Frans kampioen Olympique Marseille plaatste zich vorige week voor de achtste finales van de Champions League. Afspraak op La Commanderie, de zetel van de club, voor een exclusief gesprek met ‘de trofeeënmachine’ van het Franse voetbal.

Met zijn 1m74, zijn trainingspak, zijn korte kapsel en zijn vlotte babbel staat Didier Deschamps in schril contrast met coaches als José Mourinho of Arsène Wenger. En toch is Deschamps een van de figuren uit het Franse voetbal naar wie het meest wordt geluisterd. Zijn ellenlange cv dwingt respect af. In 2002 rangschikte de krant l’Equipe hem op de elfde plaats van de mooiste internationale voetbalpalmaressen van de 20e eeuw. Ook als coach legt hij dezelfde weg af met successen bij Monaco, Juventus en Marseille, dat vorig seizoen onder zijn leiding na zeventien jaar nog eens de titel pakte. De methode-Deschamps, wat houdt die in?

Didier Deschamps: “Ik geloof niet dat ik een speciale methode volg. Het is belangrijk elke dag opnieuw enorm veel eisen te stellen – ongeacht om welke club het gaat. Tegenwoordig leg ik veel nadruk op human management, want dat is het moeilijkst te beheersen.”

De term ‘mentaliteit’ keert voortdurend terug in je uitspraken.

“Die vormt de basis van alles. Je kan onmogelijk titels pakken zonder een perfecte mentaliteit. De spelers moeten begrijpen dat het collectieve boven de persoonlijke doelstellingen gaan.”

Hoe prent men zijn spelers in dat het collectieve zo belangrijk is?

“In een groep heb je spelers die al van nature een winnersmentaliteit bezitten en die zich opwerpen als de tussenpersonen van de trainer …”

… spelers zoals jij er een was dus!

“Inderdaad. Als trainer heb ik die mentaliteit behouden: ik coach om te winnen. Tijdens mijn vijf jaar als speler in Italië heb ik gezien dat het professionalisme daar tot in het extreme doorgedreven wordt, van de magazijnmeester tot de voorzitter. Iedereen heeft een welbepaalde plaats in de club en weet precies wat hij moet doen. De speler moet alleen aan de wedstrijd denken. Al de rest wordt geregeld zodat je in de allerbeste omstandigheden kan voetballen.”

Egoïsme

Je was op heel jonge leeftijd (20 jaar) kapitein van Nantes, je bent kapitein gebleven bij Marseille en in de Franse nationale ploeg. Hoe wordt iemand de leider van een kleedkamer?

“Zoiets zit in de genen, je ontdekt niet van de ene op de andere dag dat je een leider bent. Bovendien was ik het al als piepjong kereltje gewoon om bij oudere mensen te zijn. Toen ik als vijftienjarige in het opleidingscentrum van Nantes zat, waren de anderen twee, drie, vier jaar ouder dan ik. Toen ik op mijn zestiende bij het profteam kwam, was ik omringd door mensen die mijn vader konden zijn. ( lacht) Ik heb zeer snel geleerd.”

Vindt men bij de huidige generatie spelers gemakkelijk het type-Deschamps terug?

“Tegenwoordig vind je zeer moeilijk een leider, met alle gevolgen van dien. Het egoïsme neemt toe en bijgevolg is het ook moeilijker om het begrip collectiviteit te doen aanvaarden. Ik ben niet langer op zoek naar een kloon van mezelf als speler, ik probeer de taken te verdelen over drie of vier spelers.”

Hoe verklaar je die mentaliteitswijziging?

“Het ligt aan de manier waarop de samenleving evolueert. De jonge profspeler wil tegenwoordig alles en wel meteen. Hij voelt zich sterk omdat hij de nieuwe communicatietechnologieën beheerst en omdat hij omringd is. Hij is een kleine kmo geworden, die een tiental mensen onderhoudt. Die mensen zijn familieleden of adviseurs, goede of slechte …

“Soms moet ik hard zijn voor een speler, maar als X of Y hem twee minuten later aan de telefoon zegt: ‘Jij hebt gelijk, jouw trainer is een stomme kloot’ , maakt dat de relatie moeilijker. Ook de media spelen een negatieve rol door er zeer snel te veel tralala rond te maken.”

Je hebt in de pers gezegd dat je bij de spelers ‘een gebrek aan goesting’ vaststelt. Betekent dit dat de voetballer zich niet meer in de bal vastbijt zoals vroeger?

“Ja, het gaat om een gebrek aan passie. Ik heb een zoon van veertien die heeft gevoetbald. Toen ik de andere ouders rond het veld bezig zag, had ik snel door dat het belangrijkste voor hen het geld was dat het voetbal hen zou kunnen opleveren. Dan is het normaal dat de passie verloren gaat.”

Toen jij nog speler was, was geld er toch ook al bij de vleet.

“Ja, maar het was niet de belangrijkste drijfveer. Nu heb ik de indruk dat veel spelers zonder problemen zouden aanvaarden om voor hetzelfde geld een muur te schilderen. Voetballers zijn bevoorrecht, maar ze beseffen het niet altijd. Ze zijn al op zeer jonge leeftijd tevreden met hun status want ze verdienen al heel vlug veel geld. Dat is hun schuld niet, men geeft hen dat geld. Maar dan moet je er niet verbaasd over zijn dat ze zich in een zeker comfort nestelen.”

Als speler liet jij je Ferrari in de garage staan om naar de trainingen te gaan. Schaamde je je ervoor?

“Ik heb mijzelf die wagen cadeau gedaan omdat het een van mijn dromen was, maar ik lette erop dat ik er niet te veel mee pronkte. Als trainer zou ik ook met zo’n auto naar het werk kunnen komen, maar dat interesseert me niet. En ik praat liever niet over geld, want dat zou ongepast zijn tegenover alle mensen die met moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen.”

Gezag

Bij OM heb je heel wat problemen gekend met Hatem Ben Arfa. Hij staat enigszins symbool voor de moeilijk in de hand te houden jongeren.

“Veel spelers zitten ingewikkeld in elkaar. Hatem is geen slechte kerel, maar karakter hebben is daarom niet hetzelfde als een goed karakter hebben. De huidige generatie spelers is de why-generatie: waarom moet ik trainen? Waarom dit en waarom dat? En toch moeten ze begrijpen dat er geen waarom is: je moet het gewoon doen, punt aan de lijn.”

We horen wel veel positiefs over de nieuwe Duitse generatie. Waarom lukt dat niet in Frankrijk?

“In Frankrijk zitten de zaken speciaal in elkaar. De bestuurders hebben geen gezag meer. Het is niet normaal dat de spelers de macht in handen nemen. De Franse clubs en bonden zouden boven de massa moeten staan, maar dat is niet zo. In Zuid-Afrika hebben de Franse spelers het gezag afgewezen. De speler mag de macht niet hebben, hij is de uitvoerder, hij moet een wedstrijd beslissen, maar hij mag niet uit dat kader stappen. En als hij dat toch doet, moet hij bestraft worden. Dat is helaas niet langer het geval …”

Paradoxaal genoeg voetballen diezelfde spelers van de Franse nationale ploeg bij de grootste Europese clubs, waar we dan weer positieve geluiden over hen opvangen.

“Hier keren we terug naar de kwestie van het leiderschap. Bij de nationale ploeg hebben ze verantwoordelijkheid gegeven aan spelers die die niet kunnen dragen. Je hebt hetzelfde probleem met de Afrikaanse spelers: in hun club zijn het fantastische spelers, maar in hun nationale ploeg vervallen ze in hun Afrikaanse manier van doen ( sic).

“Voetballers vergeten te snel dat ze verplichtingen hebben. Ze willen krijgen, maar er zijn ook verplichtingen in de houding tegenover de pers, het publiek. Vandaag de dag is het imago heel belangrijk en toch heb ik de indruk dat ze dat aspect over het hoofd zien.”

Hoe belangrijk was Raymond Domenech in het Zuid-Afrikaanse fiasco?

“Hij was de selectieheer, de trainer, hij is dus verantwoordelijk. Over zijn rol als technicus wil ik hem niet al te zeer beoordelen. Wat betreft het personage dat hij rond zichzelf heeft opgebouwd, heeft hij jarenlang gedaan alsof, vooral tegenover de pers. Dat heeft ook tot de situatie in Zuid-Afrika geleid. Een situatie die negatieve gevolgen gehad heeft voor het hele Franse voetbal.

“Het belangrijkste was de spelers te doen begrijpen dat zij aan het mooiste toernooi ter wereld deelnamen en dat niet trainen onaanvaardbaar was. Maar blijkbaar is niemand erin geslaagd hen die boodschap over te brengen.”

Zou de functie van trainer van ‘les Bleus’ je kunnen interesseren?

“Misschien. Iedereen zegt me dat ik op een dag bondscoach zal zijn. Ik zou blij zijn mocht ik het ooit zijn, als men het mij vraagt. Anders doe ik gewoon voort met wat ik bezig ben.”

Techniek

Het Franse voetbal schrikt niemand meer af, terwijl ‘les Bleus’ tien jaar geleden nog de dubbel WK-EK pakten.

“Door slechte prestaties in de voorbije vier jaar worden we niet langer als grote natie beschouwd. Na het vertrek van een uitzonderlijke generatie is er tijd nodig: we hebben goede, maar geen grootse spelers. Ze geloven te snel dat ze na drie goede wedstrijden klaar zijn voor het topniveau, vooral ook omdat de pers alles opblaast. De internationale vereisten zijn echter andere koek. De bekommernis van Laurent Blanc vandaag is leidinggevende spelers te vinden op wie de anderen kunnen steunen. Hij heeft dat ook duidelijk gezegd.”

Ben je pessimistisch over de toekomst van het Franse voetbal?

“Ik ben niet pessimistisch, maar we zitten in een heropbouwfase. Dat zal verscheidene jaren in beslag nemen, ook al spelen sommigen bij de grootste clubs in het buitenland. Opnieuw een goede mentaliteit creëren is iets anders. We moeten hen doen begrijpen dat het nationale shirt heilig is.”

Mogen we zeggen dat de Ligue 1 een trapje lager staat dan La Liga, de Premier League, het Calcio of zelfs de Bundesliga?

“De Ligue 1 is zwaar, want er is een grote fysieke impact doordat er veel gekleurde spelers zijn. Natuurlijk beschikken wij niet over dezelfde middelen als de grote Engelse clubs, maar een team uit de tweede helft van de Franse competitie is beter dan een team uit de tweede helft van de Premier League. Daar ben ik van overtuigd. In Frankrijk is het moeilijk om tegen een van de laagst gerangschikte teams te spelen. Ik geloof evenwel niet dat die nivellering naar het midden een goede zaak is. De elite moet de rest naar boven trekken. Tegenwoordig zijn de beste Franse clubs niet meer zo sterk als enkele jaren geleden, terwijl de ploegen onderin het klassement sterker geworden zijn.”

In de Ligue 1 vinden we ook veel spelers terug die op dezelfde manier gevormd zijn. Ze zijn atletisch en kunnen een beetje van alles, maar dat tikkeltje genialiteit dat we bijvoorbeeld wel zien bij de Spaanse spelers, ontbreekt.

“Het is misschien een keuze die destijds werd gemaakt in de opleidingscentra en die we nu moeten herzien. We moeten beseffen dat het verschil in topwedstrijden wordt gemaakt door techniek en creativiteit. We hebben te veel atletische, fysieke spelers die springen en lopen. Kijk naar Duitsland: na 1998 zijn ze van koers veranderd en twaalf jaar later plukken ze daar de vruchten van.”

Op financieel vlak beschikken de Franse clubs evenmin over de middelen om te wedijveren met andere grote competities. Jij wou bijvoorbeeld Luis Fabiano, maar hij is nooit naar Marseille gekomen.

“Vorig jaar konden we grote Europese spelers zoals Lucho González en Gabriel Heinze binnenhalen. Dit gezegd zijnde kunnen wij onmogelijk financieel concurreren met de grote Europese clubs. Bovendien heb je in Frankrijk de DNCG ( Direction nationale du contrôle de gestion – nationale directie voor bestuurscontrole, nvdr) die ervoor zorgt dat de clubs niet in de rode cijfers komen. Dat is allemaal goed binnen Frankrijk, maar in de Europese bekercompetities ontmoeten we clubs die wél een financieel tekort mogen hebben.”

Tot slot: heb je een referentieploeg?

“Ik zal niet origineel overkomen, maar dé referentieploeg van vandaag is Barcelona. Er schuilt een hele filosofie achter hun resultaten. De jongens groeien samen op met eenzelfde opvatting. Zo benadert men de ideale ploeg. Maar om zover te komen heb je spelers nodig met een technische basis die veel hoger ligt dan gemiddeld. Barça imiteren als men er de spelers niet voor heeft, is onmogelijk.”

door thomas bricmont

“Er is een gebrek aan passie bij veel jonge spelers.””De huidige generatie voetballers is de whygeneratie: waarom moet ik trainen? Waarom dit en waarom dat?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content