Eén jaar geleden degradeerde Lierse uit eerste klasse. Vorige maand vermeed de club die dit jaar zijn 110e verjaardag viert nipt de val naar het amateurvoetbal, bijna 20 jaar nadat ze nog Champions Leaguevoetbal speelde.

Er hangt een lauwe sfeer op het Lisp, zo’n tien minuten voor de aftrap van Lierse-White Star Bruxelles, half februari. In het nog lege stadion zullen uiteindelijk 3600 fans opdagen. Iets minder dan de 4200 gemiddeld, waarmee Lierse na Antwerp en Cercle de nummer drie was in tweede klasse. ‘Beste supporters: graag een applaus voor de Yellow Black Ladies!’, kraakt het uit de luidsprekers. Maar het blijft akelig stil.

In de perszaal neemt een buitenlandse journalist foto’s van de foto van de kampioensploeg uit 1996/97 die daar nog hangt. Huidig hoofdtrainer Eric Van Meir en zijn assistent Nico Van Kerckhoven,die op wedstrijddagen de komende tegenstander scout en daarom niet aanwezig is in de dug-out, staan er nog op. Van Meir speelde 34 keer met de Rode Duivels, Van Kerckhoven 42 keer.

Herman Helleputte wandelt het stadion binnen. Helleputte, recordhouder wat het aantal wedstrijden voor Lierse betreft (352), stond tot vorig seizoen op de rol als jeugdcoördinator, maar is nu al een paar maanden met pensioen.

In de receptieruimte aan de hoofdingang staan nog een aantal bekende gezichten uit het glorieus verleden: Benny Van Dyck, secretaris sinds de jaren tachtig. Neel De Ceulaer, sinds 2011 erevoorzitter, sloot zich bij Lierse aan in 1956, maakte als speler de fameuze Europese campagne mee in 1971/72 toen Lierse in de UEFA Cup achtereenvolgens Leeds United, Rosenborg en PSV uitschakelde om in de kwartfinales onterecht van AC Milan te verliezen. In 1988 werd hij sportief manager van de ploeg die in 1997 kampioen zou worden en in 1999 de beker zou winnen. In 2000 verdween hij, om in 2007 weer op te duiken. Er is ook Karel Dierick, al bijna 30 jaar bestuurslid, die ook alle lief en leed heeft meegemaakt.CEO Jan Van Elst is er ook. Hij is, samen met COO Katrien De Ceulaer (dochter van Neel), ruim anderhalf jaar de operating manager van de club en staat voor de belangrijke beslissingen in contact met eigenaar/voorzitter Maged Samy. Van Elst komt niet uit het voetbal. Hij werkte tot zijn aanduiding voor Wadi Degla Belgium, dat naast voetbal erg actief is in communicatie en vastgoed.

Maged zelf is er niet. Pas wanneer het schoentje begint te nijpen, zal hij vanaf de thuismatch tegen Roeselare, op Antwerp uit na, elke wedstrijd bijwonen. Na de wedstrijd op Patro Eisden Maasmechelen benadrukt hij dat hij, ongeacht wat er gebeurt, Lierse nooit in de steek zal laten. ‘Zelfs tot in provinciale als dat moet.’

De spelers die het afgelopen seizoen op het veld stonden, waren gemiddeld 22 jaar oud. Tegen White Star kwamen amper vier spelers met eersteklasse-ervaring aan de aftrap, onder wie David Habarugira die ooit één eersteklassewedstrijd speelde, met Anderlecht tegen Kortrijk.

Pas in de laatste 45 minuten van het seizoen verzekerde het jonge geweld zich op het veld van Virton van een plaats in de top acht. Amateurvoetbal was een flinke klap geweest voor de club die op de eeuwige ranglijst van 40 jaar profvoetbal nog altijd zesde staat, met 35 jaar eerste klasse sinds de invoering van het profvoetbal in 1974. Alleen Anderlecht, Club Brugge, Standard, Lokeren en AA Gent doen beter.

CHAMPIONS LEAGUE

Volgend jaar zal het precies tien jaar geleden zijn dat Maged Samy op het Lisp kwam. In oktober 2007 daagden voor een midweekse tweedeklassewedstrijd tegen UR Namur 7500 toeschouwers op om de nieuwe messias te zien, een maand nadat men overwoog de boeken neer te leggen.

Wel heeft de Egyptenaar zijn oorspronkelijke ambitieuze plannen flink moeten bijstellen. Van Champions League of Europees voetbal en een nieuw stadion wordt anno 2016 niet meer gepraat. Alleen Mageds oorspronkelijke plan blijft: de doorstroming van aan de academie in Tongerlo opgeleid jong talent, dat via Lierse in de vitrine van het internationale profvoetbal moest belanden.

Doorverkopen lukte nog niet echt. Het toptalent uit de academie, Jason Denayer,weigerde het hem voorgelegde eerste contract, belandde bij Manchester City en gaat zo goed als zeker met de Rode Duivels naar het EK. Een ander goudhaantje, Théo Bongonda,verhuisde naar Zulte Waregem en zit nu in Spanje.

Sinds de overname door Wadi Degla is Lierse de facto een vanuit Egypte geleide club. In het Belgische profvoetbal zijn intussen nog andere Belgische clubs in buitenlandse handen: Kortrijk en Royal Excel Mouscron in eerste, maar ook Tubize (gerund door Zuid-Koreanen), AS Eupen (Qatar) en White Star Bruxelles (Dubai).

In het dagelijkse leven valt amper op dat Lierse een Egyptische club geworden is. Maged Samy liet zelfs de bedrijfskleuren van de holding Wadi Degla, opgericht in 2002, en de kleuren van de Egyptische voetbaltak FC Wadi Degla veranderen in de Lierse clubkleuren. En in de praktijk zijn dit seizoen in de administratie en de technische staf alleen Belgen aan de slag, op de Nederlandse keeperstrainer na: naast Jan Van Elst, Katrien De Ceulaer en Benny Van Dyck zijn dat communicatieverantwoordelijke sinds jaar en dag Ben Bruynseels, manager Roel Rymen en commercieel verantwoordelijke Carl Van Hooff.

In de kern traden, na het vertrek van linksachter KarimHafez in augustus, nog twee Egyptenaren aan. Wel had Lierse 57 procent buitenlanders op 33 spelers (14 Belgen), na Eupen het hoogste aantal in de Proximus League.

De tijd van de grote investeringen op het Lisp is voorbij. In vergelijking met de vette jaren, toen Maged Samy lonen betaalde waar enkel de G5 mee kon wedijveren, werd de afgelopen drie jaar de buikriem flink aangesnoerd. Enkel transfervrije en dus gratis spelers konden nog naar het Lisp gehaald worden.

Alleen al aan infrastructuur heeft Maged sinds zijn komst voor 15 miljoen euro geïnvesteerd in zijn Belgische club. Daar zijn de kosten voor de academie en de spelerslonen in die negen jaar niet eens inbegrepen. In totaal moet Maged tussen de 25 en 30 miljoen euro in Lierse gestopt hebben, terwijl hij er hooguit een paar miljoen uit haalde met de verkoop en verhuur van spelers.

Naar Belgische normen zijn het enorme cijfers, maar in de totaalomzet van de holding Wadi Degla is het peanuts, benadrukt Neel De Ceulaer. Een West-Europese profclub blijft een visitekaartje waarmee in andere delen van de wereld makkelijker deuren opengaan, al is de Belgische tweede klasse niet meteen de beste vitrine om talent in de kijker te laten lopen. Maar dat komt wel goed, zegt De Ceulaer, vol vertrouwen. Hij heeft de academiespelers die vandaag de ploeg bevolken alle weken zien spelen. Vorig seizoen werden ze nog kampioen bij de reserven. ‘Ik heb aan Maged gezegd: in 1993 zijn we met de reserven ook eens kampioen geworden, de generatie BobPeeters, Dirk Huysmans, KarelSnoeckx, maar het heeft vier jaar geduurd eer we ook in eerste klasse kampioen werden. Je hebt geduld nodig met die jonge mannen, plus een aantal ervaren sterkhouders.’

TIKITAKA

Na de degradatie werd de terugkeer naar eerste gepland binnen de drie jaar. Het eerste seizoen volstond een plaats bij de eerste acht. Na een mislukte start (1 op 12) stuurde Lierse zijn plan om het alleen met de academiespelers te doen bij. Younes Zerdouk,die als opleider aan de academie met een deel van de huidige kern kampioen was geworden met de beloften, mocht als hoofdtrainer beschikken.

Het eerste wat eeuwige invaller en clubman Eric Van Meir deed, was de vlot scorende spits Etien Velikonja (24 goals) terughalen die Zerdouk niet wilde, omdat hij hem niet vond passen in het tikitakavoetbal van de academiespelers. Ook de ervaren verdediger Ludovic Buysens (ex-AA Gent, OHL, Mons) viste Van Meir op, door Zerdouk naar de B-kern verwezen omdat hij evenmin in zijn sportief plaatje paste. Met dat duo en vrije speler Koen Weuts (ooit debuterend met Lierse) maakte Van Meir een mix van jeugd en ervaring. ‘Zonder Velikonja, Weuts en Buysens denk ik niet dat we ooit in de top acht geraakt zouden zijn’, zucht Van Meir. ‘Dat we de top acht haalden, is een ongelofelijk mirakel, gezien de achterstand waarmee we aan de slag moesten, en het gebrek aan ervaring. Het is niet zo dat we met deze kern volgend jaar kampioen gaan worden in tweede. Op vijf vierkante meter zijn die jonge jongens fantastisch, maar het gaat in het betaalde voetbal niet om het wereldrecord balbezit, maar om goals maken. Die jonge spelers zijn niet zo compleet als iedereen dacht. Van kracht- en stabiliteitsoefeningen hebben ze nog nooit gehoord.

‘Voor hen was dit een harde confrontatie met de werkelijkheid. Zij lagen nog met Jason Denayerop eenzelfde kamer. Ze mogen dromen, maar die dromen zijn nog niet voor morgen. Die jongens beseffen nu dat ze toch nog niet zo goed zijn als iedereen denkt. Hoe vaak heb ik ze, wanneer ik iets zei of vroeg, niet gehoord: ‘Dat hebben wij nooit geleerd, trainer.’ Als je altijd van iedereen gehoord hebt dat je de beste bent, en de nieuwe trainer zet je in tweede klasse op de bank, kan je in eerste instantie alleen maar besluiten: ‘Die man kent er niets van.”

KESSEL

Het is relatief rustig, op een woensdagnamiddag eind maart in Kessel, waar nog zo’n 400 jeugdspelers trainen. Van hieruit liet technisch directeur Marcel Vets (80 intussen) decennialang talent doorstromen naar de eerste ploeg, samen met zijn rechterhand en technisch verantwoordelijke Roger Smet, intussen ook al 70. Vets viert straks 40 jaar dienst, sinds hij begon in 1976 op vraag van toenmalig voorzitter Bob Quisenaerts. Zijn voorbeeld was Ajax: ‘Hun streven was: je moet ieder jaar twee spelers van je eigen jeugd naarhet eerste elftal brengen. Dat werd ook mijn doelstelling. Alleen spelertjes uit een straal van 30 kilometer rond Kessel kwamen in aanmerking.’

Vets heeft zijn doelstelling gehaald. Van 1976 tot 2010 stroomden 82 spelers van Kessel naar het eerste elftal door, een gemiddelde van 2,4 per jaar. De eersten waren Marc Mertens en Dany Verlinden in 1979/80, de laatsten Thomas Wils en Matz Sels in 2010/11. Bij de 82 die doorstroomden, werden er elf als Liersespeler international. De laatste wordt in 1999 Stein Huysegems. De kampioensploeg in 1997 en de bekerwinnaar van 1999 bestonden voor meer dan de helft uit eigen jeugd, maar de laatste vijf jaar stroomde niemand van Kessel meer door naar het eerste elftal.

Vets: ‘Tot 2000 waren het 24 ongelofelijk gelukkige jaren. In 2000 heeft Lierse een grote kans gemist om een topploeg te worden. Op dat moment wilde iedereen naar Lierse komen. Ik betreur dat toen niet de fundering is gelegd van een nog altijd groot Lierse. Geen Barcelona, maar een heel goeie eersteklasser. Vanaf 2000 kwamen de donkere jaren.’

En de spelers van de academie dan? Zijn dat geen echte Lierse jeugdproducten? Vets wikt zijn woorden: ‘Die jongens kunnen alles met een bal, en laten dat ook graag zien. Voetbaltechnisch is dat perfect. Helaas heeft voetbal nog veel andere facetten. Voor een aantal van die facetten zijn ze hopeloos gebuisd.’ Waarom zitten de eigen Vlaamse jongens eigenlijk niet in de academie? Vets: ‘De laatste jaren wordt het hen wel gevraagd. Als ze goed genoeg zijn om naar Anderlecht te gaan, zijn ze ook goed genoeg voor de academie. Alleen spreekt dat schoolsysteem de Belgische ouders niet aan. Anderlecht spreekt hen wel aan.’

Daarom gaat wie op jonge leeftijd goed is bij Lierse niet naar de eigen academie, maar naar Anderlecht en in mindere mate naar Genk en Club Brugge.

De laatste jaren breken de Kesselse Liersetalenten bij andere clubs door: Mats Rits eerst bij GBA, nu bij KV Mechelen, Romelu Lukaku bij Anderlecht, Tuur Dierckx bij Club Brugge. Matz Sels, Yoni Buyens, Seth De Witte en Glenn Claes debuteerden nog op het Lisp, maar geld ving de club amper voor hen. Als zijn vinger stilstaat bij Matz Sels, trilt Marcel Vets van ontgoocheling. ‘De Matz. Zo’n talent. Die is hier komen vragen of hij met ons, de jeugd, mocht trainen. Ik heb hem gezegd: Matz, niet opgeven! Ge kunt het.’

Op de vraag wat er volgens hem overgebleven is van het Lierse van weleer, zegt hij: ‘Dé Lierse, die bestaat niet meer. Want Lierse wordt veel te vroeg geplunderd in de jeugd. Niet dat we ze niet meer hebben, de talenten, maar we moeten onze allerbeste spelers te vroeg afgeven. Als ze op tien jaar al weg zijn, hoe kan je dan nog jeugd naar het eerste elftal brengen?’

Het jaar 2016 is voor Lierse een dieptepunt zoals hij er in 40 jaar geen heeft beleefd. Waarom staat Lierse eigenlijk zo laag? Vets zucht: ‘Gewoon. Omdat het niveau te laag is!’

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Die jonge spelers zijn niet zo compleet als iedereen dacht.’ ERIC VAN MEIR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content