Afgescheurde kruisbanden, kraakbeenletsel, geknapte achillespees. Vier (ex-)profspelers, samen goed voor meer dan 50 maanden revalidatie, over hun blessures en de lange weg terug. Dossier blessures in het voetbal, deel twee.

Koen Daerden: ‘Het arsenaal ideeën was opgebruikt’ Met een transferbedrag van vier miljoen euro was Koen Daerden in juni 2006 de duurste inkomende transfer van Club Brugge. In zijn eerste seizoen kwam de middenvelder van KRC Genk aan 21 wedstrijden en vier doelpunten; daarna hielden een knieblessure, operaties en revalidatie hem zestien maanden uit de competitie weg. Zijn laatste wedstrijd dateerde van zeventien maart 2007, tegen Brussels. Op 30 november van vorig jaar maakte hij tegen Germinal Beerschot zijn wederoptreden. Ice picking

Koen Daerden: “Tijdens de wedstrijd om de supercup heb ik een kraakbeenletsel opgelopen, waar ik op één augustus 2007 aan geopereerd ben. Drie of vier maanden vóór dat letsel heb ik een operatie ondergaan aan de meniscus. Ik heb de hele voorbereiding perfect kunnen meedoen. Tijdens de wedstrijd voelde ik steeds meer vocht in mijn knie. Er was, bleek later, een stukje uitgevallen en dan reageert je knie. Ik voelde in de opwarming wat druk achteraan op die plaats, maar niet om te zeggen dat het echt pijn deed. Het beterde ook naarmate ik opwarmde.

“Toen ik na de wedstrijd in de kleedkamer kwam, zag ik dat mijn knie heel dik stond en ik voelde dat het niet goed zat. Ik had het seizoen daarvoor al drie, vier maanden verloren door een knieblessure en dan overheerst meteen na de wedstrijd in een eerste reactie het emotionele ( Daerden was kritisch voor de medische staf, nvdr). Pas na de juiste diagnose begin je met de rest: operatie, duur van de revalidatie. Daar was ik vrij nuchter in. Er komt een moment van berusting: het is nu eenmaal zo. Ik ben een persoon die duidelijkheid moet hebben. Als ik weet: zes weken revalideren, dan ga ik daarvoor. Ik wil niet horen van: een week en dan zien we wel.

“Het kraakbeen zat achteraan in mijn knieholte los en dat hebben ze eruit moeten halen. We hebben in overleg beslist om mij te laten opereren door dokter Bellemans. Hij heeft toen een ice picking toegepast. Dat betekent dat ze in een gat waar de meniscus weg is minuscuul gaan prikken. Dan komt er bloed vrij dat die ruimte opvult. Je moet dat dan gaan ‘smeren’: in de juiste vorm krijgen en harder, sterk genoeg, laten worden. Daar moest tijd over gaan.”

Mentaal revalideren

“Ik mocht de eerste zes weken absoluut niet steunen en er moest ijs op gelegd worden. Vijf uur per dag moest ik aan een apparaat liggen om de knie te ‘smeren’: ik lag in een zetel en het enige wat mijn been deed, was dit ( beweegt been minimaal op en neer, nvdr). Ik deed zelf niks. Na zes weken mocht ik de knie geleidelijk aan met krukken een klein beetje belasten. Het eerste gedeelte van de revalidatie was mentaal heel zwaar omdat je zes weken niks mag doen. Maar dat is een belangrijke periode om het weefsel tijd te geven om hard te worden.

“Iedere fase in de revalidatie moet je doorlopen: spieren opbouwen, maar niet agressief, op een klein trapje rustig opstappen, of twee kilogram opduwen … Ik heb die revalidatie gedaan bij Lieven ( Maesschalck, nvdr) en ook regelmatig, een drietal dagen per week, in Brugge. Dat was in het begin even wat zoeken, ook voor de medische staf hier. We hebben op een gegeven moment verschillende argumenten naast elkaar gelegd en van daaruit zijn we tot een oplossing gekomen.

“Ik probeerde zo veel mogelijk te communiceren. Het gaat niet over personen, maar een revalidatie is een heel ander gegeven dan mensen die fit zijn en na een wedstrijd verzorging nodig hebben. Men heeft bij Club Brugge nu een revalidatietrainer aangenomen, wat ik absoluut toejuich. Na mijn laatste operatie heb ik heel veel samengewerkt met Thomas ( Gesier, nvdr). In het begin was hij er nog niet, daarom koos ik toen om naar Lieven te gaan. Een revalidatie is voor een groot deel ook mentaal. Waarom zou ik geen gebruik- maken van iemand als Lieven die ervaring heeft en niks anders doet?”

Steken!

“In maart kende ik een terugval, toen ik mijn derde wedstrijd speelde met de beloften. Het ging heel moeilijk. Ik heb maanden met enorm veel pijn getraind, wedstrijden gespeeld ook soms. Je zet je erover, maar op een bepaald moment stopt het. In de derde wedstrijd voelde ik heel veel irritatie. Ik trainde al drie, vier weken met de groep en daar zat misschien één goede dag bij, maar de meeste dagen waren heel moeilijk. Op het moment dat ik ging draaien of een bal aannemen, voelde ik alles. Steken! Die laatste wedstrijd ben ik er aan de rust af gegaan. Ik wou niet verder doen. Toen hebben we opnieuw samen gezeten met de dokters. We wilden dat seizoen vergeten en ons volledig focussen op dit seizoen.

“We trokken naar Leuven voor een loopanalyse en daar kwam een aantal dingen uit waar in de revalidatie op gewerkt is. Maar het eindpunt bleef dat de irritatie niet wegging. Het kraakbeen leek mooi glad, maar er moest nog een scherp randje aan zitten. Door daar iedere keer over te gaan, kon dat slijten, dus ik moest dat polijsten door pijn op te zoeken. Een week voor de voorbereiding begon, deden we een ultieme test. Maar ergens wist ik al dat het niet goed zat. Alsof ze er met een mes in staken: neerkomen ging, maar springen deed pijn. Je wist na verloop van tijd ook: hier ga ik het voelen. En dan ga je dingen doen om dat te compenseren of te vermijden.

“Toen heb ik op de man af gevraagd: zijn er nog andere mogelijkheden om een operatie te vermijden? Maar het arsenaal ideeën was volledig opgebruikt. Iedereen was het erover eens dat het niet kon dat ik nog zo veel irritatie voelde, dus ze moesten opnieuw binnen in kijken. Bleek dat er een stukje op het nieuwe kraakbeen lag dat op de scans niet zichtbaar was. Ze hebben dat eraf gehaald.”

26 met geschiedenis

“Een kraakbeenblessure is een van de moeilijkste om van terug te komen. Ik heb mijn snelheid nog, ik kan afzetten, kort draaien. Andere zaken zijn veranderd: intensiteit van trainingen, rustperiodes, geen synthetisch veld … Ik blijf van mening dat je heel snel blijft vastzitten in een synthetisch veld en je hebt weinig speling in je draaibeweging. Ik ben er op training – als je het zelf in de hand hebt – volledig tegen. Dus ik heb al apart getraind op een gewoon veld.

“Ik had eerst nog wat last van vocht, maar dat was een leerproces: wat kan en mag ik doen terwijl ik mijn trainingintensiteit toch verhoog om klaar te zijn en weer mijn niveau te halen? Je leert geen onnodige risico’s meer te nemen. Bij een duel op training waarbij je hard tegen een ander gaat botsen, denk ik nu: pak hem maar. In de wedstrijd moet je die knop wel omdraaien. Ik denk er op die momenten ook niet meer aan.

“Het littekenweefsel op mijn kraakbeen is van zeer goede kwaliteit – het is alleen niet zo elastisch. Maar ik heb nog een perfecte knie waar een meniscus in zit die de schok opvangt. Je leert ook een beetje met pijn omgaan: af en toe voel ik nog iets, maar dat is minimaal.

“Ik ben 26, ik heb nog wel wat om naar uit te kijken. Maar ik zal mijn geschiedenis niet wegstoppen: ik ben de laatste drie jaar vier keer geopereerd en dertien maanden uit geweest met een letsel aan dezelfde knie.”

Geert De Vlieger: ‘De reisbrochures bovenhalen’

Geert De Vlieger was in de zomer van 2004 net een maand getransfereerd naar Manchester City toen hij op 31 juli tijdens een oefenduel tegen Wolverhampton Wanderers zijn achillespees afscheurde. Hij werd geopereerd en was negen maanden out. Anderhalf jaar later, toen hij bij Zulte Waregem speelde, moest hij opnieuw vijf maanden aan de kant na een operatie aan het hielbeen van dezelfde voet. Sindsdien speelt de intussen 37-jarige doelman van Club Brugge blessurevrij.

‘The achilles is gone’

Geert De Vlieger: “We speelden met Manchester City tegen Wolverhampton Wanderers. In de tweede helft komt er een hoge voorzet die ik wegboks, in het neerkomen valt er een spits van de andere ploeg boven op mij. Ik probeerde te blijven staan, maar door al dat gewicht knapte mijn achillespees af. Het eerste moment voel je een onbeschrijflijke pijn, dat is precies alsof ze je voet afkappen met een bijl. De kinesist kwam het veld opgelopen en sprak de voor mij heel duidelijke woorden: ‘ The achilles is gone.’ Dan weet je precies hoe laat het is.

“Ze droegen me van het veld met een draagberrie, de pijn nam gelukkig snel af. Binnen legden ze me op een massagetafel. Ik wou meteen weten waar het op stond. De dokter vertelde me dat het een operatie zou worden en dat me zeven tot negen maanden revalidatie te wachten stonden. Toen kon ik zelf de rekening ook maken: mijn seizoen was voorbij nog voor het begon. Op dat moment heb ik me wel efkes laten gaan.

“Na die eerste ontgoocheling was ik vooral bezig met praktische zaken: de operatie, de revalidatie, maar ook de verhuis van mijn gezin, die voor ’s anderendaags gepland stond. Ja, qua bad timing was het wel in orde, hoor ( lacht).

“De match was op verplaatsing, en toen we met de bus weer naar huis reden, lag ik op de achterbank. Kevin Keegan, die toen trainer was, had gehoord dat ik met een verhuis zat. Hij kwam me meteen vragen hoeveel mensen ik nodig had. En ’s anderendaags stonden er drie mannen van de club voor mijn deur die ik nog nooit gezien had. Keegan was al een toptrainer voor mij, maar vanaf dat moment was hij het helemaal. Zoiets houdt je op zo’n moment overeind.”

Afstompend

“Ik mocht zelf kiezen waar ik me wilde laten behandelen, ik kon me perfect laten opereren in België en daar vijf, zes maanden revalideren. Maar dat wou ik niet. Mijn ervaring de eerste weken op de club was heel goed, mijn gezin was aangekomen, het huis en de school waren gere-geld … Praktisch was het veel moeilijker om nog eens de weg terug te doen.

“De visie binnen Manchester City was dat je niet op de club hoefde te zijn tijdens de eerste weken na de operatie. Ze vonden: het heeft heel weinig zin om jou uren en uren in het krachthonk te steken en armoefeningen te laten doen. Dat werkt alleen maar afstompend. Ze vonden dat je mentaal fris moest zijn tegen dat de echte revalidatie van mijn been kon beginnen. ( lacht) Bij City was het zelfs een beetje de running gag dat je vanaf het moment dat je een hele zware blessure tegenkwam, meteen de vakantiebrochures mocht bovenhalen. Echt waar!

“Eigenlijk was ik voor de club op dat moment puur economisch-sportief gezien totaal van geen waarde. Maar ze hebben me nooit zo behandeld. Ze bleven me zo veel aandacht geven dat het voor mij de normaalste zaak van de wereld was om daar te revalideren. Ik had helemaal niet het gevoel dat ik daar zomaar wat rondliep zonder er echt bij te zijn.”

Ontnuchtering

“Als je tien weken niet op een been mag stappen, dan kom je daaruit met een kuit die nog de helft is. Ik was toen ook al 33, dan begint het voor een voetballer stillekes aan wat opletten te worden. Je vraagt je af hoe lang het nog gaat duren. Haal ik nog het niveau van vroeger? Je zit tenslotte in de Premier League. ( droog) Dat is niet zomaar vrijblijvend wat ballen pakken, hé. Het zou me nu niet meer moeten overkomen, zo acht maanden uit zijn.

“Na verloop van tijd kom je fysiek fit terug op de training, speel je je eerste wedstrijdjes en dan blijkt dat je nog een gigantische stap moet zetten vooraleer je daar weer klaar voor bent. Je balgevoel en je snelheid van uitvoering lijden eronder als je zo lang aan de kant staat. Over dingen waar je normaal automatisch op reageert, ga je toch weer nadenken. De eerste momenten dat ik uit keeperstraining kwam en weer naar open vormen van wedstrijden ging, waren dan ook een ontnuchtering. Maar de volgende gedachte is dan wel meteen: ach, ik ben al zo lang bezig, dit gaat me nu ook niet meer tegenhouden.”

Hieloperatie

“Eind 2006 kreeg ik bij Zulte Waregem een ontsteking op mijn hielbeen die niet goed meer genas. Toch ben ik blijven proberen. Je weet wel dat het niet goed is om te blijven doorgaan, maar we zaten in een Europese campagne en er is wel wat medicatie die helpt, vooral pijnstillers en ontstekingsremmers. Ik sneed zelfs een stuk uit mijn schoen, zodat ik minder pijn had. Op den duur komt er echter verkalking op dat bot, dat wordt dikker en dikker, en dan is er maar één oplossing: die verkalking operatief weg laten kappen.

“Na die hieloperatie heb ik wel eens goed nagedacht: je hebt die achillespees gehad, dat hielbeen, je bent intussen 35 … Ik heb toen tegen mezelf gezegd: zo wil ik de komende jaren niet invullen, volgend jaar moet het fysiek in orde zijn. Het seizoen nadien was mijn laatste contractjaar bij Zulte Waregem. Dat is van de eerste tot de laatste dag goed gegaan, en ook nu nog train ik vlot mee. Ik sukkel eigenlijk nergens mee. Dan is het nog interessant om door te gaan als je 37 bent. Maar had ik van de ene blessure in de andere gesukkeld, dan was ik gestopt.”

Gunther Schepens: ‘Ik ben heel content’

Gunther Schepens werd als voetballer invalide verklaard en gaat nu door het leven met in de rechterknie een stuk uit zijn heup. In afwachting van een knieprothese. Hij is scout voor AA Gent en technisch coördinator bij de jeugd van de club. Hij begon er ook zijn carrière als speler. Daarna voetbalde hij bij Standard, Karlsruhe (Duitsland), opnieuw AA Gent en Bregenz (Oostenrijk). In mei 2005 beëindigde hij in Oostenrijk door een versleten rechterknie gedwongen zijn carrière. “Ik heb gespeeld tot mijn 32, maar in principe was mijn carrière afgelopen op mijn 30ste.”

Een ijsplek

Gunther Schepens: “Mijn voorste kruisband heb ik gescheurd in het jaar dat ik vanuit Duitsland teruggekomen ben naar Gent. Tegen Sint-Truiden draaide ik, zonder tegenstander, mijn lichaam terwijl mijn rechterbeen vaststond. Knie verdraaid dus. Ik had een heel mooie beweging in gedachten, maar ja … ( lachje). Ik ben geopereerd bij dokter De Clercq in Lokeren ( inmiddels overleden en dus niet te verwarren met dokter Geert Declercq uit Antwerpen, nvdr) samen met dokter Rousseaux – met een stuk pees uit mijn hamstrings. In principe duurt een revalidatie dan zes maanden, maar na vier en een halve maand kwam ik al terug. Het was mijn eerste lange blessure en dan heb je veel moed om terug te komen. Voor mij was dat een accident de parcours.

“In Duitsland was ik al eens geopereerd aan een hernia. Ik had daar toen meer schrik van dan van die kruisband. Mijn buikspieren waren veel te sterk ten opzichte van mijn rugspieren – de verhouding klopte niet echt. Ik liep serieus scheef, ik kon niks. Het is begonnen met uit te glijden en achterover te slaan op een ijsplek. Een paar maanden later bleef ik last hebben en moesten ze opereren.”

2 cm2 buitenste binnen

“In de Intertoto tegen St. Patrick’s kreeg ik drie minuten voor affluiten een trap op mijn onderbeen en raakte mijn been overstrekt. Dat was wat pijnlijk, maar ik heb die wedstrijd nog uitgespeeld. Meteen daarna kwam er wel vocht in de knie: het bleek een kraakbeenletsel te zijn. Een serieuze lap van één op twee centimeter was eruit, wat klein lijkt, maar wat voor een knie veel is. Rousseaux en De Clercq hebben dan kraakbeen van de buitenkant van mijn knie naar de binnenkant getransplanteerd. Je mag niet steunen, want dat moet weer vastgroeien, maar het doet geen pijn en dat is het vervelende: je hebt tijdens een revalidatie soms beter pijn omdat je dan nog echt vorderingen voelt.

“Ik heb zes maanden gerevalideerd, maar ben nooit echt teruggekomen. Dat heeft mij een krak gegeven. Ik had in de put kunnen zitten, maar ik was content dat er een oplossing was. Gebeurt dit twee, drie jaar vroeger, dan is het meteen gedaan. Een kraakbeentransplantatie was op dat moment geen sinecure, er waren niet veel artsen die het deden. Ik ben die twee dokters heel dankbaar – ik speelde niet meer op mijn niveau, meer op mijn erva-ring -, maar ik kon nog wel twee seizoenen verder.”

O, osteotomie?

“Het laatste jaar kreeg ik enorm veel pijn in mijn knie. Foto’s genomen, scans, van alles en toen bleek het kraakbeen tot rond de transplantatieweefsels weg. Als ik verder speelde, zou die transplantatie ook verdwenen zijn. Dus ik moest stoppen.

“In december 2004 liet ik mijn knie nog eens schoonmaken om de laatste zes maanden te kunnen spelen en iets of wat in schoonheid te kunnen eindigen. Een soort spoeling. Dus ik heb mij op mijn afscheid kunnen voorbereiden. Al kreeg ik de laatste maanden – zonder kraakbeen loop je bot op bot – veel pijn. Ik heb Voltaren geslikt gelijk ne zot. Bij momenten raakte ik in Oostenrijk thuis de trap niet meer op. Dan vraag je je wel eens af: ben ik eigenlijk nog profvoetballer en is het dat allemaal wel waard? Maar na die spoeling was de pijn veel minder.

“In mei 2005 speelde ik mijn laatste wedstrijd en op het eind van de maand hebben ze een osteotomie gedaan. Ze zagen je scheenbeen door en ze zetten daar een stuk van je heup tussen. Met O-benen is de belasting op de binnenkant van je knie groot, door die operatie belast ik nu meer de buitenkant van mijn knie. Die operatie was niet mis: ik heb anderhalf jaar niks kunnen doen. Dat was frustrerend. Maar nu, meer dan drie jaar later, ben ik heel content. De operatie diende ook om een knieprothese uit te stellen. Ooit zal dat er in principe van komen, maar wanneer weet ik niet.

“Ik ben door de verzekering invalide verklaard. Ik kon mijn beroep niet meer uitoefenen, maar ik mag nog wel op recreatief niveau voetballen. Ik speel in provinciale bij Massemen, ik sta in doel bij de Woody’s van HermanBrusselmans. Qua medische begeleiding heb ik nooit mogen klagen. In principe voel je altijd iets. Je kan dan elke dag binnen blijven van training, een bleiter zijn en klagen dat je last hebt, maar ik ben blij dat ik het meeste nog kan doen -ook al heb ik soms last aan de hamstrings of de onderrug. Ze dachten dat ik meer last zou hebben van mijn heup omdat dat heel gevoelig is, maar ik heb dat niet zo ondervonden.”

Alan Haydock: ‘Mentaal volledig uitgeput’

Op 31 april 2004, in de thuiswedstrijd tegen Lierse, scheurt FC Brusselskapitein Alan Haydock bij een duel de voorste kruisband van zijn rechterknie. Na een halfjaar revalideren mag hij op 17 november 2004 voor het eerst opnieuw een wedstrijd spelen, met de reserven op het kunstgrasveld van Lokeren. De match is twintig minuten ver wanneer Haydock een verkeerde beweging maakt: zelfde kruisband gescheurd, opnieuw zes maanden aan de kant. Alan Haydock (33) speelt vanaf dit seizoen bij FC Tubeke.

Wenen aan de telefoon

Alan Haydock: “Voor ik mijn kruisbanden scheurde, bleef mijn blessurelast beperkt tot een kuitbeenbreuk die ik eens opliep bij een tackle. In veertien jaar tijd had ik zelfs nooit een verrekking gehad. En dan twee keer de kruisbanden op een halfjaar tijd … Niemand heeft een fout gemaakt, al denk ik wel dat het synthetisch veld van Lokeren er iets mee te maken had. Kunstgras is minder beweeglijk dan echt gras. Als je je studs daarin zet, blijf je meer hangen. Vervolgens heb ik een verkeerde beweging met mijn knie gemaakt.

“De tweede keer deed minder pijn dan de eerste keer, ik kon nog tot aan de kant lopen. Ik riep meteen dat het weer prijs was. Ik werd naar de kleedkamer gebracht, en dan moet je je vrouw bellen … ( blaast) Ze was aan ’t wenen aan de telefoon, ongelooflijk. Mijn beste vriend heb ik ook gebeld, hij kwam meteen naar daar. Net als Lieven Maesschalck. Die heeft zijn familiefeest in de steek gelaten en is de diagnose komen stellen. Ook dokter Geert Declercq, die mij zowel de eerste als de tweede keer geopereerd heeft, was er niet goed van. Terwijl het zijn fout niet was. Die man is echt top, niet alleen op het medische vlak, maar ook op menselijk gebied.”

Twee keer na elkaar

“Veel mensen dachten dat ik na die tweede keer niet meer zou kunnen terugkomen. Ik was ook al 30 jaar. Iedereen denkt altijd dat een gescheurde kruisband een hele zware blessure is, maar dat klopt eigenlijk niet. De revalidatie duurt heel lang, maar je kan er wel volledig van herstellen. Ik ben gelukkig wel gespaard gebleven van kraakbeen- of meniscusletsels. Dokter Declercq heeft de eerste keer een nieuwe kruisband gemaakt met mijn patellapees, de tweede keer gebruikte hij mijn hamstrings en heeft hij er een extra versteviging in gezet. ( grijpt houten tafel vast) Nu kan die kruisband eigenlijk niet meer scheuren. We zijn bijna twee jaar verder en hij houdt het nog steeds.

“Twee keer achter elkaar een halfjaar revalideren is heel zwaar, maar ik kon dat opbrengen. Ik heb tegen mezelf gezegd: komaan Alan, je hebt al een halfjaar zo veel inspanningen geleverd om terug te komen, je mag dat niet loslaten. Ik ben er altijd in blijven geloven. De tweede keer was mentaal wel zwaarder. Ik had net zes maanden revalidatie achter de rug waarin alles perfect ging, ik was supergoed, en ineens sta je terug bij af. Dat is heel moeilijk. Zes maanden revalideren, dat is iets heel anders dan twee weken binnen zitten omdat je je enkel verstuikt hebt, hé. Zes maanden! Twee keer na mekaar!

“Mensen gaan daar licht over: ach ja, hij moet zes maanden revalideren. Ze beseffen niet hoe zwaar dat is. Neem nu Koen Daerden. Iedereen zei: hij heeft zo veel gekost en hij speelde zo lang niet. Maar ze zien het menselijke verhaal daar niet achter. Denk je dat die jongen zich daar goed bij voelde? Die wou ook niets liever dan spelen, hoor.

“Door die dubbele blessure heb ik wel geleerd: hoe goed je je ook verzorgt, het kan je toch overkomen. Vroeger deed ik veel squash, badminton, andere sporten, maar dat durf ik niet meer. Normaal gezien kan je na een revalidatie van gescheurde kruisbanden niks meer gebeuren, en toch is het mij overkomen. Daarom heb ik tegen mezelf gezegd: ik ga het maximale doen om blessures te vermijden, al betekent dat dat ik met alles buiten het voetbal moet stoppen.”

Albert Cartier

“Tijdens mijn revalidatie reed ik iedere dag van Brussel naar Antwerpen, naar de praktijk van Lieven met dat schitterende uitzicht op de Schelde. Iedere dag arriveerde ik daar om tien uur ’s morgens. Ik was daar niet alleen: Thomas Buffel, Koen Daerden, Khalilou Fadiga, Rik Verbrugghe, dat was een heel groepje. Vijf uur per dag werkten we, ’s middags samen iets eten. Soms gingen we naar het strand van Sint-Anneke, lopen en stappen in het zand. Dat was leuk, gezellig. Op dat moment maakt het niet uit wie je bent of wat voor status je hebt: in je blessure ben je allemaal gelijk.

“Binnen de clubs is er soms weerstand tegenover Lieven Maesschalck. Ik denk dat de kine’s van de club dan soms het gevoel hebben dat ze niet goed genoeg zijn. Terwijl het daar niets mee te maken heeft, het is gewoon een kwestie van beschikbaarheid. Voor een speler die heel lang geblesseerd is, is het niet evident om iedere dag naar de club te gaan en daar in je eentje je programma af te werken terwijl je de andere spelers hun voetbalschoenen ziet aantrekken om op het veld te gaan trainen.

“Gelukkig kreeg ik van mijn club wel de kans om bij Lieven te gaan. Een deel van die revalidatie werd betaald door de verzekering, het andere deel heb ik zelf bijgepast. Ik vond dat een logische investering, het gaat tenslotte om je beroep.

“Na mijn programma bij Lieven reed ik iedere dag nog langs de club. Ik was daar niet toe verplicht, maar ik deed dat omdat ik de sfeer van de kleedkamer nodig had. Ik wou mijn ploegmaats ook niet in de steek laten. Elke match, op verplaatsing of thuis, ik was er. Ik wou iets bijdragen.

“Ik heb veel steun gehad aan Albert Cartier. Hij had ooit dezelfde blessure en wist wat ik doormaakte. Dagelijks belde hij mij. Dan vroeg ik: ‘Wat hebben jullie gedaan op training?’ ‘Neen,’ zei hij dan, ‘wat heb jíj gedaan?’ Soms spraken we ook over een belangrijke match, dan vroeg hij me om de spelers op te peppen en te motiveren. Mentaal was het voor mij zeer belangrijk om nog een waarde te hebben binnen de club.”

Kiekenvlees

“Toen ik weer speelklaar was, mocht ik de laatste match van het seizoen twee, drie minuten invallen van Cartier. Dat was een van mijn mooiste momenten als speler. Kijk ( toont zijn arm) ik krijg weer kiekenvlees door er alleen maar aan te denken. We speelden thuis, tegen Genk. We wonnen met 3-1 of 3-0. Ik was al het kindje van de club, ik was Brusselaar en kapitein, maar toen … dat was immens. De supporters hadden een heel groot spandoek gemaakt: Welcome back, cap!

“De dag daarna kreeg ik telefoon van de voorzitter: ik mocht een nieuw contract tekenen. Vermeersch had zijn twijfels, hij wist niet of ik honderd procent was. Ik kan dat begrijpen, hé. Hij is gaan informeren bij Declercq, en die heeft hem verzekerd dat ik opnieuw mijn niveau zou halen. Ze kunnen veel zeggen over Vermeersch, maar op dat gebied is hij heel correct geweest met mij.

“In 2007 heb ik slechts twee matchen niet gespeeld, omdat ik geschorst was. Het was geen gemakkelijk seizoen. Daarom ben ik ook naar Tubeke gekomen. Ik wou rust. Door die lange revalidatie, en dan vervolgens dat gevecht tegen de degradatie, was ik mentaal volledig uitgeput. Ik stond twee jaar lang ongelooflijk onder druk, ik kon daar niet meer blijven. Ik wou andere mensen zien, andere doelstellingen hebben. Nu kom ik aan het stadion, ik voel geen druk, ik heb minder zorgen. Ik heb alles wat ik nodig heb.

“Ik apprecieer nu veel meer wat ik heb. Ik geniet van elke dag dat ik op het veld sta, van elke training, elke match. Alsof het mijn laatste match was. Als je elf maanden revalideert, dan weet je pas wat je mist.” S

door raoul de groote en loes geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content