Michael Klukowski verlaat La Louvière. Maar niet met slaande deuren. Integendeel, met louter goede herinneringen.

M ichael Klukowski en daarna Peter Odemwingie en Silvio Proto. Dat is naar alle waarschijnlijkheid, en in de correcte volgorde, de tiercé van spelers die straks La Louvière verlaten. Voor een fikse prijs, want als schatkistoperatie kan dit tellen. De club hoopt voor het trio ongeveer het equivalent van het jaarbudget te vangen.

Klukowski (26, einde contract in juni 2006) leek eerst rond met RC Genk, maar tot een definitieve overeenkomst kwam het nog niet. Genk is immers niet de enige club die geïnteresseerd is in de Canadees. Dat hij bij La Louvière vertrekt, staat hoe dan ook vast. “Ik ben hier al twee en een half jaar”, rekent Klukowski voor. “Het is logisch dat ik aan een nieuwe uitdaging toe was. Ik heb nooit de intentie gehad mijn hele carrière bij La Louvière te blijven. Zoals ik ook al weet dat ik niet het hele parcours van mijn loopbaan in België zal afleggen. Het Franse voetbal heeft me afgewezen toen ik bij Rijsel speelde, dus moet ik daarover niet meer dromen. Maar van Engeland ga ik nog altijd flippen.”

Bij La Louvière pendel je tussen defensie en middenveld. Naar welke positie gaat je voorkeur uit ?

“Ik speel het liefst als linksachter. Of als verdedigende middenvelder. Sinds ik in België ben, heb ik op vier verschillende posities gespeeld : linksback, stopper, verdedigende middenvelder en links op het middenveld. En zeggen dat ik nooit als flankverdediger had gespeeld voor ik naar België kwam. In Frankrijk stond ik op het middenveld of in het centrum van de verdediging. Het idee om me als linksachter in te zetten kwam van Ariël Jacobs. In het begin zag ik verschrikkelijk af. Telkens als ik op de flank op een snelle tegenstander botste, begon er een nachtmerrie. Ik wist gewoon niet hoe ik me moest opstellen. Ik ben in die rol gegroeid, maar ik ben niet de verdediger die dertig, veertig keer per match kan oprukken. Zo de hele tijd de hele flank afstormen, dat is niets voor mij.”

Je scoort nochtans af en toe.

“Dat hoort bij het systeem dat Albert Cartier toepast. De coach wil dat iedereen betrokken is in de offensieve bewegingen van het team. Hij geeft zijn spelers veel verantwoordelijkheid en ook veel vertrouwen.”

De trend bestaat om het succes van La Louvière aan de trainer toe te schrijven.

“Er is natuurlijk de trainer, maar vergeet alsjeblieft de spelers niet. Om het systeem van Cartier toe te passen heb je kwaliteit in de spelersgroep nodig. Welnu, die kwaliteit is aanwezig, net als het groepsgevoel. Het is de eerste keer dat ik dit meemaak sinds ik bij La Louvière voetbal : die collectieve instelling. Sinds het begin van het seizoen heb ik nog geen moment de indruk gekregen dat er iemand alleen aan zichzelf denkt.”

Is dit de beste groep die je bij La Louvière hebt meegemaakt ?

“Het is een betere groep dan die van vorig seizoen, dat is duidelijk. Het technische niveau ligt zeer hoog. We beschikken over een groep die ook in de week bereid is om hard te werken. De coach legt ons op training het ritme van een wedstrijd op. Alles moet zeer vlug gaan, hij wil op training dezelfde snelheid zien als in een match. Veel tijd om na te denken is er niet. Er moet gehandeld worden. Ik denk dat dit een goede methode is. Zo kom je tijdens wedstrijden niet voor verrassingen te staan.”

Cartier zweert bij zijn systeem. Ariël Jacobs paste zich meer aan de tegenstander aan.

“Cartier praat wel over de tegenstander, maar dat is bij wijze van spreken meer voor de anekdotiek. Het belangrijkste is het eigen team. Hij vraagt ons ons spel te spelen, ongeacht de tegenstander. En altijd hetzelfde systeem : 4-4-2, punt uit. Het enige verschil is de plaats waar de ploeg blok vormt. Naargelang van de kwaliteiten van de tegenstander spelen we wat hoger of lager.

“Het is waar dat Jacobs meer geneigd was om zich aan de tegenstander aan te passen. Persoonlijk heb ik daar alvast mijn voordeel mee gedaan. Dankzij hem heb ik tactisch veel vooruitgang geboekt. Van het ene systeem naar het andere overschakelen is bijzonder leerrijk.”

Is er een verschil in de benadering van de groep ?

“Jacobs bleef altijd ongelooflijk kalm. Cartier zet meer druk. Hij loopt ertussen alsof hij zelf nog speler is.”

Wat zal van je verblijf bij La Louvière onthouden ?

“De beker van België, uiteraard. Dat we die wonnen, zal me meer bijblijven dan onze Europese avonturen en onze schitterende heenronde dit seizoen. Die beker van België is een avontuur van lange adem, en ik heb het meegemaakt van het begin tot het einde. Er waren eerst onvergetelijke overwinningen tegen Genk en Standard, nadien volgde de apotheose in het Koning Boudewijnstadion. Onderweg kregen we een paar tikken maar we zijn telkens weer rechtgekomen. Het was mijn eerste seizoen als profvoetballer, mijn eerste seizoen in België ook.

“De confrontatie met Benfica laat herinneringen na. Om meerdere redenen. Omdat ik de heenmatch heb gemist en dat deed pijn. En vanwege de uitschakeling en het einde van het Europese avontuur. Onze schitterende heenronde dit seizoen doet plezier, maar nogmaals : dat kan een tijdelijk karakter hebben. Het moet nog bevestigd worden. Verliest La Louvière twee keer opeenvolgend, dan ziet niemand ons nog als een revelatie.”

Hoe is het intussen gesteld met je carrière als international ?

“Canada is al in de eerste ronde van de WK-kwalificatie uitgeschakeld. Het WK 2006 in Duitsland is voor ons al geschiedenis.”

Misschien had je beter voor de Poolse nationaliteit gekozen ?

“Polen heeft me uitgenodigd voor een paar trainingen met de beloften. Nadien hoorde ik niets meer. Ze zochten weer contact met me toen ik al voor Canada gespeeld had. Toen dachten ze in Polen weer aan mij, maar het was al te laat. Het zij zo, ik wil er liever niet aan denken. Ik ben er ook niet zeker van dat ik een foute keuze heb gemaakt. Als ik met Canada niet het WK voor -20-jarigen had gespeeld en als ik geen Canadees belofte-international was geweest, zou ik misschien nu niet in de Belgische eerste klasse voetballen. Dat WK voor -20-jarigen vormt trouwens ook een van de beste herinneringen uit mijn carrière. Ik speelde toen tegen Kaka en Adriano. Dat vergeet je nooit.”

door Pierre Danvoye

‘Ik ben niet die verdediger die dertig, veertig keer per match kan oprukken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content