Komend weekend ontvangt Club Brugge Standard. Gelukkig speelt Simon Tahamata niet meer bij de Rouches. Op 7 september 1980 lag hij aan de basis van een 1-7-pandoering. Een reconstructie.

De zware 1-7-pandoering van toen heeft in elk geval het gevoel voor humor van Georges Leekens niet aangetast. Dertig jaar na de feiten neemt de Belgische bondscoach de telefoon op en zegt: “Met Dick Advocaat!”

Een litteken is die 1-7 wel gebleven. “Dat doet pijn,” zegt Leekens, “maar bij Club maakten we elk jaar een paar pandoeringen mee. We verloren in 1978 met 6-1 op Anderlecht, maar werden vervolgens wel kampioen. Dat was inherent aan onze manier van spelen, die Ernst Happel ( coach van Club Brugge van 1974 tot 1978 en van 1979 tot 1981 bij Standard, nvdr) er had ingebracht. We speelden alles of niets. Meestal lukte dat. Een paar keer per seizoen liep het mis. Maar dat seizoen was de citroen uitgeperst.”

Nochtans zijn bij de aftrap van het seizoen 1980/81 kampioen Club en vicekampioen Standard favoriet, blijkt uit de prognose in Sportmagazine voor het seizoen. “In vergelijking met vorig seizoen lijkt de landskampioen nog versterkt”, staat er over Club, waar Raoul Lambert na dertien jaar in het eerste elftal de schoenen aan de haak heeft gehangen. “Twee buitenlanders zijn de kern komen versterken terwijl alleen Bernard Verheecke de club verliet. Positief is de technische waarde van Club, negatief is misschien de leeftijd van de verdediging, die dat dan weer vergoedt door een grote dosis internationale ondervinding. Van de acht buitenlanders mogen er van het viertal BalintFilipovicKupiainenSørensen twee niet aan de competitiewedstrijden deelnemen.”

De Finse international Petteri Kupiainen wordt geen vaste waarde. De nieuwe spits Zoran Filipovic, die van Rode Ster overkwam, later succes zou halen bij Benfica en nu een Zuid-Afrikaanse club traint, kwam toen Clubs eerste keus, de Nederlandse aanvaller Piet Hamberg van Servette Genève, liever naar Ajax trok.

Ook voor de Rouches laat de prognose het beste vermoeden: “Standard moet, nog meer dan vorig jaar, als een ernstig titelkandidaat worden beschouwd. De ploeg heeft geen enkel zwak punt, tenzij voorin, waar enkele spelers lopen met broze spieren: Wellens, Edström, Voordeckers. De verdediging mag als de beste van het land worden beschouwd.”

Nieuw bij Standard zijn Jos Daerden en Simon Tahamata. Daerden was net met Tongeren via de eindronde naar eerste klasse gepromoveerd. “Happel woonde vlak bij Tongeren, hij zag veel wedstrijden van ons. Hij wilde dat ik Philippe Garot verving, een ouderwetse libero. Happel wilde een centrale verdediger die van achteren mee voetbalde. Ik mocht best over de middenlijn. Meer nog: ik moest. Tot RaymondGoethals kwam ( in 1981, nvdr). Die haalde Walter Meeuws bij Club weg, toen werd ik het werkpaard voor Arie Haan op het middenveld.”

Over de komst van Tahamata, die bij Ajax zijn basisplaats verloren was, waardoor hij een selectie voor het EK misliep, zegt assistent-trainer Thieu Bollen aan Sportmagazine net voor de competitiestart: “Hij brengt spektakel. Je hebt mannen die show brengen voor het publiek, die dribbelen voor zichzelf. Tahamata dribbelt voor het elftal. En dan komt op het juiste moment de juiste pass.”

Jaren later geeft Tahamata aan dat hij verrast was door de transfer: “Drie dagen voor de voorbereiding op de nieuwe competitie werd ik gebeld. Ajax en Standard waren het eens geworden over mijn transfer. Ik wist van niets. België kende ik alleen van de moppen. Waarom Ajax van me af wilde, is me nooit duidelijk geworden. Van de toenmalige penningmeester werd verteld dat hij niet erg op bruine jongens gesteld was. Andere bronnen insinueerden dat ik weg moest omdat ik de treinkaping door de Molukse jongens nooit had veroordeeld. Luik was wel schrikken. Toen ik de eerste keer het stadion zag, zo grijs, grauw en vies, dacht ik: waar ben ik in godsnaam terechtgekomen? Door de troep van de fabriek kon je niet eens de hemel zien.”

Bij zijn afscheid als speler in 1996 merkt een Nederlandse journalist op: “Met jouw kwaliteiten had je bij Anderlecht moeten spelen.” Tahamata knikt: “Ik had ook graag voor Club Brugge willen spelen, maar die twee clubs hebben me nou eenmaal nooit benaderd.”

De warming-up

Voor de verplaatsing naar Club vervangt Standard rechtsbuiten Willy Wellens door Eddy Voordeckers. Rechtsachter Erik Gerets is licht geblesseerd. Omdat ook zijn vervanger Erhan Onal onbeschikbaar is, zal linksachter Michel Renquin Gerets vervangen. Die voelt zich even goed op de positie van linksback als op die van rechtsback. Het was Robert Waseige die de Ardennees, vandaag als trainer van Virton aan de leiding in derde klasse, van het centrum van de verdediging naar de linksback schoof. “Ik vond Theo Poel centraal achterin sterker met de kop dan ikzelf”, zegt Renquin daarover. “Waseige vroeg me in welk hand ik het mes hield bij het eten. Mijn antwoord bepaalde de rest van mijn carrière: ik had mijn vork rechts, mijn mes links. Voor Waseige betekende het dat ik half linkshandig was. Zo werd ik linksback.” Toen Happel hem vroeg om op Club Gerets te vervangen als rechtsback werden daar niet veel woorden aan vuil gemaakt, zegt Renquin, die later op het seizoen voor ophef zorgde door in de halve finale van de UEFA Cup op het veld van FC Köln na een rode kaart de Hitlergroet te brengen: “Met Happel maakten we ons niet te veel zorgen over de tegenstander, we gingen uit van eigen sterkte. Zijn theorie duurde maar een paar minuten.” Zowel Club als Standard heeft net voor de derde speeldag evenveel punten, ze wonnen één keer en speelden elk één keer gelijk. Club, waarschuwt dokter Michel D’Hooghe, is nog niet in vorm: “Onze internationals zijn moe teruggekomen uit Italië, we zullen pas in december op volle kracht zijn.” Van het team dat in juni 1980 op het EK in Italië Europees vicekampioen werd na een 2-1-nederlaag tegen Duitsland, komen drie basisspelers die zondag aan de aftrap met Club: Walter Meeuws, René Vandereycken en Jan Ceulemans. Bij Standard is dat – bij afwezigheid van Gerets – enkel Michel Renquin.

Club mist Jacky Debougnoux en spits Jan Sørensen door blessures. Gino Maes neemt de plaats in van Jos Volders, die disciplinair geschorst was wegens een akkefietje met trainer Han Grijzenhout. Dirk Ranson zal mandekking spelen op Tahamata, heeft Grijzenhout beslist. Rechtsachter Fons Bastijns schuift een rij naar voren.

De aftrap

Het is schitterend weer die zondagmiddag, voor de wedstrijd schalt muziek uit de luidsprekers. Dé tophit die de hele maand september boven aan de hitparade in België en Nederland staat, is een op dat moment visionair nummer van Abba: The Winner Takes It All. De actualiteit wordt die dagen beheerst door de staking op de scheepswerf in het Poolse Gdansk, waar dat weekend de vakbond Solidarnosc onder leiding van Lech Walesa opgericht wordt. België viert de 50e verjaardag van koning Boudewijn.

Al na twintig minuten lijkt de wedstrijd gespeeld. Na een kwartier brengt Helmut Graf Standard op voorsprong, vijf minuten later maakt Tahamata er 0-2 van.

Leekens: “Tahamata was in zijn dag en wij niet. Hij was ongrijpbaar, liep van links naar rechts, terwijl wij toch niet meer op topniveau waren. Ik weet nog dat ik op een bepaald moment naar Bastijns riep dat hij maar even mijn positie in het centrum moest overnemen, dat ik Tahamata op onze rechterkant wel even zou aanpakken, maar ik kreeg hem niet te pakken. Toen ik naar rechts ging, glipte hij opeens naar links.”

Club weigerde bij 0-2 de boeken dicht te doen. Leekens: “Dat was onze stijl niet. Wij bleven ervoor gaan. Ofwel kom je dan terug, ofwel krijg je een echt pak slaag. Hoe meer we probeerden, hoe meer ruimte Tahamata kreeg. Steeds vaker stonden we met twee verdedigers tegen drie aanvallers.”

Na een half uur haalt Grijzenhout Dirk Ranson uit het veld en vervangt hem door een spits: Luc Vanwalleghem. Vandaag is Ranson bij Club jeugdscout en jeugdtrainer. In het jeugdlokaal wijst hij op het tactisch bord voor hem wat er die beruchte zondagmiddag allemaal fout liep. Ranson, een jeugdproduct dat werd opgeleid als centrale middenvelder maar bij Club alle posities zou bezetten behalve doelman en linksbuiten, voert die zondag zijn opdracht als mandekker niet naar de letter uit. “Ik was blijven staan terwijl Tahamata naar de andere kant uitweek, onze linkerflank. De reden waarom ik bleef staan, was dat Guy Vandersmissen in het centrum oprukte en niet afgestopt werd. Na mijn vervanging moest Bastijns naar achteren om Tahamata af te stoppen. Na een half uur vervangen worden gebeurde in die tijd niet vaak, maar toen ik de wedstrijd verder bekeek, was ik wel blij dat ik er niet meer bij liep. Club werd overrompeld.”

Guy Vandersmissen, vandaag spelersmakelaar, brak meteen na de rust met de 0-3 de veer bij Club. “Brugge had toen een heel groot veld,” zegt hij, “later hebben ze dat verkleind. Als je dan mensen hebt die met een individuele actie de tegenstander kunnen uitschakelen, is dat voor de andere ploeg moeilijk te belopen. Als je over een breed veld moet verdedigen, kan de tweede verdediger moeilijker aansluiten als de eerste in de problemen komt, want anders laat hij meteen een enorm gat vallen. Happel stopte ons ook niet af. Bij balverlies moest ik als rechtshalf mee terugplooien, maar aanvallend mocht iedereen meevoetballen. Later veranderde dat. Onder Goethals mocht Meeuws als libero amper een voet over de middenlijn zetten. Ik voetbalde graag naar voren. In balbezit nam ik graag initiatief, in dat opzicht voelde ik me beter in het systeem van Happel dan in dat van Goethals. Als rechtshalf had ik in een 4-3-3 waar Happel mee speelde ook een aanspeelpunt voor me, meestal Willy Wellens.”

Applaus

Wat Jos Daerden zich vooral herinnert, is wat bij het einde van de wedstrijd gebeurde: “Spontaan ging het publiek van Club op de banken staan en onthaalde Simon op applaus. Toen kon dat nog, bewondering tonen voor de kunst van een tegenstander. Vandaag maak je dat hooguit nog eens in Engeland mee, zoals onlangs, toen bij een paar acties van Bryan Ruiz op Tottenham de ohs en ahs van de tribunes rolden.

“Die dag speelde Simon, die onder Happel vanaf de linkerkant voetbalde maar een vrije rol had, Club gewoon op een hoopje. Maar ik herinner me ook een beresterke Asgeir Sigurvinsson op het middenveld. Op het einde durfde Club niet meer aan te vallen. Wij waren die dag een klasse beter dan Club. Een jaar later wonnen we opnieuw op Club, met 0-3: drie goals van Simon. Rik De Saedeleer sprak toen de historische woorden: “Club Brugge nul, Simon Tahamata drie.” Simon had wat met Brugge. Tenminste met Club. Tegen Cercle, dat toch op hetzelfde veld speelde, raakte hij tegen Rudy Poorteman geen knikker.

“Alleen jammer dat Simon van november tot april niet op een voetbalveld stond, maar op een akker. Gras stond daar al na een paar weken niet meer op, dat werd snel een modderpoel, en zodra het ging vriezen, zag die eruit als een maanlandschap. Vanaf de eerste zon in april hadden we weer een biljart, maar de helft van het seizoen konden we thuis geen combinatievoetbal brengen. Toch probeerden we dat. Happel had maar één devies: ‘ Offensiv wenn möglich!’ Als het dan toch eens mis dreigde te gaan, haalde hij er een verdediger af, meestal Theo Poel, en kwam er een extra spits bij.”

Bij de verliezers wordt Paul Courant, net als Vandersmissen spelersmakelaar, niet graag aan die 1-7 herinnerd. “Het was een van de slechtste wedstrijden die ik zelf ooit gespeeld heb. Standard had gewoon een sterker elftal, niet alleen Tahamata was goed, ik herinner me ook dat mijn rechtstreekse tegenstander Vander-smissen een erg grote impact had op de match. We zijn die dag gewoon weggespeeld, we hadden een offday. Dat gebeurde nog, we hebben ook eens met 6-1 op Anderlecht verloren. Maar dat seizoen was Club niet meer het Club van onder Happel.” Meer wil hij er niet over kwijt. “Ik leef niet in het verleden, ik kijk naar vandaag en morgen, niet naar gisteren. Waarom ga je trouwens zo diep door op die ene wedstrijd? We hebben ook veel goeie wedstrijden gespeeld met Club, hoor.”

Epiloog

De klap die Standard toedient, zindert bij Club het hele seizoen na. De volgende wedstrijd op Beveren verliest het weer, net als de Europese thuismatch tegen Basel. Wanneer Basel twee weken later Club wipt met 4-1, is Grijzenhout als trainer al vervangen door Raymond Mertens. Na een kwartier moet keeper Leen Barth met rood van het veld en mag de jonge Philippe Vande Walle het doel in. Na de uitschakeling haalt Club een nieuwe trainer, de Fransman Gilbert Gress.

Leekens: “Gress reed met een Porsche, dat vond men in Brugge al raar. Hij werkte heel anders dan Grijzenhout. Veel fysiek, veel lopen ook. Zijn aanpak werkte niet bij Club.” Uiteindelijk eindigt Club, de gedoodverfde titelkandidaat, pas als zesde. Kort voor het eind van het seizoen krijgt het thuis nog met 1-5 slaag van Anderlecht, dat uiteindelijk kampioen wordt en elf punten meer heeft dan de nummer twee, het verrassende Lokeren.

Dirk Ranson: “De voorbereiding op het seizoen 1980/81 was gewoon niet goed. Onze internationals waren op na het EK. In plaats van die extra rust te geven of een aangepast programma te laten volgen, trainden die voluit mee. Zo ging dat toen. Grijzenhout had ook niemand anders die de kar kon trekken. Het eerste jaar kon hij zich wel permitteren om streng te zijn en hard te trainen. Voor zijn allereerste training deden we een warming-up, wat baloefeningen en speelden een matchke. Toen ik daarna de ballen samenraapte en we naar de kleedkamer wilden, wees hij de andere kant op: eerst nog zes kilometer lopen. Op een van de trainingen in het bos slofte Ceulemans achteraan. Voor de eerste oefenmatch zat hij op de bank: onvoldoende inzet op training. Maar bij zijn eerste optreden schoot Jan er een paar in, en wist Grijzenhout meteen hoe laat het was.”

Georges Leekens: “De citroen was uitgeperst. Na dat seizoen zijn de resterende spelers van de oude garde allemaal weggegaan: René Vandereycken naar Genoa, Fons Bastijns naar Mechelen, Courant naar Cercle en ik naar derdeklasser Sint-Niklaas. Ik wilde absoluut mijn trainersdiploma halen en dat was toen nog niet te combineren met voetballen in een profregime. Ik ben met Sint-Niklaas van derde naar eerste gegaan. Club heeft toen een heel nieuw elftal gehaald, maar ze hebben tot de laatste speeldag tegen de degradatie gevochten.”

Trainer Grijzenhout treft geen schuld, vindt Leekens: “Integendeel. Ik vond hem een supergoeie trainer, creatief in zijn oefenstof, hield er ook een goeie discipline op na. Hij stond voor een Nederlandse aanpak, liet ons veel met de bal werken. Hij is het slachtoffer geworden van onze slechte prestaties.

“Misschien hebben sommige spelers zichzelf na de kampioensviering niet genoeg in vraag gesteld. De motivatie na een titel is altijd een heikel punt. Na Happel komen en kampioen worden, dat moet je toch maar doen. Dat we met de resten van die ploeg in 1980 nog kampioen werden, vind ik nog altijd een wereldprestatie. Na dat eerste seizoen was de citroen helemaal leeg, Grijzenhout had er het laatste sap uitgeperst. Na die titel was het gevoel van fysieke kracht dat wij jarenlang hadden, weg. Toen we met Grijzenhout kampioen werden, waren er nieuwe injecties nodig, maar die kwamen er niet.”

Veel was dat jaar ook te doen om de positie van Walter Meeuws, die tijdens het kampioensjaar was doorgeschoven naar het middenveld om Laszlo Balint als libero uit te spelen. Maar daar lag het niet aan, vond Leekens: “Natuurlijk waren Balints beste jaren voorbij, maar het eerste jaar onder Grijzenhout zijn we wel kampioen geworden met Balint achterin en Walter op het middenveld. Toen hoorde je daar niets over. Een jaar later was dat plots een probleem. Walter vreesde voor zijn post als libero van de Rode Duivels en had veel impact op de pers.”

Bij Standard, dat pas derde wordt, kondigt Happel in februari zijn vertrek uit België aan. Hij verhuist naar HSV en wordt opgevolgd door Raymond Goethals. “Vorig jaar zat de titel erin, was het verschil met Club niet zo groot. Dit jaar konden we thuis ons spel niet maken in een modderpoel.” Daerden zucht: “Wij werden al vlug op een grote achterstand gezet omdat Anderlecht met Tomislav Ivic over de tegenstand walste. Die brachten pressing over het hele veld, dat kende men toen in België niet.”

0-3

Een jaar later vindt Ranson opnieuw Tahamata op zijn weg, die Club opnieuw inblikt voor eigen publiek. Het wordt 0-3, met drie goals van Simon. Ranson: “Eigenlijk moest Jacky Debougnoux Simon opvangen in de zone, maar dat ging niet goed. Toen ik een paar keer aangaf dat ik wel mandekking wilde spelen op hem, mocht dat, maar het werd weer geen succes. Bij een van de tegengoals gaf Daerden een lange bal. Net op het moment dat ik voor Simon wil komen, zet hij zijn voet op de mijne, ik struikel en hij is alleen weg. Ik was razend op Alex Ponnet dat hij niet voor die fout floot.” Dat jaar wordt Standard wel kampioen en moet Club – met elf nieuwe spelers in de kern – tot de laatste speeldag knokken voor het behoud.

Tahamata, zegt Ranson, was moeilijk te bespelen. “De meeste technisch vaardige spelers vragen liefst de bal in de voet. Johnny Thio gaf me ooit de goeie raad: ‘Dirk, tegen een technische aanvaller moet je keihard zijn en proberen te anticiperen.’ Maar Simon vroeg de bal in zijn loop, terwijl hij in beweging was. Daar kon je moeilijk op spelen. Ik heb hem voor een wedstrijd nog eens toegesnauwd dat ik hem hard zou aanpakken, omdat ik vond dat hij die fout op mij niet had moeten maken. Maar Meeuws, die toen bij Standard zat, zei tegen Simon: ‘Dat is een brave jongen, hij gaat dat niet doen, hoor.'”

door geert foutré – beelden maurice terryn

“Simon had wat met Brugge. Of beter met Club. Tegen Cercle raakte hij op datzelfde veld geen knikker.”

Jos Daerden

“De citroen was uitgeperst.”

Georges Leekens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content