Als jij een haag scheert, hoe recht is die dan achteraf?

(lacht) “Redelijk recht. Het is niet omdat ik vroeger slecht was in wiskunde dat het nu op dat vlak nog misloopt. Ik doe dat ook graag, een haag scheren; ik word daar rustig van. En van gras maaien ook. Mijn vriendin en ik kochten onlangs een huis in Adinkerke. Ik werk daar redelijk vaak in de tuin. Nu ben ik er enkele planten aan het uitspitten. En binnen heb ik ook al een serieus klusje gedaan; samen met mijn vriendin verwijderde ik met een schrapertje het oude behang. Maar aan de moeilijke werkjes waag ik mij niet.”

Heb je ervaring met waterskiën?

“Nee. In het water ben ik geen held. Ik haat koud water en ik kan niet goed zwemmen. Daarom ben ik in mijn leven ook nog maar hooguit tien keer naar de zee geweest. Ik groeide nochtans op in De Panne, maar ik ben geen beachboy. Echt in de zee springen deed ik nog maar één keer. Als ik dan toch naar iets met water moet, dan ga ik liever naar Center Parcs, waar er glijbanen zijn en waar je je beter kunt amuseren.

“Doe mij op reis ook geen twee weken op mijn gat zitten naast een zwembad. Ik moet dingen kunnen bezoeken en doen. Onlangs ging ik naar Barcelona en dat vond ik tof. Daar zaten we vlak bij de Rambla, de winkelstraat. We deden er ook per fiets een geleide toer door de stad en we konden er lekker eten. En nog toffer vond ik het in New York. Daar was het zoals in de films. Je kunt je er gewoon niet vervelen. Het leven om vier uur ’s nachts is er hetzelfde als om drie uur in de namiddag.”

Raakte jij als kind in paniek als een van je Legoblokjes genadeloos verdween in de stofzuiger van je moeder?

“Ik speelde nooit met Lego. Ik was zot van miniatuurwielrenners. Daarvan had ik er honderd. Mijn vader schilderde die, exact zoals de echte renners er uitzagen. Je kon hun truitjes heel goed herkennen. Samen met mijn neef speelde ik in de zomer altijd de Tour de France na. Met een dobbelsteen bepaalden we dan hoe ver elke renner vooruit mocht. We deden dat op ons parket, dat was ideaal omdat die planken niet te breed waren. En de trap naar boven was zogezegd een col. We waren ook fan van het commentaar van Michel Wuyts. Dat deden we na terwijl we speelden. Ettelijke uren waren we zoet met die rennertjes, want het duurde wel even om met die honderd renners het hele parcours te laten afwerken. En we namen dat serieus; het was een echt Toursysteem, mét tussensprinten. Achteraf moesten dan altijd ook klassementen gemaakt worden met de computer.”

Als je met je auto naar het tankstation moet, wacht je dan tot er maar enkele druppels benzine meer in je tank zitten?

“Nee, want ik hoorde een keer dat het niet goed is voor je auto als je je tank zo leeg laat lopen. Ik liep ooit eens een slechte ervaring op met het tanken; ik nam naft in de plaats van diesel. Sindsdien probeer ik op het vlak van tanken altijd te doen wat goed is voor mijn auto.

“Iets doms uitsteken, zoals met die naft, dat overkwam me vroeger wel vaker. Ik herinner me nog dat we met het hele gezin eens naar een communie in Roeselare moesten. Ik was toen dertien. In onze garage stapte ik in de auto terwijl ik een strip aan het lezen was. Het was de periode dat ik geobsedeerd was door boeken van Jommeke. Toen we ongeveer halverwege waren, in Diksmuide, keek ik naar mijn voeten en zag ik plots dat ik geen schoenen aanhad. We zijn toen nog bij een schoenenwinkel gestopt, zodat ik toch niet op mijn kousen naar die communie moest.”

Heeft er ooit al eens een vrouw je op de wang geslagen?

“Nee. Maar ik denk wel dat het iets is wat iedere man wel een keer tegenkomt in zijn leven. Dus ik verwacht het nog.”

DOOR KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content