Via Club Brugge, SV Zulte Waregem, FC Twente en weer Club Brugge is Bart Buysse nu bij het bescheiden Cercle Brugge aanbeland. ‘Als we een goal maken, dan wordt iedereen hier gek, omdat we weten wat we ervoor moeten doen’, zegt de 26-jarige offensieve linksachter. ‘Dat gevoel heb ik bij Club heel erg gemist.’

Met zijn vriendin Kim woont Bart Buysse momenteel in de Beenhouwersstraat in Brugge, in de straat van het historisch stadscentrum waar de vrijmetselaarsloge La Flandre is gevestigd en in de huurwoning waaruit onlangs zijn voormalige Colombiaanse ploegmaat Carlos Bacca naar Sevilla is vertrokken. Hij ontvangt er ons de dag voor de thuiswedstrijd tegen KV Oostende, waarin Cercle zijn eerste competitiezege zal behalen, en vertelt ons dat hij merkt dat in zijn nieuwe ploeg de nare herinneringen aan vorig seizoen nog niet helemaal uit de hoofden zijn verdwenen. “De angst om goals tegen te krijgen en in hetzelfde scenario terecht te komen als toen zit er nog wat in”, zegt hij. “Er zijn er veel bezig met ‘niet in degradatiegevaar komen’, en daardoor ontbreekt het ons nog een beetje aan vertrouwen om initiatief te nemen, acties te maken en die te laten lukken om iets te kunnen forceren. Kwaliteit genoeg, maar het zijn allemaal heel lieve, welopgevoede jongens. Daar zit niks van kwaad in. Dit is veruit de braafste groep die ik ooit meemaakte.” Dat is Cercle. Jeugdproduct Lukas Van Eenoo (22) is er de exponent van. “Hij beschikt over een linker die mij doet denken aan die van Theo Janssen, hij loopt al enkele jaren mee en is een belangrijke speler, maar nooit zal hij eens van zijn neus maken of zelfs nog maar zeggen hoe hij het ziet. Maar dat komt nog wel. Zelf ben ik ook een laatbloeier.”

Opvoeding

Waaraan dankte jij uiteindelijk jouw late doorbraak in het profvoetbal?

“Bij de beloften van Club haalde ik niet het niveau van eerste klasse en ook in mijn eerste twee jaren bij Zulte Waregem lukte mij dat niet. Voor mij is het een zegen geweest dat ik vier seizoenen onder Francky Dury kon werken. Ik was een speelvogel die beter geconcentreerd en harder moest worden en hij zei altijd tegen mij: ‘Als je ooit een dik contract krijgt, eis ik vijf procent van jouw wedde voor mij op.’ Voor al die energie die hij in mij stak, elke dag opnieuw. Hij gaf mij een opvoeding in de voetbalwereld. Bij Dury was de regel: zolang hij op je kap zit, gelooft hij in jou; zegt hij niets meer tegen jou, dan is het tijd om te vertrekken. Hij vond toen niet altijd de grens tot waar hij kon gaan, maar zijn trainingen waren af en tot op de seconde getimed. Er waren duidelijke afspraken. Je wist: dat is de lijn. Twaalf spurtjes waren twaalf spurtjes. Dat is een groot verschil met wat ik bij Club meemaakte. Als je daar na tien spurtjes moe was, mocht je stoppen. Het is een van de dingen waarmee ik na trainers als Dury in Waregem en Michel Preud’homme bij Twente problemen kende.”

Waarmee kende je bij Club nog problemen?

“In Nederland was een ja een ja en een neen een neen. Moest je er weg, dan moest je er weg. Punt uit. Dat werd je dan ook duidelijk gezegd. Bij Club kreeg ik op vakantie in Bali opeens een e-mail dat ik niet verondersteld werd aanwezig te zijn op de eerste training van de A-kern. Fredrik Stenman ook, hij noch zijn manager wist van iets toen hij in Zweden opeens een mail kreeg dat hij met de invallers moest trainen. Bij Club miste ik voeling.”

Menselijkheid?

“Pas op: ze doen er alles voor hun spelers. Alles. Wanneer er iemand geblesseerd is, sturen ze hem desnoods naar een wonderdokter in München. Maar de trend is de laatste jaren ook dat het er een gaan en komen is van spelers en dat het ieder seizoen een andere ploeg is. Hoe kan je zo collectief resultaten halen? Ik wilde er zo graag slagen, bij de club en in de stad waar ik mijn jeugd beleefde, maar als je ziet hoe het daar in zijn werk gaat, glijd je geleidelijk aan af tot je op een punt gekomen bent dat je zegt: zo gaat het niet meer. Club is ook de enige club waar ik vijf minuten voor ik mijn handtekening zou zetten tegen mijn manager zegde: ‘Zou ik dat wel doen?’ Ik wilde niets liever, maar ik voelde niet dat zij mij echt wilden, langs geen kanten eigenlijk, en dat is een heel ambetant gevoel. Uiteindelijk kreeg ik er ook maar mijn kans na die zware nederlaag in Bordeaux. Ik ben toen in de ploeg gebleven, dus voor mij persoonlijk was het niet goed dat Georges Leekens ontslagen werd. Maar na die thuisnederlaag tegen Zulte Waregem was er dan dat interview…”

Je zei: ‘We wisten niet wat we moesten doen. ‘

“Waarop Marc Degryse in Extra Time zei: ‘Als je al zoveel jaren linksback bent en niet weet wat je moet doen, dan ligt het aan jezelf.’ Maar dat was het punt niet. Het punt was dat wanneer ik bij Zulte Waregem aan de bal kwam, ik wist wat de opties rond mij waren en zonder nadenken wist wat er moest gebeuren en dat het bij Club zoeken was naar opties. Daar waren geen automatismen, daar werd niet op getraind. Is dat normaal?”

Hoe ervoer je Georges Leekens?

“Als een soort vaderfiguur. Als iemand die graag eens een grapje maakt, die jou graag eens vastpakt, die zijn spelers op hun gemak stelt en heel beschermend is voor hen, wat te veel, vond ik. Van zodra iemand zei dat hij een beetje last had of moe was, mocht die rusten. Dury was het tegenovergestelde. Harder. Er moest op de tanden gebeten worden. In dat interview na die wedstrijd tegen Zulte Waregem, zijn laatste, zei ik gewoon luidop wat iedereen dacht. Ik besef dat ik toen niet in de positie stond om zo te spreken over mijn baas, een trainer met een palmares om u tegen te zeggen bovendien. Maar dan krijg je meteen na afloop een microfoon onder de neus gestopt en zeg je wat er gebeurd is. Wat ik zei, was juist en deed ik niet met slechte intenties. Ik denk dat Georges dat wel weet. Ik ben niet opgevoed om mensen slecht toe te wensen.”

Communicatie

Kwam er na het ontslag van Leekens meer duidelijkheid?

“Met Philippe Clement zag je dat hij ons dingen wilde aanleren, automatismen wou kweken, maar in twee weken lukt dat niet. Daar is een voorbereiding van zes weken voor nodig.”

Wat is de manier van werken van Juan Carlos Garrido?

“Veel motiveren, veel praten, maar er is natuurlijk altijd die taalbarrière. Slechte trainingen waren het absoluut niet, maar ik vond het heel ambetant dat de opwarming in het Spaans werd gegeven. Fysiektrainer Simonin spreekt geen woord Engels en het gebeurde vaak dat hij in zijn ‘brabbelspaans’ een oefening uitlegde waarvan ik niets begreep. Dan gaf ik dat aan en dan legde hij het nog eens uit, trager, maar nog altijd in het Spaans. (lacht) Een slechte trainer maakte ik in mijn carrière nog niet mee, maar ik durf toch te betwijfelen of Garrido wel de juiste keuze is.”

Zou Francky Dury de ideale man zijn voor Club?

“Dat weet je niet. Hij is al eens naar AA Gent geweest en daar is hij ook niet honderd procent geslaagd, hoewel hij er wel prestaties neerzette en goed voetbal bracht.”

Hoe verklaar je dat? Ligt het aan zijn karakter?

“In Waregem besliste hij alles en luisterde iedereen naar hem, bij Gent kon dat misschien niet. Hij is vrij streng. Misschien waren er enkele spelers die daar niet mee konden leven en daarop reageerden. Dat is iets wat je bij hem niet mag doen. Je mag je mening geven, maar op een rustige manier en individueel met hem. Misschien werd hij er aangevallen voor de hele groep. Ik denk wel dat hij eruit leerde, want hij is nu blijkbaar rustiger geworden. Voor jongens als een Malanda en een Hazard is hij een godsgeschenk. Voetballen kunnen die, het enige wat je er als trainer in moet krijgen, is wat ze binnen het geheel wel en niet mogen doen. Zo deed hij het ook met Hyland. Daar is Dury goed in. Zo maakt hij succes.”

Hoe gebeurt die onderlinge afstemming bij Club onder Garrido?

“Niet zo goed als Dury dat doet. Garrido werkte wel enorm op stilstaande fasen. Hij deed ook wel een beetje de looplijnen, maar op den duur liep dat allemaal door elkaar. Er was te weinig rust en concentratie, vond ik. Ik hoop dat Club toch eens kampioen zal spelen, voor de supporters; en voor de voorzitter en Vincent Mannaert, die hun leven zouden geven om de titel te kunnen vieren.”

In het eerste interview dat je als Cerclespeler gaf, merkte je op dat er bij Cercle veel Belgen zijn en geen vedetten. Waren er bij Club te veel buitenlanders en te veel vedetten?

“Wat zijn vedetten? Het zijn geen Cristiano Ronaldo’s he. Eigenlijk was dat een heel rustige groep. Het was: ik maak geen ruzie met jou en jij niet met mij en daarmee zijn we tevreden. Maar daar maak je geen grote vrienden en ook geen ploeg mee. Veel diepzinnigs werd er tegen elkaar niet verteld. Het was er ieder voor zich.”

Zakelijk?

“Dat proberen ze erin te stampen, professionalisme, en daar ben ik voorstander van. Van zodra je een teen buiten de lijnen zet, krijg je een boete, die dan in een spelerspot gestopt wordt. Op den duur zitten daar enkele duizenden euro ’s in en denk je: daar gaan we dan eens mee paintballen of karten en daarna eens allemaal samen eten. Zo gaat het bij elke ploeg met een beetje spelersgroep, om elkaar eens buiten het voetbal te zien en te leren kennen. Maar bij Club gebeurt dat dus niet.”

Beleving

Hoe verliep jouw integratie bij Cercle?

“Probleemloos. Als al wat meer ervaren speler start je in zo’ n groep met wat meer respect. Maar respect dwing je op het veld af, door te presteren.”

Kan je in die jonge en brave groep een leiderschapsrol vertolken?

“Ja, maar momenteel ben ik nog meer bezig met mezelf op een niveau te krijgen waarvan ik zeg: nu heb ik het recht om eens iemand terecht te wijzen. Fysiek sta ik nog niet waar ik zou moeten staan. Maar dat komt wel.”

Moet een volwassen profvoetballer er niet voor zorgen dat hij hoe dan ook niet met een conditionele achterstand aan de start van een nieuw seizoen verschijnt?

“In het tussenseizoen ben ik geregeld zestien kilometer gaan lopen, maar dat wil nog niet zeggen dat je daarom negentig minuten vol kunt maken. Mijn kracht ligt in de offensieve omschakeling, geleerd van Dury. En zoals in de wedstrijd op Lierse kan ik op het einde best nog de inspanning leveren om aan de overkant voor doel op te duiken, maar dan zijn het die twee seconden die ik daarna nodig heb om uit te blazen en in te ademen die ik tekortkom om achterin tijdig terug te zijn. Maar ik voel me elke week sterker worden.”

Wat vind je van de pieken en de dalen in jouw carrière?

“Ik laat dat allemaal op mij afkomen. Het was niet mijn ambitie om naar Twente te gaan, maar het was de eerste en absoluut heel aantrekkelijke aanbieding die ik na dat seizoen met deelname aan play-off 1 met Zulte Waregem kreeg. Naar Club terugkeren, was wel mijn ambitie. Het enige wat ik kan zeggen, is: het is spijtig dat eens je op zo ’n niveau komt, je niet kunt bevestigen. Bij Twente was het voorbij de dag dat er een nieuwe trainer kwam. En bij Club was het voorbij de dag dat De Bock voor drie miljoen werd aangetrokken, al zegden ze Stenman en mij toen dat hij als centrale verdediger kwam en dat wij ook het daaropvolgende seizoen konden blijven.”

Hoe zie je jouw toekomst?

“Ik ben 26 jaar en heel tevreden dat ik nu bij Cercle zit. Sinds mijn laatste seizoen bij Zulte Waregem, drie jaar geleden, kon ik niet één keer meer een volledig seizoen spelen. De kans is groot dat ik dat hier wél zal kunnen doen. Mijn ambitie nu is: weer plezier beleven aan het voetbal. Aan het samen spelen, aan een goeie actie maken, een goeie kaats doen, een goeie inspeelpass geven, aan eens een assist geven, en aan het juichen na een doelpunt. De ontlading na het maken van een goal, dat vind ik zo belangrijk. Maar bij Club kreeg ik het gevoel dat een doelpunt als vanzelfsprekend werd ervaren. Dat was dan vaak eens tikken en dat was het dan. Als we bij Cercle een goal maken, wordt iedereen zot, omdat we weten wat we ervoor moeten doen. Dat gevoel heb ik bij Club heel erg gemist.”

Hoe ervaar je bij Cercle de technische staf?

“Bij Cercle weten alle trainers waar ze staan: ze leven niet boven hun stand en ook niet onder hun stand. Ze weten wie ze zijn, ze zijn Cercle. Lorenzo Staelens is een rustige man die mij de indruk geeft iemand te zijn die zal ingrijpen wanneer dat nodig is. Bart Van Lancker, een van zijn assistenten, is constant bezig met beeldanalyse en stuurt mij altijd beelden van de aanvallers van de tegenstanders. Er wordt veel getraind, meer dan bij Club, langer, en volgens mij goed en correct. Ik vind niet dat je oefeningen moet beginnen uitvinden om het voetbal heruit te vinden. Bij Garrido duurde een training soms maar 25 minuten. Dat was een opwarming en één oefening en dan weer naar binnen. Maar mijn mislukking bij Club frustreert mij niet; en bij Twente kon ik een financiële stap zetten en op een sportief niveau presteren dat ik met mijn kwaliteiten niet voor mogelijk hield.”

Jouw vader is CEO van de in veevoeders gespecialiseerde Group Deprez. Welke rol speelde hij tot nu toe in jouw carrière?

“Een belangrijke – net als mijn moeder trouwens, onder meer voor de vele kilometers die ze reed om mij telkens naar de training te brengen. Ik herinner mij nog het eerste contractje dat ik moest tekenen, bij de beloften van Club. Het was de tijd dat ik net aan mijn eerste jaar regentaat lichamelijke opvoeding in Torhout zou beginnen. Ik had een auto nodig, maar de regel was: beloften krijgen geen auto. Toen is mijn vader meegegaan om met toenmalig sportleider Marc Degryse te praten. Na een uur kwamen we buiten met de sleutel van een Mercedes. (lacht) Ook in de onderhandelingen van mijn transfer naar Twente en het opstellen van de contracten toen speelde hij een grote rol.”

Stortte je intussen al die vijf procent op de rekening van Francky Dury?

“Neen, omdat ik zeker weet dat hij dat niet nodig heeft.” (lacht)

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: CHRISTOPHE KETELS/IMAGEGLOBE

“Bij Club miste ik voeling.”

“Dit is veruit de braafste groep die ik ooit meemaakte.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content