontsteking aan zijn voet die evolueert naar koudvuur – even wordt een amputatie overwogen. Het kost Peersman zeven operaties, waaronder een huidtransplantatie en een reconstructie van de bloedvaten, en drie jaar revalidatie om terug te komen. Elke dag het krachthonk in, elke dag weer diezelfde eindeloze reeks oefeningen. Maandenlang geen gras geroken, geen publiek gehoord, geen bal gezien. En zich toch opnieuw in de ploeg geknokt.

De échte vraag in de kwestie Peersman luidt veeleer : hoe kan je het als club in hemelsnaam zo ver laten komen dat je keeper tijdens de rust niet meer uit de kleedkamer wil komen ? Al meer dan een jaar zendt Tristan Peersman allerlei alarmsignalen uit. Het luidste kwam er in augustus. Nadat hij het seizoen beëindigde als titularis én eerste keeper van de nationale ploeg, verwacht Peersman – met reden – ook het nieuwe seizoen onder de lat te mogen starten. Wanneer trainer Hugo Broos hem vierentwintig uur voor de openingsmatch tegen Moeskroen meedeelt dat Daniel Zitka de voorkeur krijgt, slaan de stoppen voor de eerste keer door. “Als dergelijke zaken inherent zijn aan het profvoetbal, dan kap ik er misschien beter mee. Ik ga straks eens voor de spiegel staan om me af te vragen of ik in dit wereldje wel wil meedraaien”, verklaart Peersman aan enkele journalisten. Wanneer een 25-jarig talent en plein publique zulke drastische uitspraken doet, verwacht je dat iemand hem apart neemt voor een goed gesprek. Dat iemand hem op de man af vraagt waarom hij zo onzeker en ongelukkig is. Dat iemand oprechte interesse toont voor zijn problemen.

Bestuur noch trainersstaf wisten zich echter een houding aan te meten bij deze schreeuw om hulp en na een flinke bolwassing mocht Peersman beschikken. In plaats van het warme, beschermende nest waar hij zo naar op zoek was, trof Tristan Peersman een kil Constant Vanden Stockstadion. Daar konden zijn onvrede, eenzaamheid en angst rustig verder pruttelen tot hij mentaal zo aan de grond zat dat hij op Staaien gewoon in de kleedkamer bleef.

De reacties van het Anderlecht-entourage na de match illustreerden het emotionele onvermogen. “Een schaduw van zichzelf”, was de mening van Herman Van Holsbeeck. “Het zal heel moeilijk zijn om het vertrouwen terug te winnen”, knarsetandde Roger Vanden Stock. “Misschien moet hij eens naar de psycholoog gaan”, suggereerde Hugo Broos. “Het is aan Peersman om zo snel mogelijk te reageren. Het moet een uitdaging voor hem zijn”, klonk het bij Frankie Vercauteren. Met andere woorden : los het zelf maar op, jongen. Bij Anderlecht is het ieder voor zich en dat wordt – de ene wedstrijd al wat meer dan de andere – pijnlijk duidelijk op het veld. De spelers vinden elkaar niet meer. Letterlijk en figuurlijk.

Voetbal is, zoals alle topsport, keihard. Spelers blijven echter mensen, geen machines. Net zoals een achillespees of gewrichtsband na langdurige overbelasting knapt, kunnen ook je hersens kortsluiten onder permanente hoogspanning. Voor fysieke problemen hebben de meeste clubs een hele batterij dokters en kinesitherapeuten in dienst, maar psychisch ongemak blijft een levensgroot taboe. Angst, vertwijfeling, zwakte, daar wordt niet over gepraat in deze machowereld.

Misschien heeft Anderlecht, en het voetbal in het algemeen, wat meer vrouw nodig. ‘Vrouw’ in de betekenis van : meer communicatie, meer emotie, meer warmte, meer begrip. Voor u ligt de vrouwenspecial van Sport/Voetbal Magazine. De derde al, en ook dit jaar werd er op de redactie driftig gediscussieerd over wat een vrouwennummer wel en niet is. Maak je zo’n speciale uitgave voor een vrouwelijk publiek, of net voor mannen ? Gaat het over vrouwen, of over liefde ? Schrijf je over de vrouw in de sport, of de vrouw achter de sportman ? Door kwaliteit en sereniteit als enig criterium te hanteren ontstond een krachtig compromis. Zonder vooroordelen en met veel vrouw.

door Loes Geuens

‘Hoe kan je het als club in hemelsnaam zo ver laten komen dat je keeper tijdens de rust niet meer uit de kleedkamer wil komen ?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content