Niet eens drie weken nadat Standard met de nodige grandeur de komst van drie nieuwe spelers aankondigde, Emile Mpenza voorop, werd de club gedegradeerd van titelkandidaat tot voorlopige subtopper. Zelden werd een hoog verwachtingspatroon in korte tijd zo resoluut weggeblazen als bij deze roerige volksclub. Plots lijkt er van enige harmonie op het veld totaal geen sprake meer te zijn en valt de eerder zo geroemde collectieve spirit nergens meer te bespeuren. Na de pijnlijke thuisnederlaag tegen RC Genk ridiculiseerde Standard afgelopen zaterdag op Cercle Brugge zichzelf. Het verviel na een snelle en snedige start in arrogantie. Scherp hekelde trainer Dominique D’Onofrio achteraf de mentaliteit van zijn team. Hij vond dat het tijd werd dat een aantal spelers weer met de voeten op de grond terechtkwam. Geen verontschuldigingen, maar harde en eerlijke taal. Voetballers, zo vond D’Onofrio, moeten zichzelf in alle omstandigheden ter discussie stellen.

Hoe anders was dat eerder op de week, na de intrede van Club Brugge en Anderlecht in de eerste ronde van de Champions League ? Er werd achteraf vooral een klaagzang aangeheven over het optreden van de scheidsrechters. Veel interessanter is het om zich af te vragen waarom Anderlecht in Lyon zo angstig voetbalde en waarom doelman Daniel Zitka bij de bewuste strafschopovertreding wilde ingrijpen terwijl dit op dat moment niet hoefde.

Ook bij Club Brugge werd er naar de arbiter gewezen, terwijl de club er beter aan doet het weinig flitsende spel grondig te analyseren. Op de twee wedstrijden tegen Borussia Dortmund na speelt Club tijdens deze voetbaljaargang krampachtig en voorspelbaar en was het in de wedstrijd tegen Celta de Vigo bijvoorbeeld verbijsterend om zien dat een voor het grote publiek relatief onbekende voetballer als de Braziliaan Wagner in zijn eentje het blauw-zwarte middenveld oprolde. Vreemd ook dat er in dit land nog steeds een terrein braak ligt voor de mentale begeleiding van voetballers. De impulsieve manier waarop Andrés Mendoza zich een rode kaart liet aansmeren en zo zijn club dupeerde, zou voor de speler niet onbestraft mogen blijven, zelfs dan niet nadat hij eerst werd geprovoceerd. Zelfcontrole is meer nog dan vroeger een onderdeel van het voetbal. Het vereist een specifieke aanpak om daartoe te komen. Los daarvan kan Club Brugge niet om de vaststelling heen dat het concept niet meer echt werkt. De vier punten die thuis tegen La Louvière en AA Gent te grabbel werden gegooid waren al eerste indicaties, de stunt tegen Borussia Dortmund was achteraf niet meer dan het verbloemen van de realiteit. Zoals ook afgelopen zondag op Sint-Truiden bleek. Slim profiteerden de Limburgers van de ruimte die ze kregen.

Gebrek aan realisme leek er vorige week ook bij de Vlaamse minister-president Bart Somers, die in een niet in te dijken opwelling van enthousiasme Vlaanderen naar voren schoof als kandidaat voor de Olympische Spelen van 2016. Politici worden, net zoals sportdirigenten, vaak grauwheid en een gebrek aan ambitieuze ideeën aangewreven en in die zin mag het naar politiek stuntwerk ruikende idee van Somers niet meteen worden gekelderd. Ongetwijfeld zouden de Olympische Spelen als motor kunnen fungeren voor een verdere ontwikkeling van de sport in dit land. Maar het drama is dat juist het verleden dat onmogelijk maakt. Altijd heeft het in België aan een specifiek sportbeleid en een echte sportcultuur ontbroken. Dat zorgt onder meer qua infrastructuur voor een achterstand die nauwelijks nog in te halen valt. Op het roei- en kanocentrum van Hazewinkel na heeft België geen enkele (olympische) accommodatie op niveau. Dat is een pijnlijke vaststelling, die alles zegt over de manier waarop er over sport in dit land wordt gedacht. Fraai is het om Somers nu eensklaps te horen roepen dat de eindtermen in het onderwijs moeten worden aangepast, terwijl de schreeuw om meer sport op school al jaren weerklinkt en vele sportfederaties in dit land blijven baden in verstikkende amateuristische denkbeelden en gebukt lopen onder een gebrek aan competente trainers en/of begeleiders.

Het is mooi om te dromen en het klinkt spectaculair om ambitieuze projecten te lanceren. Maar nog interessanter is het om een echt sportbeleid uit te tekenen. Ook dan als je daarmee de media nauwelijks haalt.

door Jacques Sys

Zelfcontrole hoort bij het voetbal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content