Ayanda Patosi groeide op in Khayelitsha, een arme, zwarte wijk in de Zuid-Afrikaanse hoofdstad Kaapstad die een van de grootste probleemgebieden ter wereld wordt genoemd wat criminaliteit, drugs en georganiseerde misdaad betreft. Sinds vorige zomer zoekt hij bij Sporting Lokeren zijn weg als profvoetballer.

Zelf zijn we er nog nooit geweest, maar volgens een casestudy van 2010 op www.africasoccerdevelopments.com wonen in Khayelitsha veel mensen in zelfgemaakte houten, blikken of bordkartonnen hokken zonder stromend water, elektriciteit en sanitaire voorzieningen, basisonderwijs en gezondheidszorg; zijn rond de 14.000 kinderen er ouderloos en ongeveer 27 procent van de volwassenen en 40 procent van de zwangere vrouwen er drager van het hiv-virus. Het township in de buurt van de luchthaven van de Zuid-Afrikaanse hoofdstad Kaapstad wordt een van de grootste probleemgebieden ter wereld genoemd wat criminaliteit, drugs en georganiseerde misdaad betreft; een plaats waar velen het leven als niet zo kostbaar ervaren en waar moord gangbaar is. Ayanda Patosi (19) is er geboren en getogen.

“Het is triest om dat te lezen en zulke verhalen te horen over de plaats waar je vandaan komt,” zegt hij, “maar wat kunnen we eraan doen? Ik kan dat niet veranderen. Ik hou hoe dan ook van Khayelitsha, it ’s my place, en ik respecteer er iedereen. Voor mij was het oké om daar op te groeien. Ik weet wat armoede is, ik leerde te overleven en dat maakt mij sterk. Mijn grootste kracht is mijn liefde voor voetbal.”

Khayelitsha

“Zelf ben ik ook in een shack made of tin geboren,” vertelt hij, “maar sindsdien zijn er toch al wat dingen ten goede veranderd. Er is voor meer jobs en een betere behuizing gezorgd. De ene buurt is de andere niet, naast ons huis is er water en er ligt ook elektriciteit, maar ik ken alle problemen van Khayelitsha. Ik leed er zelf ook, maar mijn ouders waren er altijd voor mij. Het meest zag ik af toen plots mijn vader overleed. Gelukkig is mijn moeder de beste moeder ter wereld.

“Met drie kinderen – een jongere zus, een oudere broer en ik – was het niet gemakkelijk om rond te komen. Ik weet nog dat ik elf jaar was en moest gaan testen bij de tweedeklasser Vasco da Gama en dat er geld nodig was voor het treinvervoer – en om te eten onderweg. Mijn broer was boos dat mijn moeder het weinige geld dat we hadden daaraan zou uitgeven en wou dat ik niet ging – hij wou het liever zelf uitgeven, denk ik. Maar ik wou die test absoluut doen en er kwam zelfs een gevecht met mijn broer van. Ik zie het nog voor mij.

“Na die test is er veel veranderd. Ik kwam in contact met meneer Errol Dicks, een rijke zakenman en eigenaar van Vasco da Gama die mij en mijn familie hielp met geld en andere dingen. Soms verbleef ik zelfs bij hem thuis. Ik speelde op het middenveld samen met zijn zoon en via hem raakte ik aan voetbalschoenen. Mister Dicks maakte in 2006 van Vasco da Gama FC Cape Town, creëerde er een academie waarin ik werd opgenomen, en jeugdcoach Cecil Ntiebi werd als een tweede vader voor mij. Na een wedstrijd met een selectie van Western Province sprak Colin Gie mij aan. Hij zei mij dat er een Soccer School of Excellence in de maak was in een van de betere buurten van Kaapstad en dat ik ervoor geselecteerd was. Zo ben ik bij ASD Cape Town terechtgekomen en twee jaar later al naar Europa vertrokken.

“In mijn buurt in Khayelitsha, Site C, houdt bijna iedereen van voetbal. Mijn vader hield ervan, mijn broer en ik ook. Ballen maakten we er van plastiek en papier en vanaf dat ik een jaar of zeven was, voetbalde ik elke dag met vrienden, op straat en op school. We gingen ook dikwijls naar een stadion vlakbij waarop amateurploegen speelden, het Lingelethu Stadium. Vrij snel begon iedereen te zeggen dat ik een goeie speler was en dat ik mijn best moest doen. Daarom ben ik van jongs af aan altijd gesteund geweest. Zo ben ik via het voetbal andere mensen tegengekomen en ben ik mij snel gaan realiseren dat er betere plaatsen waren dan Khayelitsha.

“Van toen ik dertien à veertien jaar was, ben ik ervan beginnen te dromen om ooit in een Zuid-Afrikaanse profclub te spelen. Ik zag die profs bezig, ik zag hun populariteit bij het volk en ik zag in dat ze een mooi leven leidden. Dus deed ik hard mijn best. Maar niet alle talenten in Khayelitsha kennen het geluk ontdekt te worden en sommigen maken door de armoede al vroeg andere keuzes. Wie elke dag marihuana rookt, gek doet en begint te stelen, gaat natuurlijk de verkeerde weg op. Ik zag het vrienden van mij doen in mijn aanwezigheid, ik zag dat het niet goed was en ik deed het zelf niet, want ik wilde fris en in vorm zijn om te voetballen. Zodra mijn moeder wist dat mijn beste vrienden drugs gebruikten, wou ze niet dat ik nog met hen optrok en ben ik bij hen weggebleven.

“Ik zag in Khayelitsha veel dingen waarvan je je als kind afvraagt: wat gebeurt er?! Ik zag mensen vermoord worden, mensen met schotwonden op de grond liggen. Het is niet dat je er mensen met pistolen ziet rondlopen, maar plots gebeurt het en vraag je je af: hoe kan dat nu?! Vaak gaat het om inbraken en diefstallen. Voor sommigen zijn dát hun rolmodellen, mannen die overleven via de misdaad.

“Eén keer ben ik zelf opgepakt geweest. Er was weer iets gestolen en ik zat zoals zo vaak bij de kapper over voetbal te praten toen de politie binnenkwam, mij meenam en met mij achterin hun wagen rondreed op zoek naar vrienden van mij. Maar in de buurt was er net een of andere bijeenkomst van mensen die mij bijna allemaal kenden en wisten dat ik nooit zou stelen; en zodra ze mij herkenden, gingen ze geweldig tekeer tegen de politie en konden ze mij na een tijd uit de politiewagen halen.

“Ik ben trots op mijn afkomst. Telkens als ik kan, ga ik naar ginder terug en dat zal ik blijven doen. Iedereen kent er mij, kinderen voetballen er nog altijd op straat zoals ik dat deed en soms speel ik nog met hen mee. Niemand hield het voor mogelijk dat ik ooit in Europa zou voetballen. Het is enorm snel gegaan, maar des te meer ben ik daarom het bewijs dat ook wie in Khayelitsha is geboren iets kan bereiken. Voor de jeugd ben ik een rolmodel en ook dat motiveert mij.”

Lokeren

ASD Cape Town is voor hem de springplank geweest, beseft hij. Het is een academie die geleid wordt door de Engelse zakenman Mike Steptoe en onder het motto ‘voetbal is de sport van de townships; waar armoede heerst, is enorm veel talent aanwezig’ vooral in noodlijdende zwarte woonwijken rekruteert. Geselecteerde spelers krijgen er kosteloos overnachting, eten en drinken, onderwijs, training en ontspanningsmogelijkheden aangeboden. Niet alleen het voetbaltalent wordt er ontwikkeld, maar ook life skills. Daarvoor werkt het opleidingscentrum samen met Hope Academy, een non-profitorganisatie die volgens haar site met een intensief holistisch programma kansarme kinderen alsnog de kans biedt om hun genetisch potentieel te kunnen benutten. In samenwerking met Assysta Sports Management, het kantoor van Stefan Van Heester en Yuri Van de Putte in Edegem, kwam ASD Cape Town vorig jaar naar België om er oefenwedstrijden te spelen tegen de U19 van KV Mechelen en Anderlecht. Die werden ruim gewonnen en vier spelers van het Zuid-Afrikaanse opleidingscentrum kregen in ons land een contract: Ayanda Patosi en Ebrahim Seedat bij Lokeren en Lindani Ntamo en Sive Pekezela bij Beerschot. Eén seizoen later blijkt eerstgenoemde, veruit de talentrijkste en de enige die van Khayelitsha afkomstig is, de enige te zijn die het hier redde.

“De academie bereidt spelers voor op Europa”, zegt Patosi. “De stijl van ASD Cape Town is die van Barcelona: combinatievoetbal over de grond. De Deense coach Roald Poulsen leerde ons dat systeem aan. Maar ik leerde er ook veel over het leven in Europa, over de omgang met mensen, met geld en over wat je wel en niet zegt tegen de pers. Anders was de stap van Khayelitsha naar Lokeren nog veel moeilijker geweest.

“Mijn eerste seizoen hier was ik misschien een beetje te zenuwachtig. Ik was ook pas 18 jaar, kwam uit een andere wereld en moest mij aanpassen aan het Belgisch voetbal. Maar bekerwedstrijden inbegrepen, kwam ik toch elf keer aan de aftrap, viel ik een keer of vijftien in en scoorde ik tegen Gent, Genk en Kortrijk. Niemand in Zuid-Afrika verwachtte dat ik meteen in de eerste ploeg zou zitten.

“Waarom ik de enige van de vier spelers van ASD Cape Town ben die een jaar later nog in België is, weet ik niet. Ik zal daar geen uitspraken over doen, over de situatie van anderen, ik hoop alleen dat ze in Zuid-Afrika een profclub zullen vinden. Het is alleszins zo dat hier een heel andere mentaliteit heerst dan wij gewoon zijn. Voetbal nemen ze hier meer als business. Bij ons is het een spel dat we voor de fun spelen. Hier moet je altijd gefocust en gedisciplineerd zijn, je moet altijd hard werken en altijd winnen. Op de academie ging het om opleiding en genoten we meer van het voetbal. We speelden er enkel tegen jeugdteams en verliezen was niet erg. Mochten we van een Zuid-Afrikaans profteam zijn gekomen, dan waren we beter voorbereid geweest om in Europa voor geld te komen voetballen.

“Dat ik bij Lokeren toch vrij snel geïntegreerd raakte, komt misschien omdat ik meteen deel uitmaakte van de A-kern en de wedstrijdselecties van de eerste ploeg. Ik voelde mij snel een van hen, ik ben beginnen te praten en lol te maken en op die manier maakte ik vrij vlug veel vrienden. Iedereen wil mij hier helpen, merk ik, en ik denk dat iedereen ook ziet dat ik mijn best doe. Hier leerde ik wat je mag doen en wat je niet mag doen, wat goed is en wat fout is, maar natuurlijk… wie jong is, maakt fouten. Iederéén maakt fouten. Als profvoetballer loop je ook naast het veld in de kijker, veel mensen kennen je, zien wat je doet en dat is niet altijd in jouw voordeel. Daar moet je allemaal mee leren omgaan. Hoe denken mensen hier, wat doe ik in mijn vrije tijd, wat eet ik om geen overgewicht te pakken? Maar ik word het leven hier stilaan gewoon. Iedereen ziet dat ik dit seizoen focus op het voetbal en hard werk. En het loont: ik speel goed en ik voel me goed. En als je inziet dat iets goed is voor je, is het niet zo moeilijk meer om het op te brengen. Het is nu tijd om alles perfect te doen zoals het hoort. Want ooit wil ik in een grotere Europese competitie spelen.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Ik zag mensen vermoord worden, mensen met schotwonden op de grond liggen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content