Met zijn gekende flair interviewt Gille Van Binst voor dit blad geregeld een bekende figuur uit de Belgische voetbalwereld. Deze keer is dat Jan Ceulemans, die twee EK’s en drie WK’s speelde met de Rode Duivels.

In mijn carrière heb ik het voorrecht gehad samen te mogen spelen met de beste drie Belgische voetballers aller tijden. Dan spreek ik natuurlijk over Paul Van Himst, Wilfried Van Moer en Jan Ceulemans. Samen zijn ze goed voor tien Gouden Schoenen. Met Paul en Wilfried had ik reeds een goed gesprek. Een weerzien met Jan ontbrak nog. Het was hoog tijd dat ik die leemte zou opvullen.

We spraken af in Westerlo, de tweede thuis van Sterke Jan.

Heb je de redding van Westerlo meegevierd?

JAN CEULEMANS: ‘Ja, maar dan niet op zijn Westerlo’s. Normaal is men hier nooit uitbundig, dat was nu wel een beetje anders. De opluchting was van de gezichten af te lezen. De ontlading was groot. Men was bang dat, als men degradeerde, het door het nieuwe systeem zeer moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, zou worden om nog ooit terug te keren naar eerste klasse.

‘Men mag niet vergeten dat Westerlo bijna het hele seizoen niet van de laatste plaats weg is geweest, dat eist zijn tol. Daarbij hadden ze de laatste wedstrijd hun lot niet meer in eigen hand.

‘Er zijn in elk geval veel pinten gepakt!’

Jij bent een trouw mens, je verandert niet graag van club.

CEULEMANS: ‘Dat is mijn natuur. Waar ik me goed voel, daar wil ik blijven. Ik kan maar presteren waar ik kind aan huis ben. Ooit heb ik een contract van zeven jaar getekend bij Club Brugge. Dat mocht feitelijk niet, slechts een overeenkomst van maximaal vijf jaar was toegelaten. Iedereen verklaarde mij voor gek. Ik heb nooit staan springen om naar het buitenland te vertrekken, bij Club voelde ik mij thuis! Geld heeft nooit een hoofdrol gespeeld bij mijn keuzes.’

VOLKSCLUB LIERSE

Je bent in de jeugd van Lierse begonnen, in 1964.

CEULEMANS: ‘Ik ben geboren in Lier. In die tijd was het de normaalste zaak van de wereld dat je bij de plaatselijke club ging spelen. Alles gebeurde onder de kerktoren. Men ging weleens kijken naar de kleinere clubs uit de regio op zoek naar jong talent, maar dat alles gebeurde in een straal van vijftien kilometer. Het was toen ondenkbaar dat een jongetje van tien jaar uit Lier naar bijvoorbeeld Gent zou gaan spelen en daar tijdens de week op internaat zou verblijven. Nu is dat schering en inslag. Als men naar een match van de jeugd gaat kijken, dan loopt het er vol met scouts van binnenlandse en zelfs van buitenlandse clubs. Ik ben daar absoluut tegen. Het zijn meestal nog de ouders die de kar duwen en dromen van overvloedig geldgewin. Maar ja, de tijden zijn veranderd.’

Lierse is nu aan het sukkelen in tweede klasse, doet dat je nog iets?

CEULEMANS: ‘Ja, natuurlijk. Alles is voor mij begonnen bij Lierse.

‘Op een gegeven moment waren de centen op en zou Lierse failliet gaan. Dan is die Egyptenaar gekomen en hij heeft heel veel geld in de club gestoken, en met goede bedoelingen volgens mij. Gelukkig maar, want anders had Lierse niet meer bestaan of misschien in vierde provinciale. Zijn plannen zijn echter mislukt. Op een zeker moment stonden er zeven zwarte mannen in de ploeg, Lierse is een volksclub en dat lag een beetje moeilijk. De mensen zien liever spelers uit de eigen streek.

‘Op het Lisp waren er altijd 8000 toeschouwers gemiddeld. Een aantal weken geleden ben ik tegen Roeselare nog eens gaan kijken. Er waren nog geen 2500 supporters, mede door de tegenvallende resultaten.’

Had je als kind een idool bij Lierse?

CEULEMANS: ‘Dat was moeilijk… Ik voetbalde wel graag, maar ik ging nooit naar de eerste ploeg kijken!’ (lacht)

DRIE GOUDEN SCHOENEN

In 1978 ben je dan naar Club Brugge vertrokken.

CEULEMANS: ‘Het eerste jaar bij blauw-zwart heb ik het moeilijk gehad. Ik was gehaald om Ulrik le Fevre op te volgen. Mijn beste plaats was op links, lichtjes teruggetrokken. Zo speelde ik ook bij Lierse. Ik kreeg graag de bal in de voet. Dat jaar was Raoul Lambert bijna altijd geblesseerd en moest ik in de spits mijn plan trekken. Het spel van Club was helemaal afgestemd op Raoul, lange ballen in de diepte. Die mannen stampten de bal naar voren en ik moest daar dan achter lopen. Toch scoorde ik nog twaalf doelpunten in dat rotjaar. Later ben ik als hangende spits gaan spelen en was de boot vertrokken.’

Hoeveel heeft Club Brugge aan Lierse moeten betalen voor je transfer?

CEULEMANS: ‘Elf miljoen Belgische frank (ca. 273.000 euro, nvdr), dat was veel geld in die tijd.’

Was Michel Van Maele de grote man bij Club in die periode?

CEULEMANS: ‘Ja, samen met Antoine Vanhove. Als ze een zwak voor je hadden, kon je alles krijgen, anders was het moeilijker. (lacht) Maar die mannen liepen niet vaak rond op Olympia. Veel contact was er niet.’

Ben je nooit benaderd door Anderlecht?

CEULEMANS: ‘Ik was zeventien en had aanbiedingen van binnen- en buitenlandse ploegen, vooral uit Nederland. Ajax, Feyenoord en PSV waren geïnteresseerd. In België was iedereen kandidaat, ook RWDM, dat kampioen was. Ik heb ook een gesprek gehad met Raymond Goethals, toen trainer van Anderlecht. Die was heel correct. Hij zei dat hij mij graag in zijn kern wilde hebben, maar dat hij mij geen vaste plaats in het elftal kon garanderen. Ik had de indruk dat ze bij Club Brugge gretiger waren om mij binnen te halen dan bij Anderlecht. Bij paars-wit liep daar dan ook een zekere Robbie Rensenbrink rond in de omgeving van mijn beste plaats. Ik had meer kans om te spelen bij Club Brugge dan bij Anderlecht. Dat heeft de doorslag gegeven. Over geld is er zelfs niet gesproken. En voor het buitenland vond ik mij persoonlijk nog te jong.

‘Als jong manneke had ik al vrij vlug een plan: eerst in de eerste ploeg van Lierse geraken, dan bevestigen bij een Belgische topclub, spelen voor de nationale ploeg om uiteindelijk naar het buitenland te vertrekken. Ik heb drie van de vier dromen waargemaakt in mijn leven, dat is nog zo slecht niet!’ (lacht)

In je planning heb je het winnen van de Gouden Schoen vergeten.

CEULEMANS: ‘Ja, dat was toen volgens mij een beetje te hoog gegrepen, ik ben een realist.

‘Ik heb hem uiteindelijk gewonnen in 1980, 1985 en 1986. In 1984 ging ik ook winnen. Na de eerste stemronde lag ik 200 punten voor op Enzo Scifo. Toen kreeg ik in een Europese match in Londen tegen Tottenham een doodschop. Gelukkig werd mijn teen geraakt en niet mijn enkel, want dan was het over en out geweest. Ik heb dat seizoen bijna niet meer gespeeld, wat resulteerde in nul punten in de tweede stemronde voor de Gouden Schoen. Enzo heeft hem toen gekregen.’

Je had Paul Van Himst gemakkelijk kunnen evenaren.

CEULEMANS: ‘Ik ben tevreden met mijn drie stuks. Natuurlijk had ik er vier gewild en zelfs vijf, maar daar lig ik niet wakker van.’

Was het winnen van de Gouden Schoen vroeger niet moeilijker dan nu?

CEULEMANS: ‘Met alle respect: in onze tijd liepen er betere Belgische spelers rond in onze competitie dan nu. Ze bleven toen in België. Als ze nu zes maanden goed spelen, willen ze naar het buitenland. Dat bestond vroeger niet. De buitenlanders die naar hier kwamen, betekenden een meerwaarde voor ons voetbal, wat nu niet altijd het geval is. Er zullen mensen denken: ‘Ze zijn weer daar, in onze tijd dit en in onze tijd dat…’ Maar het is de realiteit, uitslagen liegen niet. In die periode speelden Belgische ploegen geregeld finales van Europacups en ze wonnen er zelfs! Dat kwam omdat we een sterke competitie hadden. Automatisch was de concurrentiestrijd voor de Gouden Schoen groot. Raoul Lambert heeft hem zelfs nooit gekregen, dat zegt genoeg.’

In 1980 kon je naar AC Milan?

CEULEMANS: ‘Ik zou liegen mocht ik zeggen dat ik absoluut weg wilde bij Club Brugge, ik was daarmee niet zo bezig want ik had het er naar mijn zin. Bij Milan kon ik een contract van drie jaar tekenen. Ze waren bereid mij 13 miljoen Belgische frank (ca. 322.000 euro, nvdr) netto per jaar te betalen. Brugge vroeg voor de transfer 80 miljoen (ca. 1,98 miljoen euro, nvdr), dat moest gekund hebben. Maar ik twijfelde: zou ik het kunnen waarmaken in Italië? Was ik niet te jong? Dat alles speelde door mijn hoofd en ik ben dan maar in België gebleven. Nu zou ik niet meer aarzelen. De sommen die nu worden betaald zijn niet meer normaal, men spreekt over dezelfde bedragen als in mijn periode, maar dan in euro!’ (lacht)

Heb je later nog aanbiedingen gehad ?

CEULEMANS: ‘Van Lazio. Maar ondertussen had ik een contract van zeven jaar bij Club Brugge getekend. Ik was tevreden met wat ik had.’

EK-FINALE

Je speelde het EK’80, het WK’82, het EK’84, het WK’86 en het WK’90. Aan welk toernooi heb je de beste herinneringen?

CEULEMANS: ‘Het EK’80 in Italië. We hebben daar toch tegen Engeland, Italië, Spanje en in de finale tegen Duitsland gespeeld, vier Europese topploegen. Als we in de finale de verlengingen hadden gehaald, dan ben ik er zeker van dat we gingen winnen. We waren fysiek sterker dan de Duitsers. Maar het heeft niet mogen zijn, een paar minuten voor het einde van de reguliere speeltijd kregen we nog dat stomme doelpunt binnen en werd het 2-1. We hadden het moeten weten tegen die Duitsers!’

Ik dacht dat je zoals iedereen het WK’86 in Mexico zou kiezen.

CEULEMANS: ‘We hebben veel betere matchen gespeeld in Italië dan in Mexico. De wedstrijden in de voorronde tegen Irak en Paraguay trokken op niks. We zijn zelfs derde geworden in onze groep. De sfeer was slecht. Vooral de Anderlechtspelers, die nochtans kampioen waren geworden, maakten ruzie onder elkaar. René Vandereycken verweet Enzo Scifo en Frankie Vercauteren dat ze hun defensieve taken verwaarloosden. Het Mexicaanse avontuur stond op het punt een afgang te worden! René heeft zich dan geblesseerd… (lacht) De sfeer is volledig veranderd na het mirakel tegen de Russen. De mensen onthouden natuurlijk die ene match!’

Je bent vrij vroeg gestopt met voetballen.

CEULEMANS: ‘Toen ik 34 was. Mijn knieën waren kapot. In 1991 heb ik nog de bekerfinale gespeeld tegen KV Mechelen. In de vakantie heb ik mij laten opereren aan beide knieën. Tijdens de voorbereiding op het nieuwe seizoen ging het niet goed. Ik had nog pijn en kon alleen maar trainen met pijnstillers. Men wilde mij opnieuw opereren, maar dat heb ik geweigerd. Men verwachtte nog veel van Jan Ceulemans en dat zou moeilijk worden. Ik wilde niet afgaan als een gieter en besloot te stoppen.

‘Ik was al twee meniscussen kwijt toen ik zeventien was, de andere twee zijn later gevolgd. Dat zal er ook mee te maken gehad hebben. Het kraakbeen was geraakt, dat wijst op slijtage. Ik ga nu veel fietsen, daar heb ik geen last van. Maar vraag mij niet om honderd meter te lopen, dan heb ik onmiddellijk kniepijn.’

CARNAVAL IN AALST

Had jij er ooit aan gedacht om trainer te worden?

CEULEMANS: ‘In het begin sowieso niet, maar ik was nog maar 34 en ik wist niet wat te doen. Van de ene op de andere dag was het voetballen voorbij. Ik had toch een zekere naam in het voetbal en dacht daardoor dat er misschien iets uit de boom zou vallen. Zo ben ik er stilletjes aan in gerold.’

Hoe ben je bij Eendracht Aalst terechtgekomen ?

CEULEMANS: ‘Door toedoen van Hugo De Roeck. Dat was een hevige Clubsupporter, maar hij zat ook in de raad van bestuur van Aalst. Jij moet die toch kennen, Gille, hij was de ex-man van je vriendin Frieda! (lacht) Ik kon ook naar Lommel, maar die stonden laatste in eerste klasse. Ik had daar minder kans op slagen dan bij den Eendracht. Ze draaiden mee aan de top van de tweede klasse en hadden enkele zeer goede spelers zoals Gilles De Bilde en Yves Vanderhaeghe. Er kwamen gemiddeld 7000 toeschouwers kijken, het was daar iedere keer carnaval bij onze thuiswedstrijden, men wist daar wat feesten was!’ (lacht)

Als beginnende trainer was je direct succesvol.

CEULEMANS: ‘Mijn eerste jaar speelden we de eindronde van tweede klasse, maar verloren die tegen Oostende. Het tweede jaar zijn we gepromoveerd en in eerste klasse eindigden we als vierde, we mochten Europees spelen. Eerst tegen Sofia en later tegen AS Roma. Dat was een hele belevenis voor de Ajuinen. Ik heb bij Eendracht Aalst vier prachtige jaren gehad, ik beleefde plezier aan mijn job en dat is toch het voornaamste!’

Dan ging je verrassend naar Ingelmunster, dat in derde klasse speelde.

CEULEMANS: ‘Ik dacht dat ik na Aalst overspoeld zou worden met aanbiedingen van eersteklassers, maar dat was niet zo. Ik had geen ploeg en heb dan maar uit noodzaak getekend bij Ingelmunster. Het tweede jaar zijn we toch kampioen geworden.’

En dan is Westerlo op de proppen gekomen?

CEULEMANS: ‘Hun trainer Jos Heyligen ging naar Genk en ze vroegen mij of ik hem wilde opvolgen. De keuze was vlug gemaakt, want ik popelde om weer in eerste klasse te trainen. Ik woonde in Lier en de verplaatsingen naar Westerlo waren niet zo ver, dat was ideaal voor mij. Het was een rustige club, ik voelde me honderd procent gesteund door het bestuur. Westerlo had een goede ploeg. We draaiden zes jaar probleemloos mee in de middenmoot en wonnen de beker van België.’

Dan kwam de grote droom: je werd trainer van Club Brugge!

CEULEMANS: ‘Dat zal wel! Ik wist nochtans dat het moeilijk ging worden, het was niet het ideale moment om naar Brugge te gaan. Een paar vaste waarden waren vertrokken en ik moest het doen met de jeugd. Marc Degryse was technisch directeur en mijn assistenten waren René Verheyen en Franky Van der Elst, vrienden onder elkaar. Ik was graag gezien bij Club en ik ging ervan uit dat ze mij tijd gingen gunnen als het een beetje misliep, maar dat was niet waar! We draaiden mee, stonden derde in de competitie en overwinterden in Europa. Dan verloren we thuis tegen Anderlecht, een match die we nooit mochten verliezen, en gingen we met 4-1 de boot in tegen AA Gent. Daar is de bal aan het rollen gegaan. Ik persoonlijk had mijn ontslag niet zien aankomen, dat was de grootste ontgoocheling in mijn leven. Degryse was mijn maat, die was technisch directeur, die moest toch iets geweten hebben, maar hij heeft mij niet verwittigd. Verheyen vloog ook buiten, maar Van der Elst mocht blijven, dat heb ik ook nooit begrepen. Nadat ik de laan was uitgestuurd heb ik een jaar niets gedaan, ik had tijd nodig om van die mokerslag te bekomen. Ik heb het Club Brugge lang kwalijk genomen. Ze hebben mij dan een paar keer gebeld om de plooien glad te strijken, maar dat heb ik geweigerd. Met Marc Degryse heb ik wel al een gesprek gehad, maar het heeft wel enkele jaren geduurd. We zijn weer vrienden!’ (lacht)

Na dat jaar keerde je terug naar je tweede thuis.

CEULEMANS: ‘Dat mag je wel zeggen, dat Westerlo mijn tweede thuis is. Ik ben er in totaal elf jaar geweest! Mijn tweede periode was wel met ups en downs. We haalden nog een keer de bekerfinale, maar degradeerden in mijn laatste seizoen door een opeenstapeling van blessures. Ik mocht blijven, maar ik vond dat een trainer die zakt, moet vertrekken!’

Na Cappellen en Deinze zit je nu zonder ploeg. Ben je nog geïnteresseerd?

CEULEMANS: ‘Natuurlijk, ze zijn van mij nog niet af!’

Tot slot, wat verwacht jij van het EK in Frankrijk?

CEULEMANS: ‘Het zal moeilijk worden! De Rode Duivels moeten een favorietenrol waarmaken en dat is nooit gemakkelijk. Ik ga in alle geval duimen.’

DOOR GILLE VAN BINST – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘We hebben veel betere matchen gespeeld in Italië in 1980 dan in Mexico, maar de mensen onthouden natuurlijk de match tegen de Russen.’ – JAN CEULEMANS

‘Je mag wel zeggen dat Westerlo mijn tweede thuis is. Ik ben er in totaal elf jaar geweest!’ – JAN CEULEMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content