De ‘Lionel Messi van het wielrennen’ noemde Team Skybaas Dave Brailsford hem in de voorbije Tour, waarin Peter Sagan op zijn 22e de tegenstand drie keer op een hoopje dribbelde. Wat maakt de Slovaak zo jong al zó goed?

1Combinatie power-uithouding

Toen Quick-Step in augustus 2008 de toen 18-jarige Peter Sagan liet testen bij inspanningsfysioloog Peter Hespel aan de KU Leuven, bleek al dat de Slovaak een oertalent was. “Tot de beste vijf procent van alle junioren die we in 15 jaar gezien hadden”, aldus Hespel. “Vooral zijn grote uithouding gekoppeld aan pure power, een kwaliteit die ook Tom Boonen en Fabian Cancellara bezitten, maakt hem uitzonderlijk. Explosieve types scoren qua uithouding door hun krachtige, witte spiervezels veelal minder dan klimmers, die meer trage, rode vezels hebben en dus beter zuurstof verwerken. Niettemin had Sagan op zijn 18e al een VO2max (de maximale hoeveelheid zuurstof – uitgedrukt in milliliter per minuut, per kilo – die spieren kunnen omzetten in energie) van bijna 80. Voor een gespierde renner is dat heel veel. Doorgaans halen alleen de topklimmers 80 en meer, gezien hun lage gewicht en vetpercentage.”

Even belangrijk als de VO2max is hoeláng een renner zo’n maximale inspanning kan aanhouden. En ook daar scoort Sagan bijzonder hoog. “Omdat hij vlug melkzuur afvoert, kan Peter tot twee minuten voluit gaan, terwijl de gemiddelde renner na 45 à 60 seconden moet afhaken”, zegt Paolo Slongo, Sagans trainer bij Liquigas.

Die hoge VO2max combineert de 75 kg zware Slovaak met een enorme krachtsontwikkeling. In de zesde Tourrit naar Metz, die hij won voor André Greipel, duwde hij in de sprint maximaal 1409 watt of 18,78 watt per kg, met een gemiddelde van 1103 watt in de laatste 10 seconden. Ter vergelijking: Greipel haalde tijdens zijn winnende sprints in Touretappes vier en vijf maximaal 1566 en 1837 watt, met gemiddeldes van 1420 en 1260 watt in de 10 slotseconden. Beduidend meer dan Sagan, maar de Duitse krachtpatser is dan ook 7 kg zwaarder (82). Ook Mark Cavendish, nochtans goed 5 kg líchter en 7 cm kleiner dan Sagan, duwt naar verluidt maximaal bijna 1700 watt en beschikt dus over meer pure power. Daarom kunnen hij en Greipel in vlakke tot lichtoplopende sprints de Liquigasrenner meestal verslaan.

Die verhouding verandert op een steile aankomst bergop, Sagans specialiteit. Daarin is het aantal watt per kilo veel meer van tel, boven op – aangezien zo’n inspanning langer duurt – de uithouding. Dat bleek in de eerste Tourrit naar Seraing, waar de Slovaak op de slothelling als enige Fabian Cancellara kon kloppen. In de laatste 1,5 kilometer, een inspanning van 2 minuten en 20 seconden, trapte hij gemiddeld 493 watt (of 6,57 per kg). En in de laatste 200 meter trok hij dat op naar gemiddeld 970 watt (12,93 per kg), met een maximum van 1236. Fenomenaal, zéker voor een 22-jarige.

Die lang volgehouden maximale inspanning dankt Sagan ook aan zijn hoge trapfrequentie: in Seraing gemiddeld 104 omwentelingen per minuut in de laatste 1,5 kilometer. Dat leidt tot een betere doorbloeding en zuurstofverbruik van de spieren, want wie puur op de macht rijdt, verzuurt veel rapper.

Die souplesse, gecombineerd met zijn kracht, maakt dat de Slovaak, ondanks zijn relatief hoge gewicht, ook in de langere beklimmingen zijn mannetje staat. In de Ronde van Zwitserland van 2011 won hij de bergrit naar Grindelwald, weliswaar na een supersnelle afdaling. En ook in de voorbije Tour, op de Mûr de Péguère, maakte Sagan indruk toen hij Philippe Gilbert en Luis Leon Sánchez uit het wiel reed.

2) Gespierde bonk

Je kunt niet naast de brede borstkas, armen en dijen van de 1m82 grote Slovaak kijken. Zijn ploegmaats noemen hem niet voor niets Chuck Norris. Peter Hespel: “Voor een deel is dat postuur aangeboren ( pa Lubomir is een beer van een vent, nvdr), voor een deel ook het gevolg van Sagans opleiding als mountainbiker/veldrijder. In die technische disciplines moeten renners, veel meer dan hun wegcollega’s, alle spieren aanspreken om hun fiets onder controle te houden.” Niet toevallig dateert Sagans andere bijnaam, ‘The Terminator’, uit zijn mountainbikeperiode, toen hij met al zijn macht veel banden en wielen kapotreed.

Hoewel de Liquigasrenner in de winter geregeld naar de fitness trekt, let Paolo Slongo erop dat zijn poulain niet té gespierd wordt. “Zeker niet op zijn bovenlichaam dat, in verhouding met zijn korte beentjes, vrij lang is. Elke kilo spieren op zijn schouders of armen is er een te veel. Tijdens het seizoen laat Peter die oefeningen zelfs achterwege.”

3) Groot recuperatievermogen

Een cruciale bouwsteen van een lange topcarrière is het recuperatievermogen. Een renner die niet rap herstelt, raakt rap geblesseerd, oververmoeid of ziek. Bij Sagan is dat allerminst het geval. Getuige daarvan: de constante die hij al sinds zijn profdebuut in 2010, toen hij amper 20 was, in zijn prestaties legt.

Toch crashte de Slovaak al eens op de muur van de oververmoeidheid, toen hij in 2010 opgaf in de Ronde van Zwitserland. Liquigas besloot hem wijselijk thuis te laten voor de Tour en te schrappen in zijn wedstrijden – Sagan werkte dat seizoen slechts 46 koersdagen af (criteriums niet meegerekend). De Slovaak herstelde vlug en reed nog een goed najaar met tweede plaatsen in de Giro del Veneto en de GP Montréal.

In 2011 stonden een pak meer koersen op zijn menu (75), maar die verorberde Sagan zonder veel moeite. De Tour moest hij opnieuw op tv bekijken, maar in de Vuelta, zijn eerste grote ronde, bedwong hij vrij makkelijk alle bergen en won hij als 21-jarige drie ritten, waaronder de laatste etappe in Madrid – een teken van frisheid.

Ook dit seizoen verteerde de Liquigasrenner al 71 wedstrijddagen met na een druk voorjaar achtereenvolgens de Rondes van Californië, Zwitserland en Frankrijk, waarin hij in totaal 12 (!) ritten won.

Daarna zag Sagan wel de bodem van zijn brandstoftank opdoemen en beperkte hij zich na de olympische wegrit (34e) tot een aantal criteriums, de Dutch Food Valley Classic (2e), de Hamburgse Cyclassics (14e na lekke band), de GP Plouay (opgave wegens ziekte) en de GP Québec en Montreal (26e en 12e). Het kanon van ‘The Terminator’ lijkt uitgebulderd. “Peter bezit niet meer de supervorm van de Tour”, bevestigt Slongo. “Hij heeft zijn mentale focus een beetje verloren waardoor hij minder getraind heeft en een goeie kilogram is bijgekomen. Maar we nemen een 22-jarige, na zo’n knalseizoen, dat allerminst kwalijk. Op het WK behoort hij niet meer tot de topfavorieten, maar die winnen niet altijd, hé…”

Peter Hespel raakt een teer punt aan: “Sagan gaat, zoals in de Tour, in bijna elke koers voluit, een erfenis uit zijn veldrit/mountainbikeperiode. In het veel drukkere wegprogramma moet je op bepaalde dagen echter wat gas terugnemen zodat je er staat op de belangrijke momenten. Die belastbaarheid van zijn lichaam moet hij nog beter inschatten.”

4) Stuurvaardig

Door zijn mountainbike/veldritverleden is Sagan bijzonder stuurvaardig. In de heuvels rond zijn thuisstad Zilina waagt hij zich voor de fun zelfs nog af en toe aan een downhill – dagelijkse kost in zijn jeugdjaren. Op YouTube is een filmpje van november 2008 te zien waarop hij op zijn achterwiel, met de benen los, een helling naar beneden rijd. En Frederik Willems, ex-ploegmaat bij Liquigas, herinnert zich nog altijd hoe Sagan tijdens de eerste winterstage op zijn achterwiel en zonder handen door de sneeuw reed. Een zogenaamde ‘wheelie’, die hij in de Tour bergóp nog eens uitvoerde.

Door die behendigheid kan de Slovaak als geen ander gevaarlijke afdalingen en scherpe bochten aansnijden – niet toevallig won hij in de Ronde van Zwitserland twee ritten na een zeer bochtige finale op een nat wegdek – en kan hij zich goed in een peloton verschuilen en uit de wind rijden. “Daardoor”, zegt Slongo, “ligt zijn gemiddelde wattage over een hele koers vaak heel laag ( in de zesde Tourrit amper 198 watt, nvdr) en heeft hij in de eindsprint veel krachten over.”

5) Koelbloedig

Sagan blijft onder grote druk en tijdens een maximale inspanning bijzonder koel en lucide. “Zie maar hoe hij in de Tourrit naar Seraing ijzig kalm in het wiel van Cancellara bleef zitten toen die vroeg om over te nemen”, zegt Slongo. “Twee dagen later, in de rit naar Boulogne-sur-Mer hadden veel renners in zijn plaats gereageerd op de uitval van Sylvain Chavanel, die de finale goed kende. Maar Peter wist dat het te vroeg was en wachtte tot de slothelling. Zoals hij zich ook in de Ronde van Zwitserland liet uitzakken toen een ploegmaat van te ver de sprint aantrok. Zo kon hij nog even uit de wind blijven en uiteindelijk toch winnen.

“In paniek raakt hij ook nooit: in de Ronde van Californië reed hij in de eerste rit lek op zeven kilometer van de streep. Twee ploegmaats wilden hem terugbrengen, maar Peter passeerde hen en slalomde doodkalm, ondertussen van zijn bidon drinkend, tussen de volgwagens naar het peloton. En wie won…?”

Toekomst

Rest nog één vraag – de belangrijkste: wordt Sagan nóg beter? Of kwijnt de Slovaak na een aantal jaren weg, zoals veel jonge supertalenten? “Dat hangt af van veel factoren”, zegt Peter Hespel. “Blijft hij, nu het geld binnenstroomt, goed en doordacht trainen? Hoe gaat hij om met de toenemende druk? Of met de concurrentie die steeds meer op zijn wiel zal rijden? En zal hij zich omringen met de juiste personen?”

Volgens Paolo Slongo zal Sagan die obstakels echter met verve overwinnen. “Trainen zal Peter altijd blijven doen, daarvoor is zijn liefde voor de fiets te groot. Bovendien is het aantal trainingsuren van bij de jeugd tot nu beperkt gebleven, dat kan hij nog opbouwen. Stress heeft hij af en toe wel, maar het beïnvloedt amper zijn prestaties en zweven is niets voor hem. Daar zullen we bij Liquigas ( waar hij nog een contract tot 2014 heeft, nvdr) ook nauw op toezien. Al is hij daar sowieso – ondanks zijn uitbundige zegegebaren – te eenvoudig en bescheiden voor.”

Als die voorwaarden vervuld worden, hoe ver reiken Sagans fysieke grenzen dan? Hespel: “In principe is een atleet pas rond zijn 28e volgroeid. Maar het lijkt logisch dat zijn progressiemarge kleiner is dan die van Philippe Gilbert toen die 22 jaar was. Zo niet, dan heeft de concurrentie een probleem…”

Slongo ziet niettemin op veel vlakken nog vooruitgang. “Peters vetpercentage bedraagt nu zeven procent. Dat is goed, maar de komende twee, drie jaar moet dat, weliswaar geleidelijk aan, zakken naar vijf procent. Met ouder te worden en de juiste voeding – waar hij nu al goed op let – zal hij dat babyvet zeker kwijtraken. En ook zijn kracht en weerstand zouden, normaal gezien, nog moeten verbeteren.”

Sowieso zijn veel kenners het erover eens: door zijn brede waaier aan kwaliteiten kan Sagan álle klassiekers aan. Dit jaar stapelde hij al de ereplaatsen op: 4e Milaan-Sanremo, 2e Gent-Wevelgem, 5e Ronde van Vlaanderen en 3e in de Amstel. “Met iets meer ervaring en parcourskennis had hij er daar al zeker een van gewonnen”, aldus Slongo, die Sagan vergelijkt met de jonge, struise Lance Armstrong, wereldkampioen op zijn 21e. “Maar Peter is rapper in de sprint…”

De vraag is of hij, zoals de Amerikaan, op termijn ook in een Tourwinnaar kan transformeren. Sagan zelf ligt er voorlopig niet van wakker – “Ik bekijk het dag per dag en probeer zo veel mogelijk te winnen” – maar Slongo kijkt wel al vooruit. “De ontwikkeling van een renner is moeilijk te voorspellen, maar we hopen het alvast. Naarmate hij rijper wordt en nog wat vermagert, is het, gezien zijn immense talent, zeker niet onmogelijk.” Dat beaamde eerder al Liquigasploegleider Stefano Zanatta: “Een rasklimmer als Alberto Contador zal Peter weliswaar nooit worden, maar een krachtiger type als Cadel Evans wellicht wel. En won die de Tour niet?”

Peter Hespel twijfelt: “Dan moeten Sagans lange tijdritten een pak beter en moet hij vooral een pak kilo’s en spieren verliezen om in het hooggebergte de besten te kunnen volgen. Daardoor zal hij inboeten aan explosiviteit en kracht. Moet hij – zonder garantie op succes – dat risico nemen als hij in de klassiekers zo succesvol kan zijn?”

Veel kenners maakten dan ook al de meer realistischere vergelijking met klimmende sprinters uit het verleden als Laurent Jalabert of Sean Kelly. Op de Ronde van Vlaanderen na won de Ier alle grote klassiekers, tientallen ritten in kleine en grote rondes, viermaal de groene trui, zeven keer Parijs-Nice, tot zelfs de (toen niet al te zware) Vuelta. En Jalabert heeft een (in mindere mate) vergelijkbaar palmares.

Al gaat de vergelijking met hen ook niet helemaal op. Ruim vier maanden voor zijn 23e verjaardag heeft Sagan al 36 (!) profwedstrijden gewonnen (criteriums niet meegerekend), terwijl Jalabert en Kelly voor die leeftijd respectievelijk ‘slechts’ 7 en 11 elitekoersen op hun naam hadden staan. Bovendien kroonden ze zich nooit tot wereldkampioen op de weg. En misschien vult een Slovaaks broekje, ondanks zijn mindere vorm, die leemte zondag toch al in…

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Op het WK behoort hij niet meer tot de topfavorieten, maar die winnen niet altijd, hé…” Paolo Slongo

“Hij moet de belastbaarheid van zijn lichaam nog beter inschatten.” Peter Hespel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content