Vandaag hervat Anderlecht de trainingen na de korte zomerstop. Mark De Man hoopt dat hij dit keer blessurevrij blijft en, waarom niet, dat hij een basisplaats bemachtigt.

Het had weinig gescheeld of Mark De Man (22) speelde de terugronde vorig seizoen in Nederland, bij Willem II. “Alles was geregeld, het moest snel gaan, want Willem II kwam pas twee dagen voor het sluiten van de transferperiode in de winterstop aankloppen. Er moest enkel nog een telefoontje naar Hugo Broos gebeuren, uiteindelijk verzette die zich tegen een verhuur van zes maanden aan de Nederlanders. Bij Anderlecht zaten ze op dat moment te krap in de verdedigers, vond hij.”

De misgelopen transfer bezorgde De Man een dubbel gevoel. “Aan de ene kant miste ik een kans om ervaring op te doen in de Nederlandse eerste klasse, aan de andere kant wilde dat verzet toch zeggen dat ze nog op mij rekenden.”

Vreemd, want onder Broos verscheen hij welgeteld één keer aan de aftrap : eind vorig seizoen op Germinal Beerschot. En dan nog omdat Besnik Hasi geschorst en Yves Vanderhae-ghe geblesseerd was. Vanaf het moment dat Frank Vercauteren hoofdtrainer werd, veranderde alles voor De Man. “Frankie was ook vroeger, toen ik nog bij de min-16-jarigen van Anderlecht zat, degene die mij overhevelde naar de B-kern. Nadien bracht hij me naar de A-kern. Ik heb het gevoel dat hij mij een beetje gepusht heeft binnen de club. Ook toen ik een mindere periode kende, bleef hij mij opstellen bij de B-kern.”

Tot aan zijn blessure begin mei, een verrekking van 9 millimeter aan de linkerquadriceps, deed De Man onder Vercauteren in alle wedstrijden mee. Dan eens als rechtsback (Lierse), dan eens als rechtsmidden (Charleroi), centraal achterin in een viermansdefensie (La Louvière en Lokeren), centraal achterin in een driemansdefensie (Standard) en telkens als hij inviel was dat als centrale middenvelder. “Als ik inval, is dat meestal om het middenveld te versterken en een voorsprong te verdedigen. Ik beschouw mezelf eerder als centrale man, op het middenveld of in de verdediging. Maar ik speel natuurlijk waar de trainer me opstelt, zelfs al is dat in doel. Ik heb trouwens bij de min-16-jarigen nog onder de lat gestaan in een topmatch tegen Standard. En geen goal tegen gekregen, hé !

“Vroeger speelde ik als een échte nummer tien. Ik heb het wel voor spelers die technisch sterk zijn en een mannetje kunnen dribbelen. Thierry Henry en Zinedine Zidane zijn twee grote voorbeelden. En bij ons in de ploeg waren dat Aruna en Christian Wilhelmsson. Dat zijn de spelers voor wie de mensen naar het stadion komen. Onlangs kreeg ik via mail de dribbel doorgestuurd die Wilhelmsson deed tegen Standard. Fantastische beweging, toch ? ! Bij mij zou hij het geen twee keer moeten proberen. Al ben ik niet het type speler dat de benen van een aanvaller viseert om zich te laten gelden. Ik ben zowel op als naast het veld een rustige jongen.”

Het valt inderdaad op dat De Man bijzonder rustig is aan de bal en in de meest hachelijke defensieve situaties steeds de kalmte bewaart. Er druipen ook een bepaalde klasse en stijl van hem af. Analist Hein Vanhaezebrouck liet zich zelfs verleiden tot de vergelijking met een paars-wit boegbeeld uit het verleden, Georges Grün. “Ik heb al vaak het verwijt gekregen dat ik te mooi wil uitvoetballen. Soms moet je een bal in de tribune keilen, maar wanneer ik een bal zomaar wegschop, vind ik dat slecht gespeeld van mezelf. Ik vrees dat je dat moeilijk uit mij zal krijgen ( lachje). De vergelijking met Grün flatteert mij. Als ik zo’n carrière kan uitbouwen, zal ik zeer tevreden zijn. Of een carrière als Glen De Boeck, tien jaar bij Anderlecht, daar teken ik ook meteen voor.”

Volgens nationaal jeugdverantwoordelijke Marc Van Geersom is Mark De Man een geboren leider. Vanaf de min-16-jarigen was hij altijd kapitein van de nationale ploeg. Van Geersom : “Mark is een modelprof. Hij luistert, pikt aanwijzingen op en deelt ze ook uit. In de nationale selecties speelde hij steeds als centrale man. Daar liggen zijn kwaliteiten, vind ik.”

Ook Manu Ferrera, de eerste mentor die De Man had bij de jeugd van Anderlecht, heeft niets dan lovende woorden over : “De rapporten van onze scout, Marcel De Corte, waren zeer positief. Vooral Marks polyvalentie werd geroemd. Spijtig genoeg liep hij net de dag voor hij tekende een dubbele beenbreuk op in een wedstrijd tegen Rode-Verrewinkel. Ondanks die zware blessure nam de club toch het risico hem te transfereren. De revalidatie verliep erg moeizaam en Mark had het lastig met de aanpassing in Anderlecht. Op een gegeven moment dachten we hier dat hij verloren was voor het profvoetbal. Maar Vercauteren had een zwak voor hem en legde hem een streng regime op. Van dan af maakte Mark veel progressie, tot het hoge niveau dat hij tegenwoordig haalt.”

De Man maakte bij de jeugd van Anderlecht deel uit van een talentrijke lichting waarbij namen als Xavier Chen, Joeri Vastmans, Yassin Karaca, Maarten Martens en Urko Pardo een grote toekomst werd voorspeld. Enkel Pardo haalde het, hij is nu derde doelman bij FC Barcelona. De Man : “Op mijn vijftiende verhuisde ik van Oud-Heverlee naar Anderlecht, nadat ik eerder aanbiedingen van Sint-Truiden en KV Mechelen, waar ik zelfs nog testte onder Vercauteren, had afgeslagen. Maar ik kampte nog met de naweeën van die beenbreuk en bovendien belandde ik in een team met allemaal grote beloften, terwijl ik maar uit het provinciale voetbal kwam.”

Het was een moeilijke aanpassing. “Na zes maanden wilde ik weer terugkeren naar Oud-Heverlee. Die club verlaten was moeilijk omdat het één grote familie betrof, al mijn vrienden speelden er en nu nog probeer ik, wanneer ik kan, een wedstrijd van de Zwarte Duivels mee te pikken.”

Bij het afscheid van zijn club van oorsprong kreeg De Man een gesigneerd truitje cadeau van zijn idool, Pär Zetterberg. “Maar dat heb ik hem nog niet durven te vertellen.” Hij bewaart het shirt nog steeds als herinnering aan zijn tienerjaren toen hij in de tribunes van het Constant Vanden Stockstadion zat met zijn vader. Aan zijn pols draagt hij dan weer een geel Livestrong bandje. “In het begin van het seizoen kwam Daniel Zitka daarmee aandraven. Dat was om Kom op tegen Kanker te steunen, heel de ploeg heeft zo een bandje gekocht. Ook een zwart-wit bandje tegen racisme, gestart door Thierry Henry, blijf ik dragen.”

Bijgeloof ? “Mogelijk. Vroeger koesterde ik een tijdje een trollypopje dat ik van mijn ma had gekregen. Voor elke wedstrijd wreef ik over het haar van dat pluchen beestje en dan zou ik goed spelen. Maar het werkte niet echt, dus dat doe ik niet meer.”

Misschien moet hij het popje maar weer bovenhalen als hij het komende seizoen volledig blessurevrij wil zijn. Want een plaats in de basiself van Anderlecht is waar hij op hoopt.

door Matthias Stockmans

‘Voor een carrière als die van Glen De Boeck teken ik meteen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content