Vrijdag begint in La Plata, Argentinië, de 43e editie van de Copa América, het oudste landentoernooi ter wereld. Inzet: wie wordt de opvolger van Brazilië als Zuid-Amerikaans kampioen. De Argentijnen leggen alles in handen van Lionel Messi (24), Brazilië rekent op wonderkind Neymar (19).

Hoe laat ik Lionel Messi renderen? Met die vraag worstelen de Argentijnse bondscoaches al geruime tijd. Wat bij Barcelona sinds 2005 moeiteloos lukt, is nog nooit gebeurd in de Argentijnse nationale ploeg. Ook Diego Maradona kon het vorige zomer op het WK in Zuid-Afrika niet. Zijn opvolger Sergio Batista mag het nu proberen, voor eigen publiek, op een toernooi dat Argentinië niet meer won sinds 1993, in een land waar men snakt naar een trofee.

Maradona erfde in 2008 een zwalpend Argentinië van Alfio Basile, balancerend op de rand van de uitschakeling voor het WK. Pluisje draaide die negatieve spiraal om, maar maakte er vervolgens in Zuid-Amerika tactisch een zootje van. Hij bezweek voor de verleiding om Carlos Tévez in de ploeg te gooien en stelde een veel te offensief team op, waarbij Messi in de rol van aangever werd gedwongen. Een heel andere rol dan bij Barcelona, waar Messi vaak een valse 9 is. Duitsland maakte gehakt van de warrige elf van Maradona en Messi mocht vervroegd met vakantie.

Eén jaar later mag Batista het proberen. Niet in de luwte, want toen een week of drie geleden alles erop leek te wijzen dat Tévez het slachtoffer zou worden van Batista’s tactische denkwerk, bemoeide Maradona zich plots met de zaak. Openlijk ging hij ex-ploegmaat Batista bekritiseren en Tévez verdedigen.

Maradona en Tévez hebben wat met elkaar. Beiden opgegroeid in een villa miseria, een achtergestelde buurt in Buenos Aires, beiden ontzettend populair geworden bij Boca Juniors. Een populariteit waarop Lionel Messi, uit het provinciaalse Rosario en als tiener al naar Spanje verhuisd, nooit kon leunen. Messi is voor veel Argentijnen haast een Catalaan.

Maar goed dat de degradatiestrijd van het legendarische River Plate de boel wat naar de achtergrond verdrong, want het werd plots een heel heet debat daar in Argentinië. Tévez, drie keer Zuid-Amerikaans voetballer van het jaar, al of niet op de Copa… Batista bond in en nam Tévez alvast op in een 26-koppige voorselectie met ook Lucas Biglia (Anderlecht) en Nicolás Pareja (ex-Anderlecht, nu Spartak Moskou).

Nu is het voor Batista puzzelen. Hoe die ontzettende power in de aanval – met naast Messi en Tévez ook nog Higuaín, Di Maria, Agüero en Lavezzi – omzetten in rendement? Messi in een 4-3-3 als valse 9 in de spits zetten, zou op papier best kunnen. Di Maria kan links spelen en Agüero of Lavezzi kunnen dat vanaf rechts. Dan is er op het middenveld plaats voor een dubbele buffer ( MascheranoCambiasso) én een creatieve middenvelder als Javier Pastore (22, van Palermo), een moderne en completere versie van Juan Riquelme. Gebruikt Batista de schema’s van Barça en heeft hij iemand nodig in de rol van David Villa, dan lijkt Agüero daarvoor geknipt. Probleem: in al die schema’s verhuist Tévez, die in zestig interlands tot dusver maar twaalf keer scoorde, naar de bank. Is dat een optie, gezien diens neiging naar mekkeren als iets hem niet zint?

Neymar en Lucas

Kopzorgen genoeg voor Batista, die hoopt dat de steun van het thuispubliek echte steun zal zijn en geen verlammende druk. Kopzorgen zijn er ook voor Mano Menezes, bondscoach van Brazilië. Voor de titelverdediger is de Copa América het laatste toernooi met inzet tot 2014. Brazilië is immers als gastheer rechtstreeks geplaatst voor het WK. De Zuid-Amerikaanse kwalificaties daarvoor beginnen later dit jaar, na de Copa América.

Onlangs speelde Menezes met zijn nationale ploeg in Goiania 0-0 gelijk tegen Nederland. In het slot van die wedstrijd werden de Brazilianen, die het moeilijk hebben tegen stugge verdedigingen, uitgefloten door de eigen fans en werd elke pas van Nederland op gejuich onthaald. Brazilië speelde voor de rust in een 4-3-3, met voorin Robinho (rechts) en Neymar (links) achter Fred. Na de rust werd het een meer gevarieerde 4-2-3-1, met ook nog LucasPiazon (18) in de ploeg. De aanvallende middenvelder van São Paulo, die al gecontracteerd werd door Chelsea, is het nieuwste wonderkind van het Braziliaanse voetbal.

Dat voetbal is er een beetje raar aan toe. Op een moment dat het land economisch boomt, dat er meer dan ooit geld beschikbaar is, dat jongeren iets langer dan voorheen voor Braziliaanse ploegen blijven voetballen en dat sterren uit Europa wat vroeger hun laatste dagen in dienst van de topclubs komen slijten, gaat het internationaal op clubniveau plots achteruit. De eindzege van Santos – met Neymar – in de Copa Libertadores verbloemde het slechts een beetje. Bij de laatste acht van die tegenhanger van onze Champions League zat maar één Braziliaanse ploeg, een laagterecord sinds 1994.

Experts gingen op zoek naar een verklaring. Eentje lag in het gebrek aan emotionele zelfcontrole, op het voorbije WK zichtbaar tegen Nederland. Als deze Brazilianen onder druk komen, willen ze nog wel eens flippen. Ook Lucas en Neymar, zo bleek op recente jeugdtoernooien. Een ander probleem lag bij het systeem van de staatskampioenschappen, waar eerste-, tweede- en derdeklassers van januari tot mei tegen elkaar spelen. Voor de toppers zijn dat veredelde oefenwedstrijden, de stap naar een echte competitie is dan te groot. Uitleg werd ook gezocht bij de tactische tekortkomingen van het Braziliaanse clubvoetbal, waar de twee flankverdedigers haast aanvallers zijn. Tegen clubelftallen die spitsen vanaf de flanken laten spelen bleken de Brazilianen bijzonder kwetsbaar. En een laatste heikel punt: Braziliaanse refs overbeschermen aanvallers die heel makkelijk neergaan en daarvoor worden beloond met een vrije trap.

Precies op dat vlak is het uitkijken naar de stappen die Neymar op de Copa América kan zetten. In eigen land, waar hij door critici ook wel eens de koning van de schwalbe wordt genoemd, wordt hij ontzettend goed beschermd. Kan hij, eens weg uit die beschermende cocon, Brazilië naar een hoger niveau tillen?

Overigens is Menezes een beetje een vreemde eend in de bijt. Hij lijkt een overgangsfiguur. Zelf nooit profvoetballer geweest: hij schoolde zich snel om van amateurvoetballer naar fitnesstrainer. Wel succesrijk in het profvoetbal als trainer, eerst bij Grêmio, later bij Corinthians. Wordt hij écht de man voor het WK 2014 of komt er een grotere naam? Het zal hier moeten blijken.

Outsiders

De andere landen lijken outsiders. Chili presenteerde leuk aanvallend voetbal op het WK in Zuid-Afrika, maar kende vervolgens in eigen land een paleisrevolutie. Dat leidde tot nieuwe mensen aan de bondstop én een nieuwe bondscoach. De Argentijn Marcelo Bielsa werd opgevolgd door zijn landgenoot Claudio Borghi. De vedette van de ploeg is Alexis Sánchez, voor wie bij Udinese dezer dagen haast alle topteams komen aankloppen. Barcelona stond eind vorige week op het punt die transfer af te ronden. Borghi zelf verwacht veel van spelmaker Mati Fernandez (Sporting Lissabon), rond wie de 3-5-2 is gebouwd: Chileese vader, Argentijnse moeder en geboren in Buenos Aires, voor hem wordt het een speciaal toernooi.

Top in de Copa Libertadores was Paraguay, met twee teams (Cerro Porteño en Libertad) bij de laatste acht. Net als Chili wordt ook Paraguay, het team van Antolín Alcaraz, geleid door een Argentijn, Gerardo Martino. Vier keer aanwezig op de voorbije wereldbekers, kwartfinale in Zuid-Afrika, op clubniveau niet slecht bezig: verder bouwen op recent succes kan. Dat moet wel zonder Juan Manuel Iturbe (17), bijgenaamd de Messi Guarani. Iturbe, geboren in Buenos Aires maar al sinds zijn zevende in Asunción en tot zijn transfer naar Porto de vedette van Cerro Porteño, kiest voor Argentinië…

Tot slot is er ook Uruguay. Halvefinalist op het voorbije WK, waar Diego Forlán, EdinsonCavani en Luis Suárez hun kunsten konden tonen. Recent deed Peñarol het op clubniveau uitstekend, door de finale van de Copa Libertadores te halen. Er is talent, nu ook defensief, Diego Polenta van Genua wordt een schitterende toekomst voorspeld. En er is continuïteit, Oscar Tabárez zet er al sinds 2006 de lijnen uit met een plan waarbij goed wordt gewerkt met de jeugd, die nu volop doorstroomt naar de A-ploeg. Het succes van Peñarol is ook een beetje het succes van Tabárez, want de clubcoach van Peñarol, Diego Aguirre, was lang de rechterhand van Tabárez.

DOOR PETER T’KINT

Kopzorgen voor Batista en Menezes, de bondscoaches van Argentinië en Brazilië.

Chili, Paraguay en Uruguay lijken outsiders.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content