Analisten Peter Vandenbempt en Gert Verheyen blikken vooruit naar play-off 1. ‘Wat Anderlecht de voorbije twee jaar de titel kostte, was het ontbreken van de echte honger. Die heeft het nu wel.’

Sinds het begin van de competitie vatten VRT-journalist Peter Vandenbempt en Belgacomanalist Gert Verheyen voor Sport/Voetbalmagazinebeurtelings plus en min samen van het voetbal in eerste klasse. Een saai seizoen is het niet.

Gert Verheyen: “Al is de opzet van de grote ploegen om meer onderlinge confrontaties te hebben en daar beter van te worden, totaal mislukt.”

Peter Vandenbempt: “Tien speeldagen met alleen topmatchen krijgen we niet. Waar ik me aan stoor, is dat men nu roept hoe spannend het dankzij de play-offs is. Sorry, dan hebben we een veel te kort geheugen. Vorig jaar zijn plaatsen één, twee, drie en vier toegewezen in de laatste minuut van de laatste competitiewedstrijd. Waarom is het nu zo spannend? Omdat twee ploegen van de top vijf hun seizoen compleet gemist hebben, en omdat Germinal Beerschot en Zulte Waregem op het einde in elkaar gestuikt zijn. Al die ploegen die streden voor de play-off 1, vechten in een normale competitieformule zonder puntendeling ook voor Europees voetbal.”

Wat heeft jullie dit seizoen het meest verrast?

Vandenbempt: “Dat Hein Vanhaezebrouck het niet langer uitgehouden heeft bij Genk. Ik was op die eerste training, die club herleefde helemaal, straalde opnieuw optimisme en positivisme uit. Maar eer augustus voorbij was, zat het al helemaal scheef, al heeft de doodsstrijd nog wat langer geduurd.

“Daarnaast had ik ook niet verwacht dat Standard op pakweg 200 punten van Anderlecht zou staan, of dat STVV zo hoog zou staan. Toevallig zag ik vorig seizoen een paar matchen in tweede. Toen was bijna iedereen in de tribune het erover eens: met die ploeg naar eerste gaan, dat kon niet. Maar eigenlijk hebben ze die ploeg gewoon gehouden. Wat ze daarmee doen, is formidabel.”

Verheyen: “Ik ging ervan uit dat de budgetten bepalen waar je eindigt. Dus verwachtte ik de vijf grote ploegen bovenin, samen met Zulte Waregem. Dat Kortrijk in play-off 1 zit, vind ik nog straffer dan STVV. Die hadden helemaal niets, die moesten nog een ploeg bouwen.

“Verder had ik wel verwacht dat de honger bij Anderlecht heel groot zou zijn en dat Club zich zou herpakken.”

Vandenbempt: “Ik had wel wat twijfels over Club na de voorbereiding. Je kan wel eens verliezen, maar als je blijft verliezen … Drie echt bepalende spelers hebben ze er pas na de voorbereiding bij gekregen: Perisic, Hoefkens en Kouemaha. Zou dat de oorspronkelijke opzet zijn geweest, Gert?”

Verheyen: “Geen idee. Ik begrijp dat je nu naar mij kijkt, omdat je denkt dat ik zogezegd nog veel zou weten van Club. Maar ik vraag op oud-spelersavonden niet wie ze gaan kopen. Die nieuwsgierigheid van journalisten heb ik niet. Ik ga graag naar een match kijken en zeg daar mijn mening over. Wat er buiten die negentig minuten rond die clubs beweegt, interesseert me niet. Als ik morgen niet meer voor Belgacom-TV werk, zou ik moeite hebben om nog naar wedstrijden te gaan.”

Peter, eind vorig jaar suggereerde jij: toch maar gauw de stekker uittrekken, want anders eindigt Moeskroen straks nog bij de eerste zes. Zitten die er ook bij als ze niet moeten stoppen?

Vandenbempt: “Nee, ze hebben gewoon nog een paar weken op adrenaline en solidariteit gevoetbald, maar het is wel eigenaardig dat tot voor Charleroi-Lokeren nog drie ploegen minder punten hadden dan Moeskroen toen die stopten. Sportief zou Moeskroen nooit gedegradeerd zijn. Maar ze hebben wel de competitie beïnvloed. Wat met Moeskroen is gebeurd, vond ik een nachtmerrie. Ik hoop dat men daar voldoende lessen uit trekt. Dat betekent: strenger optreden. Maar dan hoor ik veel clubleiders zeggen: ‘Als ze voor iedereen even streng zijn als voor Moeskroen, gaan er niet veel overblijven in eerste.’ Als dat klopt, hebben we toch een probleem. Het kan niet dat we het in eerste klasse normaal vinden dat je op vrijdagavond niet weet of er ’s anderendaags gespeeld wordt.”

Heeft de nieuwe competitieformule invloed op het gedrag van de trainers?

Verheyen:Sollied en Ceulemans bewijzen dat het ook zonder stress kan, maar voor de trainers nu is er maar één ding in hun leven: voetbal. Een bestuur verwacht dat ook. Vandaag ben je alleen maar een goeie trainer als je ’s nachts opstaat om nog gauw een analyse te maken. Op dat vlak vind ik Koster een verademing: rustig, maar toch met persoonlijkheid.”

Vandenbempt: “Als trainers op een beschaafde manier scherp reageren, kan ik dat hebben. Niet zoals Bölöni op het einde, als je voor een wedstrijd microfoons opzijschuift en mensen uitmaakt, dat is erover.”

De hand van Jacobs

Wat heeft jullie bij Anderlecht het meest verrast?

Verheyen:Lukaku had niemand zien aankomen. Ik herinner me nog zijn invalbeurt eind vorig seizoen in de testmatch op Standard. Toen vroeg iedereen zich af: welke jonge gast gooien ze er hier in? Wat Anderlecht de voorbije twee jaar de titel kostte, was het ontbreken van de echte honger. Die heeft het nu wel.”

De kwaliteit van Anderlecht wordt niet langer bepaald door Boussoufa.

Vandenbempt:Boussoufa is nog altijd belangrijk, maar de kracht van Anderlecht nu is dat Biglia meer bepalend is geworden in het spel zelf. Legear kan ook acties maken.”

Verheyen: “Dat Biglia kwaliteiten had, wisten we. Wat me meer verraste in dat middenveld, is hoe Kouyatéhet daar doet. Dat iemand die wat slordig was in de passing zomaar meespeelt bij Anderlecht … Een simpele pass van tien meter was nooit correct bij Kortrijk.”

Vandenbempt: “Het uitvallen van Polák heeft het evenwicht op het middenveld bevorderd. De laatste maanden had Polák zich een rol toegeëigend die hij eigenlijk niet aankan: die van grote patron. Terwijl Kouyaté zich ten dienste stelt van Biglia. Voor het evenwicht op het middenveld zijn het profiel en de instelling van Kouyaté geen nadeel. Alleen Wasilewski hebben ze niet kunnen vervangen.”

Wat vinden jullie van Mazuch?

Verheyen: “Goeie centrale verdediger. Wat minder in het uitvoetballen, maar dat geldt voor alle Belgische ploegen: als je druk zet op de verdediging, komen ze bijna allemaal in de problemen. Maar je moet dat durven, als tegenstander druk zetten op de verdediging van Anderlecht. KV Mechelen bijvoorbeeld durft dat. De meeste tegenstanders durven dat niet.”

Wat is de verdienste van Ariël Jacobs in dit succes?

Vandenbempt: “Ik vind het verbijsterend als men zegt dat je de hand van Jacobs niet ziet in dit Anderlecht. Hij vertrekt vanuit een goeie organisatie en stuurt regelmatig bij. Zijn grootste verdienste is misschien wel dat er nauwelijks een onvertogen woord gezegd wordt bij Anderlecht, terwijl er toch nogal wat goed volk op de bank zit.”

Verheyen: “Wat is de verdienste van een trainer bij een topploeg? Zijn spelers scherp krijgen voor de mindere matchen. Dat is bij Standard niet meer gelukt, omdat Bölöni voor het seizoen al zei dat Europees voetbal het belangrijkste was.”

Vandenbempt: “Jacobs heeft zijn mannen vertrouwen gegeven door soberheid achterin te prediken en de juiste keuzes te maken. Boussoufa heeft hij overtuigd dat hij vanaf links het gevaarlijkst is. Kijk ook maar naar de manier waarop Legear nu voetbalt. Spelers beter maken is ook een taak voor de trainer. Biglia, Legear en Boussoufa zijn beter geworden. En Lukaku.”

Mooi grijs

Bij Club lijkt Koster niet de grijze figuur voor wie Johan Derksen hem verslijt.

Vandenbempt: “Het grijs van Koster vind ik mooi grijs. Het slaat in elk geval niet op het voetbal dat hij brengt. Hij geeft wel korte antwoorden, maar het zijn geen clichés.”

Verheyen: “In de voorbereiding was het nog het Club van vorig seizoen, maar toen hadden ze nog niet de vier sterkhouders die er nu altijd in staan. Je kan als trainer maar zo goed zijn als je ploeg is. Je hebt kwaliteiten nodig, technische en mentale. Kijk maar naar Hoefkens.”

Vandenbempt: “Had jij gedacht dat die zo bepalend zou worden?”

Verheyen: “Nee, Hoefkens heeft me echt verrast. Ik moet zeggen: ik speelde daar wel graag tegen. (Vandenbempt lacht) Hij zocht altijd het duel, wou uitmaken wie het sterkst was, en ik had niet liever. Die fysieke kracht gebruikt hij nog, maar hij is nu ook slim én hij stuurt de mensen in zijn buurt. Dat kan je pas als je zelf overschot hebt.”

Vandenbempt: “Eindelijk nog eens iemand waar de supporters van Club zich mee kunnen identificeren. Da’s nog een krijger die er elke match voor gaat. Daarom hebben ze Stijnen ook zo graag.”

Stijnen blijft wel een veelbesproken figuur.

Vandenbempt: “Als ik trainer ben, wil ik dat een keeper ballen tegenhoudt. Stijnen doet dat. Zoals die al jaren staat te keepen … Als alle Rode Duivels in de kwalificatieronde het niveau van Stijnen hadden gehaald, zaten we in Zuid-Afrika.”

Verheyen: “Hij is een goeie keeper geworden. Toen hij bij Club kwam, zag ik in hem niet meteen de opvolger van Dany Verlinden. Wat hij wel altijd had, is die uitstraling: ‘Vandaag komt er geen binnen.'”

Vandenbempt: “Mentaal overwicht vind ik heel belangrijk voor een keeper. Dat doet zo’n spits die alleen door is, denken: ‘Shit, daar komt die Stijnen al.’ Bailly in een goeie dag heeft dat ook.”

Verheyen: “Man tegen man is niet alleen techniek, ook wat je uitstraalt. Voor mij is Stijnen nog altijd de beste Belgische keeper.”

Vandenbempt: “Stijnen kan de eerste minuut naast een bal kloppen, maar een minuut later heeft hij daar geen last van.”

Verheyen: “Ook straf is zware uitspraken doen en de volgende wedstrijd toch goed spelen. Dat kan Stijn ook.”

Gert, jij zei in september: ‘Of ze het nu leuk vinden of niet, Club kan niet zonder Sonck.’ Sta je daar nog achter?

Verheyen: “Toen was Kouemaha er nog niet. Als je Kouemaha hebt, heb je Sonck minder nodig. Toen konden ze niet scoren. Als zij samenspelen, komen ze allebei te veel in de bal. Je kan van Sonck niet meer verwachten dat hij twintig keer diep gaat. Dan moet de andere het doen. Wat Club ook sterk maakte, was de wisselwerking tussen Kouemaha en daarachter Perisic en Dirar of Vargas. Wie was tweede spits en wie nummer tien? Die bewogen goed door elkaar, dat is het moeilijkst te verdedigen. Het is veel makkelijker als de twee spitsen voor je neus komen staan.”

Wat moet je dan met Sonck doen? Hij is geen invaller, schreef Peter.

Vandenbempt: “Het is tegen zijn natuur! Het verbaast mij al dat hij zo lang rustig blijft. Waarschijnlijk is dat ook omdat hij ziet dat het marcheert. Als je Kouemaha kunt houden en je hebt die anderen …”

… heb je Sonck niet nodig?

Vandenbempt: “Om een of andere reden is Sonck niet het type spits dat Koster in deze ploeg nodig heeft. Koster is hier volgend jaar nog, hij zal niet van mening veranderen.”

Verheyen: “Hoe het draait of keert: met Sonck spelen kan nooit verkeerd zijn. Dan moet je er wel één naast hebben die diep wil gaan. Als je Sonck zet en er komen vijf voorzetten, gaan er wél drie in.”

Vandenbempt: “Koster heeft een systeem en daar zet hij zijn spelers in. Het is niet dat hij eerst de spelers zet en dan een systeem zoekt.”

Wat mist Club om kampioen te worden?

Verheyen: “Club zou ook moeten kunnen winnen als ze geweldig slecht spelen. Ze moeten te hard werken om te kunnen winnen. Dat kost te veel kracht, daardoor verlies je de volgende keer. Als je echt kampioen wil worden, moet je de helft van de matchen gemakkelijk binnenhalen.”

Goeie gasten

Waar schatten jullie Gent in?

Verheyen: “Als zij als derde kunnen eindigen, is het heel goed. Als je Club uit de beker kegelt, wordt er meer verwacht. Misschien wel té veel. Als zij een centrumspits hadden die meer zou scoren dan drie keer …”

Vandenbempt: “Ze hebben te veel centrumspitsen op de flank moeten zetten.”

Slecht gekocht?

Vandenbempt: “Misschien te veel van hetzelfde.”

Verheyen: “Het bewijst dat, als je mannen weghaalt die elders veel scoorden, ze een niveautje hoger niet noodzakelijk hetzelfde brengen. Voor Gent spelen is minder gemakkelijk dan voor Zulte Waregem, omdat er meer druk is.”

Vandenbempt: “Daarom ben ik het niet eens met Berrier wanneer hij zegt dat het bij een topclub makkelijker wordt. Dan weet hij niet waarover hij spreekt. Hij zal het pas ondervinden wanneer hij er speelt. Maar Gent staat waar het moet staan. Custovic en Lepoint zijn geen spelers waarmee je voor de titel speelt. Ze hebben veel op de bank zitten: veel meer dan andere clubs van dat niveau, maar niet om te rivaliseren met Club en Anderlecht. Gent heeft ook een veel te brave ploeg.”

Verheyen: “Goeie gasten allemaal.”

Te weinig smeerlapjes, zou Bölöni zeggen.

Verheyen: “Dat krijg je er volgens mij niet in. Je hebt daar mannen die al content zijn dat ze bij Gent spelen, maar eigenlijk mag dat niet genoeg zijn.”

Wat is de inbreng van Preud’homme bij Gent?

Vandenbempt: “Ik denk dat hij zeer tevreden is over de manier waarop hij kan werken. Natuurlijk voelt hij zich ondergewaardeerd. Bij Standard stond hij in de schijnwerpers. Hij is een beetje het slachtoffer van het verwachtingspatroon dat hij door zijn komst gecreëerd heeft.”

Verheyen: “Ik geloof niet dat een club in drie jaar zonder plotse financiële inbreng een topclub kan worden. Ik geloof niet dat Gent ooit voor 25.000 mensen gaat voetballen. Geloof jij dat ze ooit met Club of Anderlecht gaan rivaliseren, Peter?”

Vandenbempt: “Nee, maar wel dat ze moeten kunnen wat Genk een paar jaar kon. Op voorwaarde dat het nieuwe stadion er komt. Vergeet niet dat Gent door zijn voormalige schuldenlast: uit de kelder van het profvoetbal omhoog is gekropen.”

Wat dacht je van STVV in de competitieaanhef?

Vandenbempt: “Na de eerste match op Standard dacht ik: heel goed gedaan. Maar toen meende ik dat het vooral te maken had met de attitude van Standard, dat de eerste competitiemaanden niet zo belangrijk inschatte.”

Verheyen: “Belangrijk is dat de trainer niet panikeerde toen ze een terugval kenden.”

Vandenbempt: “De chemie tussen trainer en spelers zat bij STVV goed, wat je bij Lokeren bijvoorbeeld niet had. Als de ploeg niet aaneenhangt, begin er dan eens aan.”

Peter zei: Sidibe toont nog eens aan dat een scorende spits het verschil maakt tussen subtop en staart. Zeg je dan dat Lokeren met een scorende spits in play-off 1 staat?

Vandenbempt: “Nee, maar wel drie plaatsen hoger.”

Verheyen: “Een scorende spits is het verschil tussen 1-0 voor komen en 0-1 achter komen.”

Vandenbempt: “Pas op, toen ik Sidibe vorig jaar zag, dacht ik ook: niet genoeg voor eerste klasse.”

Wat moeten we denken van Brepoels?

Verheyen: “Ik stel vast dat de spelers goed staan op het veld en gedrevenheid uitstralen, ook na een nederlaag. Daar zitten een paar sterke figuren in de kleedkamer. Die geloven het verhaal van de trainer, ook als hij binnenkomt met een graszode.”

Vandenbempt: “Hij voegt een portie authenticiteit toe aan het voetbal. Wat je ziet, is wat je krijgt: dat is ook zo tegenover zijn spelers.”

Is het succes van Kortrijk de verdienste van Georges Leekens?

Verheyen: “Knap, zo van niets iets opbouwen.”

Vandenbempt: “Da’s de enige manier waarop Georges Leekens echt functioneert.”

Hij moet naar Standard!

Vandenbempt: “Zeker. Genk had ook gekund. Alles organiseren en iedereen mee laten marcheren, en ondertussen ook nog eens op sponsoravonden spreken. Neem Leekens maar eens mee naar een sponsoravond: op het eind van die avond tekenen die allemaal in. Wat me vooral frappeert, is de manier waarop Kortrijk voetbalt: on-Leekensiaans. Ook de mythe dat hij alleen maar mannen van 1,90 meter wil, is ontkracht.”

Berrier

Het is moeilijk lopen voor een trainer die jou maar niets vindt, zei Peter. Was dat het probleem van Standard?

Verheyen: “Er moet een minimum aan respect zijn voor je kan presteren. Als je echt genegeerd wordt door de trainer, kan je nooit presteren.”

Vorig jaar werden ze met die aanpak wel kampioen?

Verheyen: “Als je wint en je staat op kop, dan kan er veel.”

Vandenbempt: “De manier waarop Bölöni ze Europees liet voetballen, was formidabel. Maar het wegvallen van Onyewu was een groter gat dan ik dacht.”

Verheyen: “Voor mij is het probleem van Standard simpel: gebrek aan honger. Als je niet de honger hebt om elke week opnieuw te winnen, dan houdt het op. Ik had vorig seizoen al een terugval verwacht, na hun eerste titel. Door de trainerswissel is die gretigheid toch gebleven. Ik heb het nooit meegemaakt: dezelfde goesting en honger het jaar na een kampioenstitel.”

Vandenbempt: “Heel die club was ervan doordrongen: tot december gaan we lekker Europees voetballen en ondertussen pakken we nog de nodige punten. Standard faalt collectief. Neem nu Dalmat: vorig jaar een van mijn favoriete spelers en nu bakt die er niets meer van. Het enige lichtpunt is Witsel, die zich goed herpakt heeft.”

Verheyen: “Ik vind hem ook goed bezig, ik had veel meer negatieve reacties tegenover hem verwacht.”

Wat heeft Dominique D’Onofrio recht getrokken?

Vandenbempt: “Hij heeft er wel ( toont een gebalde vuist) grinta in gebracht. Dus vind ik wat hij doet uitstekend. Het voetbal is vaak nog niet goed, maar er staat wel weer iets. Hij heeft een strakke organisatie neergezet, er is opnieuw solidariteit, er wordt geknokt en gestreden. Zijn grote verdienste is dat hij Standard zijn ziel teruggegeven heeft.”

Verbaasde de terugval van Zulte Waregem jullie?

Verheyen: “Zij zouden meer tot hun recht komen in play-off 1 dan in play-off 2. Dé topploeg zijn als je dat niet echt gewend bent, is niet gemakkelijk.”

In hoeverre waren ze afhankelijk van Berrier?

Verheyen: “Wat ik niet snap, is dat de trainer hem superbelangrijk vond, maar hem wel op de flank zette. Ik vond hem op zijn best in de centrale driehoek centraal op het middenveld. Wanneer is Berrier op zijn best? Als hij veel aan de bal komt. Op de kant komt hij minder aan de bal. Goeie speler, maar ik moet het nog zien bij een topclub. Elke week hetzelfde niveau halen vind ik algemeen de zwakte van Zulte Waregem. Dat is ook een weerspiegeling van wie die spelers zijn. Waarom speelt Kevin Roelandts bij Zulte Waregem en niet meer bij Club Brugge? Niet omdat hij niet goed was voor Club, maar omdat hij het niet elke week kon doen.

“Een ander probleem is dat Zulte Waregem op het einde meer is gaan nadenken. De grote kwaliteit van de ploeg was juist de drang naar voren. Heel lang kwamen er altijd vijf spelers mee. Tegen Standard waren dat er nog maar drie. Plots zag je ze nadenken: gaan we wel mee? Tevoren déden ze dat gewoon.”

door geert foutré – beelden: jelle vermeersch

Het uitvallen van Polák heeft het evenwicht op het middenveld bevorderd.

Peter Vandenbempt

Voor mij is Stijnen nog altijd de beste Belgische keeper.

Gert Verheyen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content