‘Voetbal betekent heel veel in mijn leven, maar mijn familie zal altijd voorgaan.’ En dus keerde Ole-Martin Aarst vorige zomer terug naar zijn vaderland. Sport/Voetbal Magazine zocht hem op in Tromsø.

Hij had al eerder aan een terugkeer naar huis gedacht, zegt Ole-Martin Aarst. Terug naar huis, dat betekent Tromsø, stad in het hoge Noorden van Noorwegen. Daar, in de stad waar hij geboren is, vatte Aarst in 1994 zijn carrière als voetballer aan. Die voerde hem vanaf 1997 naar België. Aarst verbleef zes jaar lang onder ons en verdedigde in die tijd de kleuren van Anderlecht (1997/99), Gent (1999/2000) en Standard – tot en met vorige zomer. Nu voetbalt hij weer voor Tromsø.

Het had eerder gekund. “Toen ik bij Gent zat, overwoog ik voor het eerst een terugkeer. Bij mijn moeder was toen kanker vastgesteld en ik vond dat mijn plaats bij haar was en niet in Brussel. Maar ze drong er zelf op aan dat ik in België bleef. Ze had mijn vader en mijn zus aan haar zijde, en ook haar kleindochtertje van toen twee jaar. Ze wist dat profvoetbal een kinderdroom van me was en dat ik die droom in België in vervulling deed gaan. Ik heb me door haar laten overtuigen. Met terugwerkende kracht stel ik vast dat ik nooit sterker heb gepresteerd dan in die periode, het seizoen 1999/2000. Met dertig doelpunten werd ik topschutter, samen met Toni Brogno. Die productiviteit was voor een deel het gevolg van het systeem van Trond Sollied, dat me als gegoten paste. Toch denk ik dat die doelpunten voor mij evenzeer een manier waren om mijn moeder te steunen. En om de club Gent te bedanken, voorzitter Ivan De Witte voorop, die me toestond om geregeld naar huis af te reizen en daar mijn moeder te groeten.

“Mijn moeder heeft helaas de strijd tegen haar ziekte verloren. Eind 1999 was dat, sindsdien is mijn leven nooit meer zoals vroeger geworden. Er waren de zorgen om mijn vader, die door een hersenbloeding werd getroffen, met alle gevolgen van dien – momenteel zit hij in een elektrische rolstoel. Tijdens mijn eerste maanden bij Standard, heb ik voor hem in Tromsø een flat geregeld die helemaal aan zijn handicap is aangepast. Aanvankelijk diende ik me niet te veel om hem te bekommeren, omdat mijn zus en haar dochter voor hem zorgden. Maar net bij dat laatste stelt zich nu een probleem.”

Ole-Martin Aarst doet het verhaal. “Het is een apart leven, hier in Tromsø. De stad ligt binnen de poolcirkel. Van 21 november tot 21 januari schijnt de zon hier nooit. Alleen tussen tien uur ’s morgens en één uur ’s middags is het hier dan een beetje klaar, en voor de rest zo donker als de nacht. En in de zomer, net het tegenovergestelde : gedurende twee maanden, van 21 juni tot 21 augustus, hebben we de legendarische middernachtzon.

“Bij veel mensen veroorzaakt dat slaapproblemen. Om nog maar van andere problemen te zwijgen, zoals alcohol- en drugsgebruik en de vele depressieve mensen die je hier vindt. Ik wil niet te veel in detail treden, want het gaat over mijn privé-leven, maar het komt erop neer dat mijn vader momenteel fysieke hulp nodig heeft terwijl mijn zus psychologisch begeleid wordt. Als zoon en broer, maar ook als kinesist – want dat beroep oefende ik uit voor ik profvoetballer werd – vond ik het de hoogste tijd om te gaan helpen. Daarom heb ik Standard een jaar vroeger dan gepland verlaten.

“Er werd verteld dat mijn vrouw zich niet gelukkig voelde in Nederland, waar we toen woonden. En het is waar dat ze het daar niet aangenaam vond. Maar dat was vanzelfsprekend niet de reden van mijn vertrek. Om dat probleem op te lossen had het simpelweg volstaan om te verhuizen. Nee, er waren belangrijke redenen : mijn familie had me nodig.

“Ik zal Standard – en in het bijzonder Luciano D’Onofrio en Michel Preud’homme – eeuwig erkentelijk blijven omdat ze me niet probeerden tegen te houden. Dat gebaar stel ik bijzonder op prijs, want ik geef me er rekenschap van dat ik voor Standard een dure investering ben geweest. Ik hoop dat ik hen daarvoor ooit op een passende wijze kan bedanken. Het ideale scenario zou zijn dat mijn zus weer helemaal herstelt en dat ik naar Standard terug kan keren. Als Standard me nog wil, tenminste. Zelf ben ik bereid om gratis weer voor hen te gaan spelen. Ja, u hoort me goed : gratis. Ik vind dat ik tegenover die geweldige club een schuld af te lossen heb.

“Ook al speelde ik mijn beste Belgische seizoen bij Gent, Standard is mijn favoriete Belgische club. Er gaat ten andere geen dag voorbij zonder dat ik me over de club informeer via diverse web- sites. Met één van die webmasters, Marc Koudijze, heb ik een rechtstreekse verbinding en met verschillende spelers telefoneer ik geregeld. Ik ben blij dat Standard het tegenwoordig zo goed doet. Jammer dat ik dat niet heb mogelijk beleven toen ik er zelf speelde. Ik hoor dat de sfeer er nu veel serener is. Dat men de vuile was niet langer buiten hangt zoals dat vroeger steevast gebeurde wanneer het slecht liep.”

In Noorwegen zit het kampioenschap er inmiddels al op. Toen Aarst er deze zomer belandde, was de op 21 april begonnen competitie halfweg. Op dat moment leek Tromsø rijp voor de degradatie, maar de rood-witten konden zich op de ultieme speeldag redden via een 0-1- overwinning bij Rosenborg. En dat in afwezigheid van Aarst.

“Het toeval wilde dat mijn vriendin Elin de avond voor die match naar het ziekenhuis moest om te bevallen van ons tweede kindje. De geboorte van ons eerste dochtertje, Mina, in 2001, was bijzonder moeizaam verlopen. Dus wilde ik per se bij mijn vriendin blijven. Met de club was ik overeengekomen dat ik de dag van de wedstrijd zelf nog het vliegtuig naar Trondheim zou nemen, dan zou ik daar twee uur voor het begin van de wedstrijd aankomen. Maar op de dag van de wedstrijd was Nura nog altijd niet geboren en er was geen sprake van dat ik mijn familie in de steek zou laten. Mijn ploegmaats en de meeste bestuursleden respecteerden mijn beslissing.

“Uiteindelijk deed het er ook niet toe, aangezien we met een goal in blessuretijd die match wonnen. Maar op televisie maakten ze er een heel spel van. Mini Jakobsen, die nog bij Lierse heeft gevoetbald maar inmiddels journalist is, pleitte voor mij. Maar Ivar Hoffs, een andere journalist geworden ex-voetballer, vond mijn beslissing ronduit schandalig. Hij vond het niet kunnen dat ik op de beslissende dag de club in de steek liet, die een grote inspanning had geleverd om me terug te halen. Hij sprak zelfs van verraad aan mijn ploegmaats. Ik besef ook wel dat de timing ongelukkig was, maar kon ik het helpen ? Voetbal betekent heel veel in mijn leven, maar mijn familie gaat nog altijd voor.

“Feit is, de club en ikzelf hebben nog nooit zoveel publiciteit gekregen als in die periode. Voor de feministische beweging was ik ineens het icoon van de Nieuwe Man. Het is ongelooflijk wat dit voorval aan emoties en debatten heeft losgeweekt. Gelukkig behoort het ondertussen tot het verleden. ‘

In de zes jaar dat hij er weg was, is het Noorse voetbal erg veranderd, heeft Aarst vastgesteld. “Rosenborg voert nog altijd de boventoon, met een dertiende titel op rij als bewijs. Maar het krijgt almaar meer concurrentie. En niet alleen van clubs als Brann Bergen of Lillestrøm. Ook teams als Bodø/Glimt, Viking Stavanger en Stabæk steken de neus aan het venster. Tegen dat Stabæk had Anderlecht het vorig seizoen trouwens niet gemakkelijk in de Europabeker. De Belgen die hier hun geluk hebben beproefd, hebben hier ten andere niet bijster veel succes gekend. Karel Snoeckx heeft bij Vaalerengen geen onuitwisbare indruk nagelaten en bij ons in Tromsø zal je niemand horen dwepen met Koen Schockaert. De enige Belg aan wie ze hier positieve herinneringen bewaren, is Jimmy De Wulf.”

Aan zijn eigen halve seizoen bij Tromsø denkt Ole-Martin Aarst terug met gemengde gevoelens. “Vijf doelpunten in dertien wedstrijden, dat is redelijk. Maar ik heb te veel goede kansen verkwanseld. Hopelijk kan ik me volgend seizoen herpakken. Het nadeel van midden in het seizoen erin te worden gegooid is dan weggevallen. Ik hoop me in de kijker te spelen met het oog op de nationale ploeg. Zolang Nils Johan Semb bondscoach van Noorwegen was, moest ik me wat dat betreft geen illusies maken. Hij had het niet op mij begrepen, hij koos stelselmatig voor John Carew, Ole-Gunnar Solskjær, Steffen Iversen en Tore-André Flo. Maar intussen is de nationale ploeg onder de hoede van Aage Hareide, de gewezen sterke man van Rosenborg, gebracht. En misschien kom ik nu wel in aanmerking. Hij liet zich in ieder geval vleiend over me uit na onze wedstrijd tegen Rosenborg. Tromsø won toen met 2-1 en ik leverde mijn beste prestatie van het seizoen. Sindsdien houdt Hareide me in het oog, dat weet ik.

“Maar of hij nu al dan niet een beroep op mij doet, met deze bondscoach zal het Noorse voetbal sowieso een goede zaak doen. Het zal weer aantrekkelijker worden. Wat onze nationale ploeg in die vijf jaar onder Semb heeft laten zien, is een echt schandaal. Dat was gewoon antivoetbal. Gelukkig konden we ons niet plaatsen voor het EK 2004 in Portugal. In de barragematchen botsten we op Spanje. Gelukkig voor de liefhebbers van mooi voetbal. Met het voetbal dat de nationale ploeg bracht, zouden we de schande van het EK geworden zijn. Terwijl de Europese prestaties van onze clubs – zoals Rosenborg en Brann Bergen – hebben aangetoond dat het Noorse voetbal meer waard is dan dat. Ik hoop mijn steentje te kunnen bijdragen in die vier jaar dat ik bij Tromsø onder contract lig. Tenzij dus mijn carrière een heel andere wending neemt en ik weer bij Standard beland.”

door Bruno Govers

‘Als Standard me nog wil, kom ik gratis voor hen spelen.’

‘Voor de feministische beweging was ik ineens het icoon van de Nieuwe Man.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content