‘Ik zou ook veel liever alles door een roze bril zien en zeggen : prachtig ! Fantastisch ! Maar excuseer mij : dat is niet verantwoord.’ 2004 was een cruciaal jaar voor IOC-baas Jacques Rogge. Gesterkt door het succes van Athene bindt hij niet in op zijn strijd voor een geloofwaardige sport. Want : ‘Ik maak me zorgen’.

De grootste sportbaas van deze planeet is een Belg. Dat laatste, zegt Jacques Rogge, sinds 2001 voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité, verklaart mee de keuze van zijn sportmoment van 2004 : de olympische titel van Justine Henin. “En dan vooral haar halve finale tegen Myskina. Hoe ze in de laatste set terugkwam van een 5-1 achter-stand, was één van de grootste prestaties die ik zag.”

Groots was ook de manier waarop Rogge zelf zijn tegenstanders in Athene het nakijken gaf. De Olympische Spelen waren een succes. “Athene was een catastrofe, de infrastructuur zou nooit klaar geraken. Wij wisten dat het niet waar was. Nochtans werd het geschreven door zogenaamd gezaghebbende kranten. Dat heeft me geschokt.”

Het dieptepunt voor Rogge speelde zich af buiten de sportarena. Een BBC-reportage ontmaskerde Ivan Slavkov, het Bulgaarse IOC-lid, als omkoopbaar in de strijd om de toewijzing van de Spelen van 2012. “Ik was bijzonder kwaad en zeer ontgoocheld”, aldus Rogge. In juli spreekt de algemene vergadering van het IOC zich in Singapore uit over de zaak. Het voorstel ligt op tafel om Slavkov uit te sluiten.

Hoe schoon is uw IOC ondertussen ?

Jacques Rogge : “Ik denk dat we het zo schoon mogelijk gemaakt hebben. Perfect is het nooit, maar als er iets naar boven komt, moeten we hard reageren. Dat hebben we gedaan. Een aantal zaken is ten goede veranderd. We hebben een ethische commissie die zeer nauw toeziet op ons gedrag en ik heb een zeer strikt reglement laten stemmen over belangenvermenging. Er zijn geen bezoeken meer aan de kandidaat-steden en er mogen geen cadeaus meer ontvangen worden. Op ethisch vlak zijn wij veel strenger dan de meeste andere verenigingen. Qua financiële transparantie zijn we, denk ik, echt perfect.”

Wat was uw gelukkigste moment als IOC-voorzitter het voorbije jaar ?

“Het geluk dat ik zag bij de atleten in het olympisch dorp. Als ik ’s ochtends mijn ontbijt nam in het olympisch restaurant of er ’s avonds ging eten, kwamen er vaak atleten bij me zitten. Gewoon om wat te babbelen. Ze vonden het allemaal het mooiste dorp dat ze ooit hadden gehad. Dat stemt me gelukkig.”

“Olympisch goud voor Rogge”, kopte een krant na de Spelen. Hoe blij bent u met uw eerste olympische medaille ?

“( Lacht. ) Daar moet ik om lachen. Een medaille verdien je op het terrein, niet ernaast. Mocht ik fouten hebben gemaakt, ze zouden me zwaar zijn aangerekend. Bescheidenheid is op zijn plaats.”

Wat onthoudt u als de belangrijkste sportieve trend van Athene ?

“De opkomst van Azië. Die was verwacht voor 2008, maar ze is een beetje vroeger gekomen. Mij verwondert dat helemaal niet. Ik was aanwezig bij de finale van het WK voetbal 2002 in Yokohama en bezocht toen het topsportcentrum van Japan. Ik stond paf ! Dat is het meest gesofistikeerde, efficiëntste en mooiste topsportcentrum dat ik in mijn leven heb gezien. En geloof mij : ik heb er honderden gezien. Azië is wakker geschoten. Op termijn wordt het een grootmacht.”

Niet verwonderlijk : één op vijf wereldburgers is Chinees.

“Dat moet je relativeren. Kijk naar Indië : één miljard mensen en één bronzen medaille. Het gaat ook om organisatie en economische ontwikkeling en die spelen vandaag nog in het voordeel van de westerse landen. Stilaan zal dat verminderen.”

Zullen we het onder uw IOC-voorzitterschap nog meemaken dat de Spelen een Aziatisch onderonsje worden ?

“Een onderonsje worden ze nooit. Door ons quotasysteem kunnen landen slechts een beperkt aantal atleten inschrijven, anders waren de eerste twintig in de spurtnummers waarschijnlijk Amerikanen. Maar het is duidelijk dat Azië de plaats gaat innemen waar het recht op heeft. Dat verheugt mij. Qua medailles was China nummer drie in Athene, maar het zal zeker hoger klimmen. Ook op economisch vlak gaat Azië een voornamere rol spelen. Kijk naar de sponsors van het IOC. Vroeger waren dat westerse multinationals, nu hebben we met Samsung, Lenovo en Matsushita al drie Aziatische firma’s. Dat aantal zal nog toenemen.”

Athene zette enkele waarden op hun kop : méér landen winnen (gouden) medailles, Chinezen blijken plots ook goede atleten te zijn, blanken halen het in traditioneel zwarte disciplines als de sprint, Zimbabwe en Zuid-Afrika pakken medailles in het zwemmen. Wat betekent dit allemaal ?

“Ik denk niet dat de waarden echt op hun kop zijn gezet. Blanken in de spurt zijn nog altijd een minderheid, ondanks de Wit-Russische Nesterenko die de 100 meter won. De overwinningen van Zuid-Afrika en Zimbabwe in het zwemmen zijn niet zo verwonderlijk : hun reputatie is altijd zeer goed geweest, denk maar aan Penny Haynes in Sydney. De meeste van die atleten trainen trouwens in Amerika. Ik zie dus geen trendbreuk. Dat er meer landen medailles wonnen, is juist. Ik verheug me daarover. Het is ook een doelbewuste politiek van het IOC. Wij herverdelen 94 procent van onze middelen. Via ons project Olympische Solidariteit besteden we dat voornamelijk aan de ontwikkelingslanden. Veel van de behaalde medailles komen op rekening van atleten die wij als stagiairs naar het buitenland hebben gestuurd, of voor wie wij in hun eigen land structuren hebben opgebouwd. Het bewijst dat onze investeringen vruchten dragen.”

Er waren weinig nieuwe records in Athene. Zit de atleet aan het biologische plafond ?

“Ik geloof niet in die theorie. Records zijn meestal het gevolg van betere trainingstechnieken, beter materiaal en een betere selectie. De selectiemogelijkheden zullen verder verfijnen in de toekomst. Het is evident dat we via genetische screening – ik spreek niet van genetische manipulatie – zeer begaafde atleten nog vroeger zullen kunnen opsporen. Ook de trainingsmethodes en het materiaal verbeteren constant. Ik geloof dus niet dat we aan de limiet zitten. Verre van. De records in veel werpnummers dateren nog van de jaren zeventig. Dat wil twee zaken zeggen : dat er doping was in die tijd, en dat diezelfde doping nu niet meer toegepast wordt omdat onze detectie gevoelig is verbeterd. Waarom kunnen de atleten van vandaag diezelfde afstanden niet meer overbruggen ? ( Glimlacht. ) Gewoon omdat ze bang zijn de dopingmiddelen van toen te gebruiken.”

Volgens sportsocioloog Bart Van Reusel loopt de genetisch gemanipuleerde sporter al rond, zonder dat we het weten.

“Meneer Van Reusel zou beter spreken over zaken die hij kent. Het is larie, excuseer mij. Wij weten precies wat de situatie is. We hebben een comité van experts samengesteld met de grootste genetici ter wereld, waaronder één Nobelprijswinnaar. Die mensen zeggen ons : er is vandaag géén genetische manipulatie van atleten, en het zal zich de eerste tien of meer jaar ook niet voordoen. En het derde wat ze ons zeggen, is dat er testen mogelijk zijn om het op te sporen. Die zijn we nu aan het ontwikkelen.”

Van Reusel zegt ook : “Topsport is entertainment en daar gelden andere wetten. Doping kan er een plaats hebben”, en hij voegt er aan toe : “Er is een culturele verschuiving bezig die doping aanvaardbaar maakt”. Guy Vanhengel, voormalig Vlaams minister van Sport, zegt : “Mij storen al die verhalen niet, ik blijf genieten van sport”. En minister Vande Lanotte, notoir basketballiefhebber : “Ik kijk nog steeds even onbevangen naar sport”. En u ?

“Als mensen zeggen dat topsport entertainment is, is dat zeker niet mijn visie. En ook niet die van de sportwereld zelf. Ik respecteer ieders mening, maar ik heb altijd een gezond wantrouwen gekoesterd jegens sociologen die niet in de sport leven. Wat Guy Vanhengel zegt, is zijn volste recht, maar dan antwoord ik : mensen willen be- drogen worden. Ze willen de realiteit gewoon niet aanvaarden. Ik wel : er ís doping, er ís corruptie en daar moeten we tegen vechten. De ogen sluiten en zeggen : ‘Wat een heerlijke prestatie’, en niet willen weten hoe die tot stand is gekomen en de blik afwenden, sorry, dat is geen verantwoordelijke houding. Ik benijd die mensen wel, want ik zou ook veel liever alles door een roze bril zien en zeggen : ‘Prachtig ! Fantastisch !’ Maar excuseer mij : dat is niet verantwoord. Het is alsof de minister van Justitie zou zeggen : ik schaf de politie af, want de mensen zijn goed en er is geen criminaliteit of fraude. ( Lacht. ) Sorry, de realiteit is anders.”

Het aantal op doping betrapte sporters lag nooit zo hoog als in Athene, maar sporters blijven tot alles bereid : de Hongaarse goudenmedaillewinnaars Annus en Fazekas werden betrapt met een katheterconstructie die operatief in hun lichaam was aangebracht. Schokt u dat ?

“Ik schrok er niet van. Ik ken de techniek, alleen hadden we er nog niemand op heterdaad mee betrapt. Nu wel. Atleten zijn tot alles in staat, en vooral hun omgeving. In de DDR hebben we ook onaanvaardbare praktijken gezien. Het is gewoon de expressie van de kwalijke kanten van de mens.”

Ook België kende het ene dopingschandaal na het andere. De openbare aanklager van de rechtbank van Dendermonde noemde Frank Vandenbroucke, op basis van de apotheek die bij hem thuis werd aangetroffen, “een nierinsufficiënte dwerg met bloedarmoede, hartafwijkingen en psychotisch gedrag”. Schokt u dát ?

“Het is de realiteit, maar een catastrofe voor de gezondheid. Mensen met zo’n pharmacie in huis, dat kan niet. Daar is hij ook voor gestraft. Maar met alle respect voor de procureur : je mag mensen nooit vernederen. Dat vooral heeft me geshockeerd.”

2004 was ook het jaar van Lance Armstrong : 6de Tour gewonnen, een record. Maar ook : zijn dokter, Michele Ferrari, werd door een Italiaanse rechtbank veroordeeld tot een jaar cel met uitstel. En Dick Pound, uw rechterhand in de strijd tegen de doping, verklaarde in januari in Le Monde : “Het IOC weet dat alle toppers in de Ronde van Frankrijk verboden producten nemen.” Wat is het Tourrecord van Armstrong voor u waard ?

“Het Tourrecord van Armstrong is voor mij het Tourrecord van de beste renner van zijn generatie. Dat lijdt geen twijfel. Hij is nooit positief bevonden, dus men kan hem niet beschuldigen van dopinggebruik.”

En zijn dokter ?

“Daarop antwoord ik hetzelfde als op Marion Jones, die ook niet werd betrapt. Haar ex-man was positief, haar trainer werd beschuldigd van dopingtoediening, en haar man Tim Montgomery loopt tegen de lamp ( in de Balco-affaire, nvdr) : tja, dan kan je je afvragen of het wel zo verstandig is van Marion Jones om zich met zulke mensen te omringen. Hetzelfde geldt voor Armstrong : is het wel verstandig een associatie aan te gaan met Ferrari ?”

En de uitspraak van Pound ?

“Ik heb lang geleden al geleerd geen commentaar te geven op uitspraken van collega’s.”

Wat vond u ervan dat Eddy Merckx, en nadien Wilfried Meert, de nultolerantie tegen doping in vraag stelden ?

“Dat moet je in zijn context plaatsen. Eddy heeft gezegd : ‘De nultolerantie gaat te ver, want atleten hebben niet meer het recht zich te laten behandelen’. En hij voegde eraan toe : ‘Alle producten die schadelijk zijn voor de gezondheid moeten verboden worden, de andere moeten toegelaten zijn’. Eddy heeft dus niet gepleit voor een liberalisering van de doping. Wat Eddy niet weet, is dat wij sinds twee jaar onze reglementen grondig hebben veranderd. Atleten kunnen zich wel degelijk laten behandelen voor bepaalde aandoeningen, mits zij op voorhand toelating vragen voor een therapeutische uitzondering. In dat geval worden zelfs producten van de verboden lijst toegelaten, maar dan sterk gecomprimeerd zodat de dosis geen competitief voordeel biedt. Mocht Eddy dat geweten hebben, hij zou zijn uitspraak niet gedaan hebben.”

Dus hij heeft zich niet gecompromitteerd als mogelijke opvolger van François Narmon in het IOC ?

“Nog zo’n kwakkel, net zoals het een kwakkel is dat ik in de bres gesprongen zou zijn voor Pierre-Olivier Beckers ( de nieuwe voorzitter van het BOIC, nvdr). Alleen de voorzitter van het BOIC kan toetreden tot het IOC. Eddy komt dus niet in aanmerking. Bovendien hebben we een wervingsstop tot februari 2006. Tot dan komt er zeker niemand bij.”

Het voetbal en het wielrennen kenden ook dit jaar hun hartdoden. U was zelf topsporter, werd in 2003 aan het hart geopereerd en bekende in een interview dat u sinds 1975 aan hartritmestoornissen leed. Denkt u soms : ik heb geluk gehad ?

“Neen, ik heb helemaal geen geluk gehad. Ik had inderdaad hartritmestoornissen in 1975. Ik heb dat toen grondig laten nakijken en het bleek dat ze helemaal niet gevaarlijk waren. Drie, vier keer per jaar liet ik me controleren. Mochten atleten dat vaker doen, we zouden minder hartdoden hebben. Dat is de les : dat een goede screening sportbeoefening mogelijk maakt ondanks kleine stoornissen en dat het aangeboren afwijkingen aan het licht kan brengen, die nu niet tijdig worden opgespoord. Het IOC en de sportbonden hebben onlangs een protocol ondertekend over een intensievere preventie.”

Het EK voetbal vond plaats in Portugal, de Olympische Spelen in Griekenland. Economen waarschuwen steeds weer voor de financiële strop achteraf. Zijn zulke evenementen niet te groot geworden voor kleine landen ?

“De manier waarop men dat voorstelt, is een beetje vertekend. Men verwart zaken. In een organisatie als die van de Spelen en een voetbalkampioenschap heb je drie budgetten. Het operationele budget is wat het kost om de Spelen een maand te organiseren. Dat draait rond 1,8 miljard dollar, waarvan het IOC 60 procent levert. Dit budget is sinds 1984 altijd met winst afgesloten. Ook voor Athene verwachten we winst.

“Het tweede budget betreft de sport-infrastructuur. Dat hangt af van wat er al aanwezig is. In Sydney bijvoorbeeld moesten we zeer veel uitgeven omdat er amper iets was. Maar dit is een legaat voor de toekomst. Het is sportinfrastructuur waar het land tien, twintig of dertig jaar van zal genieten.

“Het derde budget is dat voor de algemene infrastructuur. In Athene is onder andere een nieuwe metro gebouwd, een ringweg van grote kwaliteit en een nieuw communicatiecentrum. Dat verdwijnt uiteraard niet allemaal de dag van de sluitingsceremonie. In feite moet je dat afschrijven over twintig, dertig, veertig jaar.

“Wat de mensen ook altijd vergeten, naast die kostenplaat, zijn de terugwineffecten. Voor Athene heeft men die berekend op ongeveer 20 miljard euro, bijna het dubbele dus van wat er is uitgegeven. Dát is de realiteit. Waarom, denkt u, zijn er zoveel steden kandidaat om de Spelen te organiseren ? Die mensen zijn geen dommeriken.”

Zelfs zij niet die de Spelen naar ons land willen halen ?

“De economische studie door KPMG heeft gezegd dat het financieel haalbaar is. Of het een prioriteit is voor België, is een andere zaak. Maar er is geen financiële beperking. België en Vlaanderen moeten zelf bepalen wat ze willen. Als ze kandidaat zijn, moeten ze ook goed weten dat dit niet volstaat om de hoofdprijs te pakken. Het zal een goed gefundeerd project moeten zijn en de strijd zal moeilijk zijn. Bovendien kan alleen een stad kandidaat zijn. Uiteraard moet dat Brussel zijn, wat samenwerking met het hinterland zeker niet uitsluit. Wij hebben ook gevoetbald in Thessaloniki, op 350 km van Athene.”

Athene waren de duurste Spelen ooit, met ook een nieuw recordaantal tv-kijkers, Peking gaat de wereld overrompelen in 2008…

“( Onderbreekt. ) Dat is niet waar. Peking zal niet grootschaliger zijn dan Athene. Het operationele budget zal rond 1,8 à 2 miljard dollar liggen, evenveel als in Athene en Sydney. Het is niet omdat de accommodaties sneller klaar zullen zijn dan in Athene, dat de Spelen ook gigantischer worden. Het getuigt gewoon van een efficiëntere organisatie. Er lag een voorstel van de Chinezen op tafel dat ze klaar konden zijn tegen 2006. Wij hebben gezegd dat 2007 beter was. Ik ben tevreden : voor één keer zal ik niet moeten duwen. Ik mag zelfs een beetje afremmen.”

Welke sporten gaan eruit in 2012 ?

“28 sporten, 10.500 atleten en 300 proeven : dat is de norm. Die gaan we niet overschrijden, maar ook niet reduceren. Dat is duidelijk. Als we hebben gezegd dat we de Spelen beheersbaar willen houden, is dat vooral op het vlak van infrastructuur, budget, technologie en aantal geaccrediteerden. In Sydney hadden we een infrastructuur die ons toeliet om 9,5 miljoen tickets te verkopen, drie keer zoveel als een wereldbeker voetbal. Wij vonden dat te veel, onder meer omdat je dan te grote stadions moet bouwen. Dus hebben we in Athene de capaciteit doelbewust gehalveerd. De Grieken konden maar 5,5 miljoen tickets verkopen. Terecht, want ook al zouden de stadions vollopen tijdens de Spelen, voor het gebruik nadien waren ze meestal te groot geweest.

“Maar het aantal sporten gaat niet veranderen. Het olympisch programma is geen slecht programma, anders zouden we geen 3,9 miljard kijkers per dag hebben. Wel is het duidelijk dat het op termijn nood heeft aan verfrissing. In maart worden de conclusies van de doorlichting gepubliceerd.”

Chef de mission Robert Van de Walle stapte ontgoocheld op uit het BOIC. Wat vindt u daarvan ?

“Ik vind dat natuurlijk spijtig. Robert botst met de inertie binnen de Belgische sportpolitiek. Ik ken Robert zéér goed : iemand met ontzettend veel kwaliteiten, maar die in zijn sportcarrière altijd een klare structuur gewoon is geweest : hij moest alleen praten met het olympisch comité, had één trainer, één begeleider. Hij moest zich niet bezighouden met de Vlaams-Waalse evenwichten, met de versnippering die we hebben met Bloso, kabinet van de minister, olympisch comité, nationale koepels, gesplitste liga’s. Dat is nu eenmaal de realiteit, maar Robert voelde zich er niet gelukkig in. We kunnen hem dat zeker niet kwalijk nemen.”

De verkeerde man op de verkeerde plaats dus, of is het de schuld van de structuren ?

“Het antwoord ligt ergens in het midden, denk ik. De politieke realiteit van België betekent dat je altijd een bruggenbouwer nodig zal hebben. Past dat in het karakter van Robert ? Ik heb daar mijn twijfels over. Moeten wij de structuur aanpassen ? Natuurlijk, maar we moeten ook niet naïef zijn. De sport zal bij de gemeenschappen blijven.”

2004 was geen goed jaar voor de Belgische sport.

“Dit is niet nieuw. Kijk, ik ben zelf ambitieus en ik vind dat onze sport haar potentieel zeker niet bereikt, maar uiteindelijk presteren we niet slechter of beter dan vijftien jaar geleden. Wij zitten gewoon op onze plaats, maar de mensen willen het niet beseffen. Sinds de Olympische Spelen van 1976 is het Belgische medaillegemiddelde drie, zonder goud. Nu hebben we er drie mét goud. Is dat zaligmakend ? Neen. Kon het beter ? Duidelijk. Op basis van bevolking, economische ontwikkeling en sportkennis is ons potentieel veel groter. Als Nederland met 14 miljoen inwoners 22 medailles behaalt, moeten wij er ook 10 of 12 kunnen halen.”

Wat hebben we daarvoor nodig ?

“Wij hebben gekozen voor een staatsstructuur, waar ik achter sta, maar waar we de consequenties van moeten aanvaarden. Eén daarvan is dat we minder efficiënt zijn. Nederland heeft een veel gemakkelijkere besluitvorming. In Nederland zegt de overheid ook bewust : wij geven minder geld uit aan sport voor allen. Als de burger wil sporten, moet hij zelf een bijdrage leveren. België daarentegen geeft veel meer uit aan sport voor allen. Dat is niet slecht, ik ben daar absoluut niet tegen. Maar dan moet je ook consequent zijn en niet klagen over minder goede resultaten in de topsport. Het is een politieke keuze.

“Daarnaast is waarschijnlijk ook de kwaliteit van het trainerscorps in Nederland beter. Daar kan aan gewerkt worden. In Nederland legt men ook duidelijke objectieven op aan de atleten die steun ontvangen. In België, en dat is geen verwijt, stellen atleten, bestuursinstanties en media zich over het algemeen te snel tevreden. Met alle respect, maar als je ziet dat de sportpers Kim Clijsters, die natuurlijk nadien bewezen heeft dat ze wereldklasse is, ooit uitriep tot sportvrouw van het jaar op basis van een toernooi dat ze won in Luxemburg, dan moet ik daar geen tekening bij maken zeker ? We hebben de resultaten die we verdienen. Willen we andere resultaten, dan moeten we zaken veranderen. Maar men mag ook niet denken dat structuren zaligmakend zijn. Waar het op aankomt, is dat atleten beter begeleid worden. Ik hoop dat het BOIC de nodige lessen trekt.”

Tot slot : wat is uw grootste uitdaging voor 2005 ?

“Die ligt verder dan 2005. De sport en zeker het IOC hebben bewezen dat ze goed weten hoe ze een groot sportevenement moeten organiseren. We proberen de Spelen minder groots, minder ingewikkeld en minder duur te maken. Daar gaan we verder aan werken. Ook aan een voorzichtige evolutie in het programma. Ik maak me daar allemaal geen zorgen om : het gaat om materiële waarden en dat is vrij gemakkelijk te managen. Sport is een succes. Het IOC gaat ongeveer 3 miljard dollar uit de Olympische Spelen puren. Het is dus een goed draaiende machine.

“De belangrijkste uitdaging ligt op het vlak van de geloofwaardigheid van de sport. Daar maak ik me wel zorgen over, want dat zijn precies de opmerkingen van mensen die zeggen : ‘Och ja, er is doping, maar ik laat het aan mijn hart niet komen, ik geniet van het spektakel’. Dát vind ik gevaarlijk. De geloofwaardigheid van de sport hangt af van een sterke dopingbestrijding, van de strijd tegen corruptie en excessen als geweld in en rond de sport.

“Het probleem is dat immateriële waarden veel moeilijker te verdedigen zijn, omdat je de publieke opinie mee moet hebben. Dat is niet gemakkelijk. Ik geef grif toe dat er een permissiviteit is tegenover doping. Ik was geschokt, zoals minister Bourgeois, toen ik een groot kampioen als commentator zag bij Parijs-Tours op het ogenblik dat hij geschorst was door de wielerbond. Met alle respect voor de VRT : dit had niet mogen gebeuren.”

U heeft het nu over Johan Museeuw, over wiens palmares u onlangs twijfels heeft geuit. Hij gaat in beroep tegen de beslissing van de wielerbond. Wat denkt u van deze wending ?

“De wielerbond heeft hem geschorst wegens doping na een proces achter gesloten deuren, waardoor de details van die veroordeling niet gekend zijn. Dat roept vragen op. Alleen de rechtbank of Johan Museeuw zelf kunnen die ophelderen. Ondertussen geniet hij van het vermoeden van onschuld.”

Waarvan akte. Bedankt voor het interview.

door Jan Hauspie

‘Als mensen zeggen dat topsport entertainment is, is dat zeker niet mijn visie.”Mensen die zeggen : och ja, er is

doping, maar ik laat het aan mijn hart niet komen, ik geniet van het spektakel.

Dát vind ik gevaarlijk.”In België stellen atleten, bestuursinstanties en media zich over het algemeen te snel tevreden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content