Aan de De Merodedreef 189 ligt het Kuipje van Westerlo. ‘Hier gaat niets verloren.’

W arre zegt het stil, maar met dreiging in de stem : “Met het geloof mag je niet lachen, want dan helpt het niet meer.” Alle vijf hadden ze gegrinnikt toen hij wijzend naar het kruis boven de deur van de kantine zei : “Als we niet kunnen winnen, leggen we het op het veld.” Maar wat hij voor de wedstrijd tegen Germinal Beerschot deed om aan vier nederlagen op rij een eind te maken, valt ernstig te nemen. “Je ziet dat het gewerkt heeft, hé, dat ik in de middencirkel een kruis heb gekalkt in plaats van een stip.”

Een-nul. Niemand lacht nog. Boven de koppen koffie danst damp met de rook van een sigaret. Moeke, zoals Annie in Westerlo ook wordt genoemd, heeft een drukke week achter de rug. Ziek geweest, maar toch nog de was opgehaald en schoongemaakt bij de Zuid-Afrikanen, die met z’n drieën een appartement delen. Inmiddels spreken ze aardig wat Nederlands. “Dinsdagavond krijg ik ineens telefoon : ‘Moeke, we hebben honger.’ ( Lacht.) Normaal maken ze ’s avonds zelf eten. Jeffrey ( Ntuka, nvdr. ) is de kok. En Michael ( Modubi, nvdr.) de braafste ( glimlacht) . In het begin had ik er veel werk mee : overal mee naartoe rijden, hé. Naar de coiffeur in Antwerpen, naar Geel om een film te huren, naar het shopping center, naar… ( zucht) . Nu Keenan er is, hebben ze hem daarvoor aangesproken.”

Joe Keenan is de enige Engelsman onder de Chelsea-boys en een rustige. Tot vlak voor de wedstrijd mag hij in een hoekje van de kleedkamer graag een boek zitten lezen. Dromend van de grootstad. Meer leven zit er in Mosia Boy Boy, door zijn kleine gestalte en met twee fonkelende oogjes aangedreven uitstraling ter plaatse ook bekend als Playboyke. “Als hij een nieuw vriendinnetje heeft,” zegt Annie, “komt hij eerst vragen of ik ze ken of geen goed woordje voor hem kan doen. Hij komt mij alles vertellen.” Moeke is lief.

Armand, een van de vele stille krachten op de club, zit met bewondering te luisteren. Fons en NandVerboven, twee broers, ook. Fons heeft voor Sabena gewerkt, Nand tweeëntwintig jaar voor Alcatel en tussendoor ook voor Westerlo. Onderhoud en klusjes. “Fons deed al langer het onderhoud”, zegt Nand, “en als er problemen waren met denelektriek, vroeg hij mij al eens om te helpen. Tja, en dan ben je bezig voor je het weet, hé. Van Alcatel, dat hier vlakbij ligt, mocht ik er af en toe eens van tussen als Westerlo belde. Ze begrepen dat.”

Bij grote droogte ’s nachts om drie uur de terreinen komen sproeien – maanden aan een stuk, zegt Nand, werd zestien, zeventien uren per dag gesproeid – of om acht uur met een spade op wacht staan om een mol te onderscheppen : elke dag is wel iets te doen. “In het tussenseizoen hebben we het lokaal voor de EHBO ingericht, waterleiding en chauffage gelegd”, zegt Nand, terwijl zijn bos sleutels het hele stadion openbaart. Het EHBO-lokaal is nieuw van dit jaar. Er staan zetels voor als je flauwvalt en er kunnen bedden worden opgezet. “Maar in de tijd dat de omheining bij de bezoekers er nog stond, waren de meeste geblesseerden supporters die er met hun handen in blijven hangen waren.”

In het belendend jeugdcomplexje bevinden zich acht kleedkamers en propere lokalen voor arbiters. In het secretariaat staan trofeeën zat en werd ooit ook een fles wijn gewonnen. Cuvée Grand Bouygard. Winnen is belangrijk, maar een mens moet ook kunnen genieten. Zeker in Westerlo. “De jeugdkantine is”, zegt Nand, “heel goed gelegen en proper, maar wat verouderd en klein, hé.” Op een poster juicht MichelPreud’homme, met tussen zijn handen een sjaal van Westerlo geplakt.

“We moeten voor de winter nog een omheining zetten om de westkantine af te schermen van de parking”, zegt Nand. “Dat is de omheining die we recupereren van het bezoekersvak, want we spelen nu zonder dranghekken. Zo gaat niets verloren. Er hangen ook overal plakkaten : wie het terrein betreedt, krijgt duizend euro boete en twee jaar stadionverbod. Ik moet ook zeggen dat de bezoekers zich kalmer houden zonder dranghekken, de agressie is minder. Als je die mannen in de kantine klein wil krijgen, heb ik al gemerkt, laat je het volume van de muziek naar boven gaan en den ambras is zó gedaan. Een pint bestellen kan niet mondeling, alleen met gebaren ( grijnst).”

Ultra’s Genk’ staat bij een andere kantine in blauw op de gevel gespoten. “Al drie seizoenen”, weet Nand. “In het bestuur zit iemand die schilder is en die het bekeken heeft, maar we krijgen het er niet af. In het onderhoud komt het erop aan om alle prullekes bij te houden, zodat je niet achterop raakt. Op de tribune hebben we bijvoorbeeld alle zitjes zelf gezet met een paar vrijwilligers.”

“Die tribune typeert onze manier van werken nog het beste”, zegt HermanWijnants. Ze is niet volledig in één keer afgewerkt, maar beetje bij beetje, naarmate er geld voorhanden was. Na vier jaar in de open lucht zijn de stoeltjes van vóór het dak op de tribune kwam, verkleurd.

Zopas kreeg de club nog problemen met de fanshop van de in frauduleuze praktijken verwikkelde eigenaar. Westerlo betaalde de deurwaarder van de bank die als eerste bevoorrechte schuldeiser het pand kwam verzilveren en werd daarmee zelf eigenaar van de door Football Fanatics opgestartte shop. Enkele dagen later kwam een elektricien, gewapend met een bevelschrift van een andere rechtbank, alle lampen uitdraaien en de kabels losknippen. Weg is ook de spanningskast. “We hebben papieren van de rechtbank met stempels en al dat wij nu eigenaar van de shop zijn, maar de ene rechter weet van de andere niet wat er beslist is”, zegt Wijnants. “Dus hebben we dat op onze beurt door een deurwaarder laten vaststellen en vragen schadevergoeding. Raar maar waar.” O dierbaar België…

… met een knipoog naar de gemeente. Wijnants : “Alle grond hier was van ons, maar die verkochten we aan de gemeente voor een miljoen euro, waardoor we met twee miljoen euro van onszelf erbij een stadion konden zetten en daar geen frank schulden meer op hebben. Het stuk grond ernaast heeft de gemeente gekocht, met participatie van ons. Wat enig in België is, denk ik, dat je zelf je jeugdterrein moet betalen. We hebben opstalrecht, maar probleem is dat alles wel eigendom van de gemeente blijft, waardoor alle veranderingen die we hier doen hen ten goede komen. Dat is raar, geld moeten investeren in iets wat niet je eigendom is.”

Herman Wijnants zucht. Een kleine club voorbeeldig bestieren, zoals hij en Wim Van Hove, zijn juridisch complement, doen, is… (‘Zeg, de belangrijkste moeten ook op foto’, wijst Wijnants naar Wisa in de keuken en Ann en Eddy in het secretariaat, dat minstens twee keer groter is dan wat voor zijn eigen smalle bureau moet doorgaan)… niet altijd dankbaar. “Allez, Zelenka mocht niet meedoen in Anderlecht, ook niet in het tweede elftal. ‘Ex-Anderlecht’ noemen ze hem dan altijd. ‘Ex-Wésterlo’ zouden ze moeten zeggen.”

Wim Van Hove : “Dat hij nu bij Sparta Praag in de Champions League speelde, is dankzij ons. We geven jongens de kans om door te groeien, vandaar ook de samenwerking met Chelsea en Feyenoord. Dat is onze kracht.”

Wijnants : “Die jongens van Chelsea hebben tot hun zestiende op blote voeten gelopen en met een bal geshot. Extreem gezegd : neem tien Brazilianen of Afrikanen en vijf van die mannen zijn tweevoetig. Bij ons : één. We hebben er nu een paar van hier een contract gegeven. We investeren daarin, maar over drie jaar zeggen die : bedankt voor de opleiding, Westerlo, en salut !”

Van Hove : “Hoe kan je in Europees verband een club steunen ? De ene dag zijn we een economische entiteit en de andere dag zeggen ze dat we gratis de jeugd moeten opleiden. Als economische entiteit moet je alle maatregelen nemen om te overleven. Je denkt met de jeugd niet genoeg op lange termijn, zeggen ze dan. Maar welke andere kmo met ons budget denkt op langere termijn dan vijf jaar ? Dus dan moet de overheid maar steun geven.”

Wijnants : “Op den duur is dat zó frustrerend. Tja, de kunst is te weten hoever je limiet ligt.”

Van Hove : “Onlangs zag ik GwynWilliams, de assistent en hoofdscout van Chelsea. Waar is de tijd, zei hij, dat hij naar Mechelen kwam voor Anderson, maar die gewoon niet kon betalen ! Sindsdien is in Engeland de tv op het voetbal gesprongen en – ik durf het niet navertellen want ik ga er een miljard naast zitten – van hoeveel geld ze bij Chelsea al zeker zijn, dat is niet te schatten. Ze hebben zelfs een eigen tv-studio. Wat moeten wij hier nog… De Beneliga is misschien een goed idee, maar in eigen land blijven spelen met achttien of met veertien, dat blijft juist hetzelfde.”

Wijnants : “Er is maar één club in België, dat is Anderlecht. Met zo’n uitstraling, hoofdstad van Europa, dat is een Europese club, een multinational als ze willen. Maar steek dat dan niet op die andere clubjes in de competitie, waar ze maar van een stuk of vier concurrentie hebben. Splits dat dan op in profs en amateurs, maar dat achttien clubs economisch niet leefbaar zijn, moeten ze mij nog bewijzen. Ik zeg : vierentwintig profclubs zijn leefbaar. Trudo De Jonghe ( de econoom die een studie naar de leefbaarheid van voetbalclubs maakte, nvdr.) zei dat we moesten fuseren en centraal een voetbaltempel bouwen. De staat moest dat maar betalen. Tja, zo is het gemakkelijk, hé.”

Mensen tellen mee in Westerlo. Tegen Germinal Beerschot werden LudoDierckxens’ schoonouders nog gehuldigd voor achtentwintig jaar dienst in de jeugdkantine en overal hangt wel een fotootje ter nagedachtenis van iemand die zijn ziel in de club heeft gestoken. In de scheidsrechterscabine kijkt Louis Van de KerckhofHerinner mij in stralende zon hoe ik was toen alles nog kon – de arbiters die hij vroeger ontving in de ogen. “Zelf is hij vroeger ook scheidsrechter geweest”, weet Nand. “En bij de brandweer. Hij kwam dikwijls met de ladderwagen als we lampen moesten vervangen ( glimlacht). Nu doet Lepoutre, ook een oud-arbiter, de ontvangst.” Ook in de kantine kijken van tussen de glazen op de kast twee zwartgebiesde foto’s oud-medewerkers toe en hangt een gedicht ter ere van een ander. “Een paar maanden geleden met de fiets verongelukt”, zegt Nand. “Hij tapte in de kantine.”

Hoewel achter de brandblusbak in de gang, verborgen voor de achteloze voorbijganger, devoot een gewijd palmtakje waakt – met geloof wordt niet gelachen -, hangen even verderop zonder probleem wulpse vrouwen aan de muur, vrouwen die het veel te warm hebben en kijken alsof ze moeten niezen. Wulpse vrouwen zijn ook mensen. Een enkeling op de massagetafel doen ze misschien terugdenken aan Ibiza, waar de ploeg na elk seizoen gesponsord een punt zet. In de kantine hangen Jos Heyligen, Coen Burg, Marc Cox, Danny Vlayen (nog met snor) er op de trappen van hotel Playa vereeuwigd.

Het bureautje dat Jan Ceulemans, Danny Vlayen en Carl Engelen delen, is wel de laatste plaats waar je het zou verwachten, maar ook daar bengelt aan het prikbord een afscheidsprentje van een supporter. “In het tussenseizoen overleden”, zegt Nand. “Een mens die elke dag naar de training kwam kijken.”

Behalve nagedacht en gefietst op een hometrainer zonder stuur wordt in de trainerskamer ook geleefd, verraden twee aangebroken pakjes sigaretten en de bijbehorende walm. Winnen is belangrijk, maar een mens moet ook kunnen genieten. Vier proper gewassen glazen voor Tongerlo wachten daarom op een tafeltje in het gelid, keuriger dan de obligate bekers op de kast. Bekers van Westerlo. “Veel kans van wel”, zegt Nand.

door Raoul De Groote

‘Zonder dranghekken is de agressie minder.’ (Nand Verboven)

‘Geld moeten investeren in iets wat niet je eigendom is, voelt raar.’ (Herman Wijnants)

‘Met achttien of veertien clubs, dat blijft juist hetzelfde.’ (Wim Van Hove)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content