Merci, vermakelijke Vermeer van de vestiaire

© BELGAIMAGE

Mocht de Belgische nationale mannenvoetbalploeg niet als bijnaam de Rode, maar de Raadselachtige Duivels hebben, was Eden Hazard er geheid de onbetwistbare kapitein van. One love fits all, weet je wel. Een band voor het leven. Enigma op noppen. Pandora der panna’s en penalty’s. Zijn eeuwig jongensachtige glimlach verraadt een uitzonderlijk hoog je-m’en-fous-gehalte. Druk? Daar dribbelt hij wel handig met een paar snelle pasjes omheen. Marionet in een meedogenloze miljardenbusiness? Dan toch alleen par hasard. Voetbal is en blijft tenslotte een spelletje, n’est-ce pas? Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd. Het benijdenswaardige levensmotto van een zondagskind dat begin jaren negentig nota bene op een maandag geboren werd. Faut le faire, hein. Welkom in de minutieus verzorgde tuin van Eden. ‘Een eerste kind is tenslotte altijd een stukje paradijs’, aldus de trotse ouders vanop hun roze wolk.

Si j’atteins l’argent ou l’bronze, c’est que l’or m’aura échappé.’ uit N°10 van Booba

Maar hoe waarachtig is die hemeltergende lichtvoetigheid waarmee hij schijnbaar voortdurend door zowel beenharde verdedigingen als het somtijds ook niet zo evidente dagelijkse leven glijdt? Een meer dan pertinente vraag waarop de geniale paradijsvogel uit ’s Gravenbrakel zelf het antwoord liever schuldig blijft. ‘Je n’ai pas envie. ‘ Alle begrip voor trouwens, zeker als je zoals hij over zo’n uitzonderlijk koppel welbespraakte voeten beschikt. Ik zou er voor altijd het zwijgen toe doen. Spreken is tenslotte zilver. Hij wou altijd al goud.

Hazard maakt geen doelpunten of geeft geen assists. Nee, hij schildert met even beheerste als bewuste penseelstreken wilde jongensdromen. Kunstenaar in korte broek, de Vermeer van de vestiaire. Vergankelijk vermaak. Tussen zijn eerste ruwe schetsen als kind in het uiterst bescheiden Stade du Sans-Fond van Braine-le-Comte – waar hij als vijfjarige letterlijk op kousenvoeten begon – zitten al meteen meesterwerken met net heel veel diepgang. Talent te koop. Ballen, branie en brein. Van Tubeke over Rijsel tot in Londen en Madrid. De wereld lag steevast aan zijn vinnige voeten. En toch…

In het diepst van zijn mysterieuze gedachten is Eden Hazard nog altijd dat bijwijlen nukkig kind van negen dat in de tuin samen met zijn broers onbevangen een balletje trapt. Stille getuigen daarvan zijn de handtekeningen die hij uitdeelt. Naast de obligate krabbel, zijn familienaam in hoofdletters en het rugnummer ‘10’ tekent hij daar steevast ook een lachend gezichtje bij. Die kleine jongen van weleer – noodgedwongen volwassen op zijn veertiende – heeft intussen samen met zijn eeuwige jeugdliefde Natacha zelf vier zonen waarvoor hij zo vaak mogelijk het potje kookt. Lekkers op een bedje van whatever, wellicht. Laat ons intussen in stilte hopen dat voetbaltalent enigszins erfelijk is.

Het was ooit de vurigste wens van vader Thierry Hazard: zijn drie oudste zonen Eden, Thorgan en Kylian – het leeftijdsverschil met zoon vier Ethan (een amalgaam van Eden, THorgan en KyliAN trouwens) was te groot – samen in de nationale ploeg. Twee broers ja, maar drie, laat staan vier? Du jamais vu! Misschien lukt het Yanis (11), Leo (9), Samy (7) en Santi (3) – ‘The Dukes of Hazard’ – wel binnen dit en twintig jaar… Geef toe, toekomstmuziek klonk zelden swingender. Met nog een paar minuten op de wedstrijdklok samen met papa Eden een vettige hamburger eten op de parking van het net nog maar eens grondig gerenoveerde Koning Boudewijnstadion, het zou wat zijn. Een klein hongertje met grote gevolgen. Als ze zijn talent niet hebben, dan hopelijk wel zijn guitige oogopslag en heerlijk gevoel voor humor of zijn kookkunsten. Vaarwel verleden, welkom heden, merci Eden. Merci.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content