Met een gezonde dosis zelfvertrouwen en lef denkt Aaron Mokoena bergen te verzetten. ‘Ik wil geen loser zijn,’ zegt de Zuid-Afrikaanse centrumverdediger van RC Genk, ‘ik wil absoluut iets winnen.’

In het leven moet je vooruit. You have to move on. Aaron Mokoena (23), de nieuwe rots in de branding in de achterhoede van Genk, benadrukt het meermaals. De Limburgse club is naar eigen zeggen niet het eindpunt voor de Zuid-Afrikaanse international. Bij Genk begint zijn nieuwe leven. Een kans die de centrale verdediger niet zal laten liggen. “Ik zal ze met beide handen grijpen, wees daar maar gerust van”, zegt hij. De drang om zichzelf te bewijzen is groot en wordt nog versterkt door zijn geloof in eigen kunnen.

“Hier begin ik opnieuw met een schone lei”, begint hij zijn relaas. “Het is nog maar mijn tweede echte contract sinds ik op mijn zeventiende in Europa neerstreek. Op dat moment speelde ik bij Jomo Cosmos in Johannesburg. Zowel Bayer Leverkusen als Ajax trokken aan mijn mouw. Uiteindelijk koos ik voor Ajax. Achteraf gezien een goede keuze. Ook al kreeg ik er nooit een deftige kans, toch heb ik er op alle gebieden een stap vooruit gezet. Daar ben ik toenmalig beloftetrainer Jan Olde Riekerink nog altijd dankbaar voor.”

Toen hij bij de Amsterdamse club geen toekomstmogelijkheden meer zag, stapte de Zuid-Afrikaan naar de trainer. “Ik speelde voor het olympisch team en stond op het punt geselecteerd te worden voor de nationale ploeg. Ik moest vooruit, spelen en ervaring opdoen. Je kan wel hard trainen en op de bank zitten, maar door te voetballen leer je nog altijd het meest. Bij Ajax vertelde men mij dat ik beter op uitleenbasis naar Germinal Beerschot kon trekken.”

Mokoena kreeg van het GBA-bestuur niet de garantie dat hij zou spelen. “Dat motiveerde me. Ik had het gevoel dat ik me in het team kon vechten.” Toch draaide het eerste seizoen op een ontgoocheling uit. Mokoena kreeg persoonlijke problemen en sukkelde met blessures. ” It was a tough time. Eigenlijk een ramp. Gelukkig kon ik op Franky Van der Elst rekenen. Hij heeft me de stimulans en de moed gegeven om terug te vechten. Ik was totaal van slag omdat het niet liep zoals ik verhoopte. Ik had zelfs bijna mijn koffers gepakt toen Franky me bij zich riep. Hij vertrouwde me toe dat ik de enige van Ajax geleende speler was die een plaats in zijn elftal verdiende. Hij vroeg me om te blijven. Dat was een hart onder de riem.”

Het vertrouwen deed hem deugd. Hij groeide op het veld en presteerde week na week sterk. “Ik werkte heel hard op training en deed er alles aan om die basisplaats te behouden. Ik heb echt veel aan Franky te danken. Hij bombardeerde me zelfs tot aanvoerder. Wat een gevoel ! Hij zorgde er alleen voor dat ik mijn vertrouwen terugvond. Een geweldige mens en een goede trainer. Hij leest het spel uitstekend en maakt goede analyses. En hij geeft zijn spelers de vrijheid. Wij moesten niet alleen verdedigen, maar mochten ons ook voetballend uitleven.”

Toch dreigde tijdens het tussenseizoen de onzekerheid. Geen enkele club meldde zich concreet, maar Mokoena panikeerde niet. “Ik dacht geen moment aan een terugkeer naar Ajax. Mijn manager vertelde mij dat er interesse was van twee Engelse clubs. Niets concreets, tot Genk zich aandiende. Zij deden mij een voorstel en ik heb niet getwijfeld. De transfer betekent heel veel voor mij. Een belangrijke stap vooruit. Eindelijk kan ik in een topteam spelen, mij echt op een hoog niveau meten. Het zal mijn ontwikkeling ten goede komen. Volgens mij kan ik er enorm veel leren.”

Die leergierigheid typeert de Zuid-Afrikaan. “Ik ken mijn kwaliteiten en mijn gebreken. Ik weet wat ik aankan. Ik leef honderd procent voor mijn vak en werk enorm hard. That’s the way I am, the hard way. Ik ga altijd tot het uiterste om dingen bij te leren. In het gewone leven lukt dat natuurlijk niet altijd, maar in sport kan je met veel inspanningen toch veel bereiken. Ik ben een geboren werkmier en dat zal altijd zo blijven. Maar ik ben er nog niet, hoor. Ik kan nog enorm veel bijleren. En dat houdt nooit op. Je leert tot je met pensioen gaat. Elke wedstrijd is verschillend, elke wedstrijd opnieuw word je geconfronteerd met een andere aanvaller.”

Mokoena moet met zijn leiderskwaliteiten de Genkse defensie naar een hoger niveau tillen. Vorig jaar stond de deur achteraan iets te vaak open. Of hij de missing link is in de verdediging ? “Verdedigen doe je per definitie niet alleen. Je moet met je partner centraal achteraan als één geheel acteren. Voetbal is en blijft een teamsport. En goed voetbal begint in de defensie, daar ben ik rotsvast van overtuigd. Ik bijvoorbeeld ben zo’n verdediger die op het veld veel praat. Dat zit gewoon in mij. Dat heb ik niet van een Olde Riekerink of een Van der Elst geleerd. Als je als verdediger op een team inpraat, doe je goed voor heel de ploeg. Dan gaat ze beter spelen.”

En met de jaren zal hij nog meer gaan praten. “In Zuid-Afrika aanzien ze me nu al als een toekomstig aanvoerder van de nationale ploeg. Ik kan niet zeggen of ik die verwachtingen in zal lossen. Maar als ik ooit de kans krijg om die band te dragen, zal ik er zeker staan. Als een Nelson Mandela ? Dat weet ik niet. Hij was ook een geboren leider, maar ik kan niet zeggen of ik er één ben. Als ik op de meningen van de mensen afga wel. Ze zeggen dat ik het in mij heb. Ik kan daar moeilijk over oordelen. Maar me vergelijken met Zuid-Afrika’s grootste leider, dat is zwaar. Ik zal er hard voor moeten werken, maar als hij het kon, waarom zou ik het dan niet kunnen ?”

Bij Genk wil Mokoena zich voorlopig nog niet opdringen als leider. In de eerste plaats wil hij een basisplaats afdwingen. ” That’s really the most important thing. Het komt erop aan iedereen te overtuigen van mijn kwaliteiten. Momenteel moet ik mij nog aanpassen aan de manier van spelen van Sef Vergoossen. Leider worden bij Genk, dat volgt later wel. Als nieuwe speler heb je toch altijd de tijd nodig om je in een groep te integreren. Maar daar heb ik hier geen klagen over. De spelers verwelkomden ons op een sportieve manier en willen er alles aan doen om het ons hier naar onze zin te maken. Ook de aanwezigheid van Paul Kpaka helpt bij de integratie. We hebben allebei een goede zaak gedaan. Als je iemand in de club kent, integreer je je ook makkelijker.”

Op de sterkte van de groep heeft hij nog geen kijk. “Daar heb ik nog wel enkele weken voor nodig”, geeft hij toe. “Er lopen hier wel enkele goede spelers rond, kijk maar naar Bernd Thys en Didier Zokora. Die laatste kende ik natuurlijk al van de interlands tegen Ivoorkust. Een geweldige voetballer, vind ik persoonlijk. Hier speelt hij wel achterin, maar bij zijn nationaal team werd hij meestal op het middenveld uitgespeeld. En hij doet dat daar zeker niet slecht.”

Nu Genk Brian Priske aantrok voor de rechterflank, moet Mokoena zich geen zorgen meer maken dat hij op die positie terechtkomt. “Eerlijk gezegd is dat niet mijn lievelingsplaats, ook al ben ik in de nationale ploeg rechterflankverdediger. Als ik echt wil tonen wat ik in mijn mars heb, moeten de trainers mij centraal achteraan opstellen. Dat heb ik bij GBA ook tegen Franky gezegd : wil je de echte Aaron zien, zet me dan centraal achteraan. En blijkbaar heeft het geholpen. Ik vergelijk mezelf altijd graag met Marcel Desailly. Hij is mijn grote idool. Hij heeft ongeveer dezelfde speelstijl als ik. Bovendien is hij een echte leider, zoals mijn andere voorbeeld, de Zuid-Afrikaanse verdediger Lucas Radebe die voor Leeds speelde. Ik ben ervan overtuigd dat als je Desailly op rechts posteert, hij ook niet al te best zal presteren. Net zoals ik.”

Mokoena heeft ook absoluut geen schrik om kopje onder te gaan bij de Limburgse club. “Schrik heb ik van niemand”, meent de verdediger. “Natuurlijk lopen er op de wereld betere voetballers rond dan ik, maar daarom boezemen ze mij nog geen angst in. Op de Olympische Spelen van 2000 in Sydney stond ik oog in oog met een talent als Ronaldinho. En om eerlijk te zijn, in de eerste helft heeft hij me niet gek of belachelijk gemaakt. Je moet van je eigen kracht uitgaan. Geloven dat je de wereld aankan. Op het WK in Japan en Zuid-Korea gebeurde hetzelfde. Ik speelde tegen wereldsterren als Raul en Gaizka Mendieta en maakte een goede beurt. Geloof me, met zelfvertrouwen kan je bergen verzetten.”

“Mentaal krijg je mij niet snel kapot”, geeft hij toe. “Ik heb in het verleden dikwijls met problemen geworsteld, maar iedere keer opnieuw ben ik er doorgekomen. Door onder andere positief te denken. Dat zit in mij en zul je er ook nooit uitkrijgen, net zoals mijn winnaarsmentaliteit. Ik kan absoluut niet tegen mijn verlies. Zelfs op training in een onderling duel. Verliezen we, dan ben ik een beetje gefrustreerd. It really kills me, maar het motiveert me ook. Volgende keer zal en moet ik winnen. You have to move on, you know.”

door Kristof Terreur

‘Ik vergelijk mezelf graag met Marcel Desailly. Hij is mijn grote idool.’

‘Ik heb oog in oog gestaan met Ronaldinho. En hij heeft me niet belachelijk gemaakt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content