Brandon Mechele (20) is dit seizoen achterin een van de sterkhouders bij Club. Onverhoopt, want niet voor het eerst waren er twijfels. Een monoloog van een speler die altijd heeft moeten vechten om aan de top te komen. ‘Op den duur maakt dat je wél sterker.’

Brandon Mechele:”Mijn jeugd? Aan zee. Eerst Oostende, daarna Bredene. Ik kom nog wel eens op het strand, maar minder. Vooral met de hond. Mijn moeder was verpleegster, ze is inmiddels gestopt door rugproblemen. Mijn pa werkt bij de stad Oostende. Eigenlijk ben ik vooral in Brugge en Oostende opgegroeid. Brugge omdat ik daar schoolliep en er altijd voetbalde. Oostende omdat we daar woonden, voor we een jaar of zes, zeven geleden verhuisden. We voetbalden er vaak, met de vrienden. Op een pleintje in de stad, of op de Schorre, de jeugdvelden van KVO.

“Ik heb nog een broer, Jordy. Drie jaar jonger. Hij voetbalt ook. We zijn andere karakters, jongens die soms botsen. Een woordenwisseling, wat geweld. (lacht) Je kent dat, laten zien wie de baas is. Ik duwen, hij slaan om zich te verdedigen. Maar ik ben de oudste, dus de verstandigste, en de laatste tijd loopt het beter, rustiger… (brede glimlach). Jordy heeft ook nog bij Club Brugge gespeeld, maar moest er weg. Daarna was het bij hem vooral voor het plezier. Hij gaat ook meer uit. Ik niet. Letten op je lichaam, je voeding, redelijk veel rusten… Dat gaat daar niet mee samen.

“Ontspannen doe ik door wat PlayStation te spelen of een boek te lezen. In het genre van De Da Vinci Code. PlayStation is vooral voetbal, FIFA. Met Brandon Mechele in de ploeg? (lacht) Voorlopig niet. Ik heb nog de oude versie en daar zit ik niet in. Ik ga nu beginnen met de nieuwe, maar eerst zien of Mechele het goed genoeg doet om hem erin te zetten.

Keuze

“Rond mijn zesde, zevende koos ik voor Club. Ik mocht ook testen bij Oostende, maar eigenlijk weet ik daar niet meer zo veel van. Club was een hoger niveau. Je komt hier toe, zo’n groot stadion. Op een klein manneke zal dat wel indruk hebben gemaakt.

“Het middelbaar deed ik op het KTA in Brugge, ASO Topsport. Die topsportopleiding heeft mijn techniek verbeterd, je bent meer met de bal bezig. De eerste jaren kreeg ik vooral les van Joost Desender (nu physical coach van Club, nvdr) en die deed veel technische oefeningen. Daarna kwamen andere trainers en die trainden meer tactisch of spelgericht. We hadden ongeveer drie uur per dag voetbal, bovenop de trainingen. De eerste jaren voel je dat fysiek wel, dan ben je kapot. Thuiskomen, snel huiswerk maken en dan vroeg in bed. Maar door dat ritme heb ik de twee trainingen per dag bij de A-kern vlot verteerd. Rond mijn dertiende ben ik wel een keer bijna een jaar out geweest met groeipijnen aan de knieën. Zeer ambetant. Je kunt echt niks doen, zelfs niet lopen. Twee, drie jaar geleden had ik pubalgie, toen heb ik ook een halfjaar niet gespeeld.

“Eigenlijk ben ik nooit te fel bezig geweest met profvoetballer worden. Wél met het feit dat ik altijd mijn uiterste best wilde doen. Daarna zagen we wel. Ik was zeker niet de top van mijn categorie, op een bepaald moment zelfs een twijfelgeval. Eigenlijk moest ik weg. Bij de U15 was dat. Maar ik ben harder gaan werken, na de training nog fitnessoefeningen, dat soort zaken. Nu nog. Niet iedereen heeft het grote talent, dat moet je compenseren met hard werken. Soms was ik wel een beetje jaloers op wat anderen konden.

“Ik ben altijd centrale verdediger geweest, maar ooit zette Philippe Clement me eens rechtsachter bij de beloften. Op een bepaald moment zei hij tijdens de lunch: ‘Eet maar goed, want ik heb een verrassing voor je.’ En plots was ik rechtsachter. Dat was even aanpassen, het was in Genk en Anthony Limbombe was mijn rechtstreekse tegenstander.”

Doop

“Vorig seizoen begon het plots snel te gaan. Eerst kwam de winterstage, onverwacht. Björn Engels was geblesseerd uitgevallen en Philippe belde of ik naar Marbella kon komen.

“Meevliegen met de privéjet van de voorzitter. Daar zit je dan, met andere bestuursleden… De grote Brandon voelde zich op dat moment toch wel een beetje klein, ik wist niet hoe ik me moest gedragen.

“Mijn eerste avond? (lacht) Ik lag met Bart Buysse op de kamer en ernaast sliepen Carl Hoefkens en Sven Dhoest. Die zeiden ineens: ‘Brandon, elke avond doen we hier onze oefeningen.’ Ik antwoordde: ‘Oké, ik doe mee.’ Wat kun je anders zeggen? Begonnen ze daar toch niet te pompen en nog dingen… Ik kon moeilijk weigeren, wist ik veel hoe het daar ging. (lacht) Ze hebben toen ook iets uitgehaald met TuurDierckx. Bart kan goed stemmen imiteren. Hij belde naar de kamer van Tuur en deed zich voor als een journalist van Sport/Voetbalmagazine, dacht ik. Daar is hij allerlei vragen beginnen te stellen. Vervolgens vroeg hij Tuur of hij naar beneden wilde komen voor een foto. Daar stond de rest van de ploeg…

“Na die stage heb ik een paar keer meegetraind en raakte ik op de bank. Tegen Lokeren, in de play-offs, moest ik plots opwarmen. Toen werd ik tegelijk bang en zenuwachtig. Play-offs zijn toch belangrijke wedstrijden. Maar op het veld verdween dat, ook al was het niet mijn positie want ik verving Víctor Vázquez op het middenveld. Ik had op dat moment zelfs nog geen contract, slechts een overeenkomst als belofte. Pas daarna heb ik getekend, voor één jaar met optie. Ik vond dat niet erg, één jaar. Ik wist immers niet of ik zou spelen (de optie is ondertussen gelicht, zijn nieuwe contract loopt tot 2015, nvdr).

“Toen kwam de zomer, zonder veel vakantie. Voor het eerst kreeg ik een selectie bij de nationale beloften. Ik was mee in Toulon. Een week later begon de voorbereiding hier en ze wilden dat de jonge gasten erbij waren. Eén weekje vakantie, dat was het. Een week waarin ik zelfs nog ging lopen om de conditie te onderhouden.

Oscar Duarte was geschorst voor de competitiestart en Jim Larsen was out. Gaandeweg begin je dan wel te hopen, ja. Al wacht je toch altijd af of ze geen nieuwe verdediger 00halen. Het was altijd oppassen, je elke training bewijzen. Björn en ik, we zijn concurrenten, maar tegelijk ook collega’s en maten. We hielpen elkaar, hielden elkaar scherp. We dachten eerlijk gezegd wel: als Duarte terug is, zal een van ons plaats moeten ruimen. Het is niet evident voor een topclub om achterin twee jongeren samen op te stellen.

“De competitie startte verrassend. Tegen Charleroi viel Björn plots ziek, net voor de match. Ons werd verteld dat hij buikpijn had. Toen nam Tom Høgli zijn plaats in. Iemand die de plaats niet gewend was, zodat ik hém plots moest beginnen te coachen qua positiespel. (lacht) Dat lukte. Høgli is een aangenaam mens, die echt luistert. Birger Verstraete was rechtsachter. Eigenlijk speelden we daar met een verdediging waarvan de helft nog nooit op die positie speelde in een match met inzet. Maar we wonnen en hielden de nul.”

Bevestigen

“Mijn sterkste punten? Ik ben redelijk sterk een tegen een. Minpunten kan ik makkelijker vinden: ik moet sterker worden in de lucht, timing, kracht, meer mijn armen gebruiken, zegt Philippe Clement. Uitvoetballen kan ook beter. Als meer middenvelders de bal komen vragen en er is veel beweging, dan lukt dat wel. In het begin van de competitie was dat niet echt het geval en dan was het gemakkelijker om de lange bal te spelen.

“De enige donkere vlek waren de Europese matchen tegen de Polen. De 1-0 ginds… Als we daar scoren, is de thuismatch heel anders. De ploeg was nog niet op elkaar ingespeeld en dat zag je. De goal ginder komt ook wel wat door mij, door verkeerd in te stappen. Daar ben ik zeker twee, drie weken mee bezig geweest. De trainer zijn kop is er mee door gerold – dat is spijtig, want tenslotte gaf hij me een kans. Nu, met Michel Preud’homme gaat het ook weer goed. Het was even aanpassen, hij trainde tactischer op bepaalde situaties, stilstaande fases en inworpen. Als je de spits aanspeelt, moet iemand in diens rug gaan. Dat soort dingen. De verdedigers moeten erop letten dat we altijd een man meer hebben als we aanvallen en dat we meer kantelen naar de bal toe als de bal op de flank is, zodat de ruimte tussen de verdedigers niet te groot is. Zones van acht, negen meter, daar moeten we op letten.

“En nu? Bevestigen! Ik heb lang niet veel zelfvertrouwen gehad. Nu gaat dat wel, je krijgt het door te spelen. Ik ben redelijk gesloten. Zodra ik iemand goed ken, bloei ik wel open, maar ik hou me toch liever op de achtergrond. De aandacht moet niet naar mij gaan. Mijn contract? We zien wel. Als ze de optie lichten, wordt het verlengd. Nu moet ik vooral tonen dat ik het niveau waard ben. Misschien is dat wel de rode draad door mijn carrière: altijd moeten bevestigen. Meestal was ik tweede keuze bij de jeugd, stond er wel altijd iemand voor mij of gingen ze iemand halen. Daar word je mentaal sterker van, van dat steeds weer moeten vechten voor je plaats. Het is me nooit in de schoot geworpen. Achteraf gezien heeft dat geholpen, altijd verder blijven werken, ook al heb je eens een tegenslag. En vooral veel luisteren. De coaches weten het normaal toch beter, hé? Wij hebben weleens onze mening, maar zij hebben meer ervaring en weten hoe het moet.” ?

DOOR PETER T’KINT

“Plots moest ik Tom Høgli beginnen te coachen qua positiespel.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content