Rune Lange keerde na vijf jaar bij Club Brugge terug naar zijn geboorteland, Noorwegen. Hij speelt er voor een topploeg uit de hoofdstad, Oslo. ‘Het voetbal is hier veel spannender dan in België.’

We ontmoeten Rune Lange pal voor de voordeur van het koninklijk paleis in Oslo en zakken via de vriendelijke, brede winkelstraten af naar het centrum van de stad. We gaan op een terrasje zitten van een American Bar, in een land waar op elke straathoek wel een McDonald’s en een Burger King te vinden zijn misschien wel de meest authentieke keuze. De Noorse spits bevestigt met zijn blonde haren en blauwe ogen de clichés die de rest van de wereld onverbiddelijk met de Scandinavische bevolking verbindt. Hij probeert na vijf jaar in België opnieuw zijn draai te vinden in het Noorse voetbal. “Ik begin hier opnieuw te wennen”, zegt hij. “Het seizoen loopt hier van april tot november, dus ik ben halverwege het voetbaljaar in de ploeg gekomen. Maar ik begin me al aardig aan te passen. Ik ben weer thuis.”

Wat maakt het Noorse voetbal verschillend van het Belgische ?

Rune Lange : “In Noorwegen zijn de verschillende teams uit de eerste klasse meer aan mekaar gewaagd dan in België. Hier kan je tegen elke ploeg uit de competitie winnen of verliezen. Als je in België voor een club als Anderlecht of Club Brugge speelt, dan weet je dat je twintig matchen of zoiets in het seizoen gewoon niet zou mogen verliezen. Elke ploeg wordt al eens verrast natuurlijk, maar het blijven toch veeleer uitzonderingen. Hier in Noorwegen verloopt de competitie dus veel spannender. Meestal wordt ze pas letterlijk in de laatste minuten beslist.

“Mijn ploeg, Valerengen, speelde vorig jaar bijvoorbeeld kampioen, maar won geen enkele van de laatste zes matchen. Er was maar één geluk, de ploeg die tweede stond, won er ook geen enkele meer. Momenteel staan we zesde met nog vier matchen te gaan. Op slechts één puntje van de vierde stek, dus ik hoop dat we die nog halen. We spelen goed. We zijn nog niet zo lang geleden van trainer veranderd, dus we hebben wat moeten zoeken, maar nu zijn we wel op dreef. De vorige trainer, met wie de ploeg vorig seizoen de titel haalde, heeft ontslag genomen toen de resultaten aan het begin van het jaar niet voldeden.”

Ligt de druk op de spelers hier in Noorwegen daardoor hoger ?

“Ik denk het niet, want bij ons is het nooit een schande om te verliezen, aangezien alle ploegen zo aan mekaar gewaagd zijn. Als Anderlecht of Club Brugge van een mindere ploeg verliest, hebben ze gefaald. Zij worden verwacht elke wedstrijd te winnen. In de Noorse competitie kan elke ploeg tegen elke ploeg in het zand bijten. Voor mij persoonlijk ligt de druk hier wat hoger, omdat ik uit het buitenland kom. Daardoor verwacht iedereen veel van me. Maar voor de gemiddelde speler hier valt de stress behoorlijk mee.”

Zijn er ook verschillen in de manier van spelen ?

“Hier in Scandinavië spelen we minder technisch, maar wel meer als een ploeg. De machine is beter geolied, we spelen georganiseerder.”

Is dat iets typisch voor de mentaliteit in Noorwegen ?

“Hmm, misschien wel. We spelen al járen zo, dus daar moet wel iets van aan zijn.”

Wat verschilt er hier voor een spits als jij tegenover België ?

“Wel, in België krijg je als spits meer ruimte. Hier zitten de wedstrijden veel vaster. Ze zitten constant op je huid en je krijgt veel minder mogelijkheden met de bal. De Belgische manier van spelen bevalt me op dit moment eerlijk gezegd beter, omdat ik er meer mijn gang kon gaan. Maar ik heb gewoon nog wat tijd nodig. Tenslotte, ik heb hier in geen zes jaar nog gespeeld. Zes jaar geleden heb ik moeten aanpassen in Brugge. Dat is me toen gelukt. Ik heb er succes gehad, veel gescoord.”

Zijn de supporters overal hetzelfde ?

“Min of meer, ja. Hier in Noorwegen zijn ze niet erg trouw. Ze geven het nogal snel op als het team waarvoor ze supporteren het even minder goed doet. En misschien zijn ze ook wel een beetje kalmer. Hooligans, dat kennen we hier bijvoorbeeld niet.”

Thuisgevoel

Je komt zelf uit Tromsø, een stad die 1800 kilometer ten noorden van Oslo ligt. Voel je je hier ook thuis ?

“Oslo voelt voor mij een beetje als iets tussen thuis en het buitenland in. Ik woon hier inderdaad nog altijd ver van huis. De mensen zijn hier ook een beetje anders dan in het noorden. Ik heb het gevoel dat ze in het noorden toch een tikje… warmer zijn. Ik denk dat dat komt omdat alle steden daar zo ver uiteen liggen. Je moet wel erg gastvrij zijn als al je gasten honderden kilometers hebben moeten rijden.

“Maar ik vind Oslo wel een vriendelijke stad, ik ben hier graag. En het is hier geweldig om ’s avonds een stapje in de wereld te zetten. Bovendien wonen hier nu redelijk wat vrienden van vroeger in Tromso. Ik heb hier in de buurt ook mijn legerdienst doorgebracht. Ik begin de stad wel een beetje te kennen. Bovendien spreekt in Oslo iedereen toch Noors, dat geeft meteen ook wel een thuisgevoel.”

Er spelen nauwelijks buitenlanders in jullie ploeg, is het niet ?

“Wij zijn effectief de ploeg met het minste aantal buitenlanders van de hele Noorse competitie. We hebben er twee : een Deen en een IJslander. Maar Deens en Noors lijkt bijvoorbeeld alweer heel erg op mekaar en zijn onderling verstaanbaar. In IJsland spreken ze een taal die hier zowat duizend jaar geleden gesproken werd.”

Zijn alle ‘buitenlanders’ hier Scandinaven ?

“De meesten wel, ja. Dat lijkt me ook logisch : zij passen het beste in het systeem waarin hier wordt gevoetbald. Zij komen allemaal uit een traditie van discipline en organisatie in een ploeg. Ik denk dat een Afrikaan of een Zuid-Amerikaan zich moeilijker zou aanpassen aan die manier van spelen. En voor de communicatie in de ploeg is het natuurlijk ook erg handig. Want ook Zweeds en Noors lijkt erg op mekaar. Denen, Noren en Zweden verstaan mekaar perfect.”

Ik heb me nochtans laten wijsmaken dat er hier in Noorwegen al twee talen bestaan.

“Ja, dat klopt, maar ook die zijn niet helemaal verschillend hoor. We hebben hier het Bokmål, de oorspronkelijke algemene taal. Een dichter heeft ooit alle typisch Noorse dialectwoorden uit het platteland verzameld en daarmee een nieuwe taal gecreëerd : het Nieuw Noors. In het westen van het land spreken ze dat als eerste taal. In de rest van Noorwegen is het een verplicht vak op school. Dat is dan het vak waaraan iedereen een hekel heeft. Ik spreek thuis iets tussen de twee in, waardoor ik het op school allemaal door elkaar sloeg.”

Liefde voor voetbal

Je hebt een paar ernstige blessures achter de rug. Heb je toen ooit nagedacht over een leven na het voetbal ?

“Eigenlijk ben ik alleen in België geblesseerd geweest. Voordien had ik nog nooit ook maar één noemenswaardige kwetsuur opgelopen. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat ik terug zou komen in het voetbal. Maar er spelen wel een paar ideetjes door mijn hoofd voor als ik ooit stop met voetballen. Er zijn zoveel mogelijkheden. Misschien ga ik opnieuw studeren, of misschien neem ik een job in het voetbal, of misschien begin ik een boetiek of zoiets. Maar ik zou eerst wel willen spelen tot ik een jaar of 35 ben.”

Je zegt dat je enkel in België geblesseerd bent. Lag dat dan aan de manier van trainen daar ?

“Nee, dat denk ik niet. Ik heb inderdaad voor ik naar België kwam, nooit ook maar een wedstrijd gemist door blessure. Maar waarom het in Brugge opeens wel van dat was, weet ik niet. Gewoon ongelukkig toeval, zeker. Ik denk niet dat de trainingen daar er voor iets tussen zaten.”

Hoe zit het nu met die blessures aan je kuit en rug ?

“Wel, ik ben in december voor de laatste keer geopereerd aan mijn kuit. Dat is dus nu tien maanden geleden. Ik ben nog altijd een beetje zwak in dat been. De spiermassa is nog niet volledig terug, maar pijn heb ik er omzeggens niet in. Het duurt langer om spieren opnieuw op te bouwen dan het duurt om ze kwijt te raken. Mijn rug doet soms wel nog pijn.”

Maar wel beter dan het geweest is ?

“Ja, dat wel. Het is uit te houden nu. Ik denk wel dat ik mijn pijngrens in het jaar voor mijn rugoperatie verlegd heb. Toen was die ongelooflijk door die hernia in mijn rug.”

Waarom ben je dan toch blijven spelen toen ?

“Omdat ik echt heel hard wilde spelen. Dat was in feite de enige reden. Ik hield te veel van het voetbal om aan de kant te blijven. The love for football kept me going. Ik denk trouwens niet dat mijn rug toen beter zou geworden zijn door te rusten. Spelen deed me zoveel pijn… Maar ik denk dat ik toen ook hoopte dat het zou overgaan. Dat de pijn gewoon op een gegeven moment geleidelijk zou verdwijnen.

“Dat was een van de meest frustrerende dingen die ik ooit meemaakte. Ik kon niet voluit trainen. Nu doe ik speciale oefeningen voor mijn rug en ik volg een speciaal trainingsprogramma. Dat helpt gelukkig goed.”

Hebben die zware blessures ook een spoor in je hoofd achtergelaten ? Ben je soms bang om opnieuw geblesseerd te raken ?

“Neen. Als sporter mag je niet bang zijn. Dat zou je stoppen van te spelen. Elk spoor van angst moet je uit je hoofd zetten op het veld of je kan je werk niet meer doen. Je mag er gewoon niet over nadenken. Dat is misschien wel een van de moeilijkste dingen om achter te laten wanneer je terugkomt als je genezen bent : die angst. In het begin is dat niet makkelijk. Je bent bang dat je opnieuw getackeld zal worden, misschien wel net op dezelfde plaats als de vorige keer. Je moet je zelfvertrouwen beetje bij beetje terugwinnen. Daar heb je een sterk karakter voor nodig.

“Om je angst te overwinnen, moet je telkens een stapje verder durven gaan. Ik speel bijvoorbeeld nog altijd met een ingetapete enkel, zodat ik mijn voet niet meer kan omslaan. Op training laat ik die tape af en toe al eens uit. Eerst ben je bang voor elke trap die je tegen dat been krijgt. Tot die eerste tackle er komt en je merkt dat je been het houdt. En zo bouw je stap voor stap je vertrouwen weer op. Altijd positief blijven denken is de boodschap.”

Hebben die blessures je manier van spelen beïnvloed ?

“Een beetje wel. Ik probeer de bal nu vroeger te spelen dan vroeger. Ik zal ook geen lange, crazy runs meer doen met de bal. Daardoor verklein ik toch al de kans dat ik ondersteboven geschopt word door een verdediger.”

Is geblesseerd zijn in het buitenland ook niet eenzamer dan thuis ?

“Wanneer je geblesseerd bent, blijf je sowieso wel op je eentje achter. Als je niet op dat veld kan lopen… Maar inderdaad, als je thuis geblesseerd bent, dan heb je wel nog je familie om je heen. Maar langs de andere kant kan familie je ook afleiden, hoor. Ze kunnen soms je focus van je sport weghalen. Als er problemen zijn, of feestjes…”

Zou je vriendin dat effect niet nog wat meer kunnen hebben ?

“Misschien wel ja…” (lacht)

Veranderd in België

Mis je België ?

“Een beetje wel, moet ik bekennen. Het is een geweldig land om in te wonen. Ik vond Brugge overigens een hele mooie stad. Wat me wel opvalt nu, is dat het er in België een heel stuk gestresseerder aan toeging dan hier in Noorwegen. Het verkeer is er ook drukker bijvoorbeeld.

“Mijn vriendin Ellen woont er ook nog. Zij is West-Vlaamse. Ze studeert nu nog geneeskunde in Leuven, maar ze zit in haar laatste jaar en nadien zal ze ook naar Noorwegen komen. We bellen nu wel vaak, maar het is toch niet hetzelfde als mekaar alle dagen zien.”

Heeft België je op een of andere manier veranderd ?

“Ja… maar ik vind het heel moeilijk om te duiden op welke manier. (denkt na) Ik kan er mijn vinger niet op leggen. De ervaringen die ik in België heb opgedaan, draag ik mee. Ik ben ook op een heel bijzondere leeftijd bij jullie terechtgekomen. Als jonge twintiger sta je nog heel open voor alles om je heen, je zoekt je weg nog. Als je net dan in contact komt met mensen met een andere taal, een andere mentaliteit… dat verandert je wel.”

Volg je de Belgische competitie nog ?

“Zeker, maar ik kan de wedstrijden hier niet meer live volgen. Maar ik volg nog altijd op de voet wat er allemaal gebeurt.”

En, wat verwacht je ?

“Ik denk dat Anderlecht minder sterk staat dan vorig seizoen. De competitie zal spannender zijn, de toppers zullen mekaar meer op de hielen zitten, denk ik.”

En Club Brugge ?

“Ik denk dat zij zullen meestrijden voor de titel.”

Wat denk je van de aanpak van Emilio Ferrera ?

“Ach, ik heb hem maar anderhalve maand lang meegemaakt bij Club Brugge, en dan nog niet eens op het trainingsveld, aangezien ik geblesseerd was. Veel kan ik dus niet over hem zeggen. Maar ik vond het wel een vriendelijke man. En hij weet wat hij wil. Hij heeft het hele systeem van de ploeg en de trainingen veranderd.”

Dat heeft Jan Ceulemans ook gedaan na Trond Sollied.

“Het is heel moeilijk om twee dezelfde trainers te vinden natuurlijk. Ik denk dat verandering onder een nieuwe trainer onvermijdelijk is.”

Zijn er ook dingen waarvan je spijt hebt uit je tijd in België ?

“Neen, spijt hebben van het verleden ligt niet in mijn aard. Ik hou er niet van om terug te kijken. Wat is gebeurd, is gebeurd en daarmee basta. Wat ik wel jammer vind, is dat mijn twee blessures mijn ontwikkeling als voetballer hebben gehinderd. Ik ben nu nog altijd heel hard aan het werken om mijn vroegere niveau terug te krijgen. Aangezien ik tot voor kort nog niet voluit kon trainen, kon ik niet verder groeien. Zonder die blessures was ik een betere voetballer geweest dan ik nu ben.”

Ben je dan niet tevreden van je huidige niveau ?

“Ik ben nooit tevreden. Ik wil altijd beter worden, altijd reiken naar een hoger niveau. Op dit moment is dat heel moeilijk, omdat ik nog geen honderd procent fit ben. Maar dat komt nog. You haven’t seen the best of me yet.”

ILKA DE BISSCHOP

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content