2002 werd een onvergetelijk jaar voor de voormalige kapitein van de Rode Duivels. Maar hoe blikt hij vooruit ?

Op 17 november, ter gelegenheid van het prestigieuze Fifa-galabal, mocht Marc Wilmots het podium van het Congrespaleis van Madrid opstappen. Hij ontving er de prijs van de Fair Play die de wereldvoetbalbond aan België toekende naar aanleiding van de voorbeeldige houding op het voorbije wereldkampioenschap. De dag erop mocht Wilmots een ander toneel betreden : de grasmat van het Santiago Bernabeustadion. Om er, in het licht van de eeuwviering van de Koninklijke, deel te nemen aan de galawedstrijd tussen Real Madrid en een wereldselectie.

De weken daaraan voorafgaand kwam Wilmots meermaals in het nieuws, met zijn juweel voor Belgische Sportverdienste, of met zijn politieke ambities bij de MR, Mouvement Réformateur. Deze laatste koerswijziging werd hem ingefluisterd door de liberale vice-premier Louis Michel. Voor zijn Madrileens intermezzo moest Wilmots met Schalke 04 afscheid nemen van de Europese scène én van de Duitse bekercompetitie. Eén troost : das Kampfschwein vierde zijn wederoptreden na het ondergaan van een twaalfde operatie in zijn carrière.

We waren het bijna vergeten, maar enkele maanden na zijn definitieve afscheid van de Rode Duivels kondigde Wilmots aan dat dit zijn laatste seizoen als actief voetballer werd. Een onvergetelijk jaar 2002 ? “Ik denk dat ik op sportief gebied mijn hoogtepunt heb bereikt,” gaf hij een week geleden toe in de lobby van een indrukwekkend luxehotel te Madrid. “Gevraagd worden door de Fifa en Real Madrid… wat een erkenning. Bovendien wacht er mij een leuk omscholingsproject.”

Van een understatement gesproken. Van zodra hij zijn sportief einde had aangekondigd, zag menigeen hem als trainer of spelersmakelaar functioneren. Maar de protagonist zelf liet vlug verstaan dat hij evengoed op de boerderij bij zijn ouders kon werken en wat scoutingsopdrachten doen voor Schalke. En dan plots het nieuws dat Wilmots de politiek instapt. “Maar dat is pas na het seizoen,” maant hij de buitenwereld tot kalmte aan. Kalmte ? Dat is een nieuwigheid. Hebben we het hier niet over Willy, de man die zich zowel op als naast het veld zelden of nooit inhoudt ? De man die altijd in interviews zegt waar het op staat, ongeacht de ontevreden entourage ?

“Ik wil nochtans benadrukken dat ik mijn tijd zal nemen,” dringt hij aan. “Ik beëindig nu mijn spelersloopbaan en ik heb tijd genoeg om daarna terug in het voetbalwereldje te stappen. Ik denk wel dat ik ooit die stap zal zetten, als trainer, waarom niet. Maar daarvoor wil ik eerst een trainersdiploma behalen. A l’aise. Daarbij hou ik rekening met de harde concurrentie en met de gedachte dat ik niet absoluut bij een grote club moet starten. Dat neemt niet weg dat mijn eerste doel na mijn spelerscarrière de toetreding tot de MR is. Op mijn 34ste beschouw ik het als een zegen dat ik eens iets anders kan proberen. Voetbal heeft nog maar weinig geheimen, dat zal ik altijd wel blijven kennen. Dus kwam dit idee van Louis Michel op een ideaal moment. De politiek ? Dat vind ik eigenlijk een groot woord. Hetgeen mij interesseert, is mijn hele gewicht in de schaal werpen en de kennis die ik in de sportwereld vergaarde, gebruiken om nieuwe ideeën betreffende de sport en de jeugd te concretiseren.”

Aan de basis ligt Wilmots’ goede relatie met Michel. “Ik ken hem al tien jaar, hij is een goede vriend en een groot kapitein. En onlangs vroeg hij me om in zijn ploeg te komen spelen. Ik antwoordde positief en dus zal de politiek in de toekomst een belangrijk deel van mijn tijd in beslag nemen. Hoeveel procent ? Veertig, laat ons zeggen. Er zijn ook nog andere zaken.”

Tijdens de winterstop ontmoet Wilmots nog een andere aanwinst van de MR, Alain Courtois, met wie hij enkele ideeën gaat uitwisselen. “Ik heb al het één en ander uitgewerkt,” vertrouwt Courtois ons toe. “Maar dat is een project tussen de partij, Marc en mijzelf : we willen vaart maken. Uiteraard voetbalt hij nog tot einde mei, daar moeten we rekening mee houden. In feite weet ik nog steeds niet hoe hij die dingen allemaal ziet.”

“Ik hoop via de sport België meer zelfvertrouwen bij te brengen, leren optimistisch zijn en dynamisch worden. De jongeren helpen,” verklaart een enthousiaste Wilmots. “Heb je Oliver Kahn gezien tijdens de uitreiking van de Fifaspeler van het jaar ? Hij schuddebolde de hele ceremonie lang met zijn hoofd. Duidelijk : hij baalde met zijn tweede plaats. In België zijn we te snel tevreden met het resultaat, niet zo in Duitsland. Ik ben een grote fan van Henin en Clijsters. Telkens zij goed spelen, voel ik me zo fier als een paauw.”

De eerste (schuchtere) ontmoetingen tussen Wilmots en de politieke beau monde verliepen volkomen spontaan. Geen beredeneerd lobbywerk. “Toen we met de kinderen en de honden naar België terugkeerden, wilden mijn vrouw en ik eerst alles lossen en laden. Voor we het beseften, was het al negen uur en hadden we nog niets gegeten. Dus sprongen we in de wagen en gingen een zakje friet halen. We belden aan bij Louis en, om tien uur ’s avonds nota bene, zaten we samen aan tafel om er over het leven te discussiëren en over hoe de Duitsers de Belgen zagen. Om vier uur ’s nachts waren we nog steeds de wereld aan het verbeteren. En zo is de bal aan het rollen gegaan. We kwamen op heel wat punten overeen en dat heeft volgens mij veel te maken met het feit dat onze carrières ongeveer op hetzelfde moment een hoogconjunctuur beleefden. Eerst op Belgisch, daarna op internationaal niveau. Ik hou wel van zijn manier van praten, van denken. We waren beiden meteen akkoord over één zaak : een Belg moet tweetalig zijn, anders is het onmogelijk om goed overeen te komen met je landgenoten. We willen de mensen dichter bijeen brengen.”

Had Louis Michel, huidig minister van Buitenlandse Zaken, Wilmots niet voorgesteld om bij hem aan te sluiten, de voetballer had zelf nooit aan zo’n ommezwaai in zijn leven gedacht : “Ik stemde alleen toe omdat hij me vroeg.” De zelfverzekerde stier moet vertrouwen voelen om te presteren : Wilmots leverde niet toevallig zijn beste prestaties voor de Rode Duivels af onder leiding van Georges Leekens en Robert Waseige. Twee bondscoaches die een onvoorwaardelijk geloof hadden in de leiderscapaciteiten en het voetbaltalent van Wilmots. En die er niet voor terugdeinsden om hun hele elftal rond hem op te bouwen. “Klopt, afgezien van het feit dat Wilfried Van Moer mij in de nationale ploeg lanceerde op de manier dat ik het wilde,” verduidelijkt hij.

Ziet hij zichzelf al als senator opdraven ? “Eén zaak tegelijk : de MR plaatste me op de vierde plaats voor de Senaat. Maar ik wil eerst dat mensen er zich van bewust worden dat ze hun mentale en fysieke conditie moeten onderhouden en dat de twee samengaan.” Laat Marc Wilmots dus eerst en vooral proberen Michel ervan te overtuigen dat hij een beetje zorg moet dragen voor zijn gezondheid. “Je hebt gelijk, ik spreek er hem geregeld over aan, maar iedereen verkeert in zijn situatie. De fysieke conditie van onze Belgische jeugd is lamentabel. Hoe wil je dan goede resultaten boeken op internationaal vlak als je vanuit zo’n basis vertrekt ?”

De MR heeft ideeën en werkt volgens een programma, maar ze hebben hulp nodig van mensen uit de sportwereld, vindt hij. “Daarom trokken ze figuren als Courtois en Wilmots aan. Ik beschouw mezelf niet als meer dan een klein onderdeel van een geoliede machine. Ook daarom voel ik geen enkele druk. Bovendien smijt ik me pas na mijn spelerscarrière op die nieuwe functie. Het is niet omdat het nieuws vroeger dan voorzien uitgelekt is, dat ik me zenuwachtig moet maken. Hoe het komt dat zulk nieuws sneller publiek werd gemaakt ? Via de MR, vermoed ik. Het was in ieder geval niet voorzien.” Erg ? “Neen, ik ga daar geen polemiek rond maken.”

Zowaar een gedaanteverwisseling ! Als speler toonde Wilmots zich des doods voor lekken uit de spelersgroep. Hij nam journalisten onder handen als hij vond dat er ongefundeerde kritiek werd gespuid. De ex-kapitein van de Rode Duivels moet er zich bewust van zijn dat hij zich in de nabije toekomst in een wereld gaat begeven waar er door de pers en de entourage nog meer gefocust wordt op kleine foutjes van zijnentwege. Wilmots weerlegt : “Ik denk het niet. Mijn eerste contacten met de politieke verslaggevers verliepen zeer goed. Ze hebben mijn intrede in de sector positief onthaald. Nu, ik verwacht me wel aan wat kritiek. Maar als die kritiek correct is en gefundeerd, dan heb ik daar geen problemen mee. Ik ben zeker niet onfeilbaar. Zeker niet in een nog te ontdekken omgeving. Eerlijk gezegd zie ik de zaken ook niet zo. Iedereen heeft wel de mond vol over mijn carrièrewending, maar ik herhaal : ik wil me integreren in een geheel.”

De tijd lijkt ver achter ons te liggen dat zijn persoonlijkheid Leekens en Waseige verplichtte om zijn meningen te delen als ze nog over zijn diensten wilden beschikken. Wilmots ziet de zaken duidelijk anders met het oog op een politieke carrière. “Het interessante aan heel het verhaal is dat ik de politiek niet nodig heb. Op geen enkel niveau. Ik ben deze uitdaging enkel aangegaan omdat het me boeit en omdat ik er niets van kende. Ik wil helpen iets te verwezenlijken. Evenwel zonder angst, ik stroop mijn mouwen op zoals ik dat altijd heb gedaan. Ik ben nog steeds dezelfde en dat zal niet meer veranderen. Naar mijn mening ben ik een redelijk mens, iemand met wie je openlijk kan dialogeren.

“Ik leg mezelf nu in de eerste plaats een dienende rol op. De sport heeft me veel gegeven, dit is mijn manier om een deel terug te geven van hetgeen ik ontvangen heb. De politiek heeft een locomotief nodig om haar boodschap uit te dragen ? Geen probleem, daarvoor ben ik er. Maar ik herhaal : ik zal altijd mezelf blijven. Als ik me in bepaalde gedachten kan vinden, dan zal ik me daar achterzetten. Ik ben niet uit op een carrière, daardoor kan ik vrij en onafhankelijk blijven. Dat moet mijn sterkste wapen worden. Als ik me op het veld honderd procent gaf voor een club of een trainer, was dat omdat ik me kon vinden in zijn denkpatronen. Louis Michel weet dat.”

En wat als hij niet akkoord gaat met sommige partijkeuzes of met verantwoordelijkheden die men hem wil toeschuiven ? Leidt dat dan onvermijdelijk tot een confrontatie ? “Marc Wilmots zal altijd Marc Wilmots blijven,” dreunt hij met een blik die weinig aan de verbeelding overlaat.

Zich verdiepen in dossiers die hij van haar noch pluimen kent, schrikt hem niet af. Zijn echtgenote is juriste, zijn familie heeft een politiek verleden en bovendien “heb ik nooit beroep moeten doen om managers om transfers te regelen of contracten te bespreken. Als ik een vraag heb over één of andere rechtsspraak, vraag ik de mening van een specialist en dan neem ik zelf wel de beslissing. Niet altijd even snel en soms verkeerdelijk, maar ik neem tenminste beslissingen. Over mijn overstap naar de MR heb ik toch zo’n drie maanden nagedacht.”

Geen geval van onzekerheid en zeker niet van angst. Toen hij indertijd naar Schalke vertrok en men hem wees op de fysieke veldslag in de Bundesliga, haalde hij zijn schouders eens op. Voor de wedstrijd tegen Brazilië op het WK maakte hij iedereen duidelijk dat ze niet bang moesten zijn van Ronaldo en zijn gevolg. “Ik ben naar Duitsland vertrokken om te bewijzen dat ik hetzelfde kon verwezenlijken als een Duitser. Als we met Schalke het bos intrekken, ben ik niet de enige die afzie, hoor ! En de Brazilianen… die hebben ook maar twee benen, net als wij. Mijn vader voedde me zo op. Hij leerde me altijd op mijn tanden te bijten. Mijn vader begrijpt eigenlijk nog steeds niet dat ik stop met voetballen omdat ik mijn buik vol heb van die blessures. Ik onderging in mijn carrière twaalf operaties (vijf aan de knie, vijf aan de enkel, één aan de schouder en één aan de adductoren) en ik hoop daar eindelijk van af te zijn. Maar volgens mijn vader zijn dat slechts kwaaltjes. Die zouden me niet mogen weerhouden om verder te blijven voetballen.”

Wilmots kan in feite nog verder spelen. Hij beweert dat, wanneer hij ’s morgens opstaat, hij nooit enige vorm van pijn voelt. “Iedere keer verliep de operatie vlekkeloos. Hetzelfde geldt voor de kinesitherapie. En iedere keer had ik een enorme wilskracht om terug te vechten. Ik ben nog steeds in staat om een uur lang te lopen aan een hartslag van 160 slagen per minuut. Ik verkeer in topconditie. Daarmee hoop ik een geslaagd einde aan mijn spelersloopbaan te breien. Met Schalke – waar mijn contract in mei afloopt – kan ik spijtig genoeg alleen nog in de Bundesliga schitteren. We zullen zien. Daarna keren we terug naar Dongelberg. Zeven jaar geleden, voor ik naar Duitsland vertrok, liet ik daar een huis bouwen. Of ik dat verhuurd heb tijdens mijn verblijf in Duitsland en Bordeaux ? Ben je gek ? Dat is mijn huis, dat is persoonlijk.”

door John Baete

‘Ik heb de politiek niet nodig, ik ben er om te dienen.’

‘Ik ben niet uit op een carrière, daardoor kan ik vrij en onafhankelijk blijven. Dat moet mijn sterkste wapen worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content