‘Ze moeten als ik werk niet te veel over voetbal zagen.’ Ludwin Van Nieuwenhuyze over de combinatie werk-voetbal, het succes van zijn ploeg en de herinnering aan zijn overleden moeder.

Ooit, in de gloriedagen van Eendracht Aalst, nu vierde klasse, maakte dit blad een reportage met de mannen in de schaduw. De waterdragers. Een van de spelers die toen op vraag van onze fotograaf met volle emmertjes sjouwde, was Yves Vanderhaeghe, die het later zou schoppen tot international. Vanderhaeghe kwam als jonge gast proeven van het grote werk bij, jawel, Cercle Brugge, maar verdween dan voor een paar jaar in de anonimiteit. Pas op zijn 25ste kwam hij terug in de eerste klasse. Vergelijkbaar is de carrière van Ludwin Van Nieuwenhuyze. Als tiener in de eerste ploeg van Harelbeke, maar dan zes jaar weg. Pas op zijn 27ste keerde hij naar eerste terug. Maar met succes, want vorig seizoen was hij een van de meest regelmatige spelers van Zulte Waregem en nu speelt hij Europees. Morgen (donderdag) zelfs in Barcelona, zij het bij het kleine broertje, Espanyol.

Kom je uit een sportief nest ?

Ludwin Van Nieuwenhuyze : “Mijn broer voetbalde bij Semmerzake, waar mijn ouders de kantine openhielden. Mijn vader voetbalde zelf niet, maar met een groep vrienden richtten ze in 1978 de ploeg op, vandaar. Erwin raakte tot in eerste provinciale. Hij was een verdediger, klein maar kopbalsterk. Ik ben bij Semmerzake begonnen rond mijn vijfde. Eerst in de spits, later haalde men me naar achteren. Ik speelde één seizoen rechtsachter en later centraal op het middenveld. Mijn transfer, op mijn twaalfde, had wel wat voeten in de aarde, want het seizoen voordien had Waregem zich al gemeld, maar toen mocht ik van mijn ouders niet vertrekken. Het jaar erop wel. Mijn broer zat in het leger en er was een klein akkefietje met de club. Hij kon niet meer trainen en verdween uit de eerste ploeg. Mijn ouders zijn toen gestopt met de kantine en hadden meteen tijd om me te voeren.”

“Het was de periode van Henk Houwaart, Alex Pastoor, MartinLaamers, Geert DeVlieger, die mannen. Omdat er achterin wat geblesseerden waren, mocht ik een wedstrijd of vijf meespelen. Als linksachter, ja. Op zich leuk voor een achttienjarige, maar als je tegen je voet en niet op je positie moet spelen in een ploeg die niet draait … De eerste paar wedstrijden viel het nog mee, Houwaart zei zelfs in een interview : ‘Misschien moet ik niet op zoek naar een nieuwe linksback.’ Maar twee wedstrijden later was het volledig gedaan. Ik raakte zelfs niet meer bij de kern. Daarop ben ik naar Hamme verhuisd.”

Geen geduld ?

“Ach, weet je. Je probeert de hele tijd bij die vijftien te raken en als je er dan eindelijk van mag proeven, is het plots radicaal gedaan en mag je opnieuw trainen voor een wedstrijd bij de reserven. Houwaart was geen trainer waar je zomaar naartoe stapte. Als jonge gast durf je dat trouwens niet. Ik toch niet. Eén keer had ik met hem een gesprek, omdat er wat interesse was. Ik vroeg hem of ik mocht vertrekken en hij zei dat hij me niet tegen wilde houden. Dan weet je voldoende.”

Hamme speelde toen in de derde klasse.

“Ja. Ik verwachtte nooit meer terug te keren naar eerste. Je zet de stap terug naar de derde klasse, begint werk te zoeken. Ik koos daar zelf voor, als twintigjarige vind je dat spelen bij de reserven weinig inhoudt. Dan liever terug naar derde. Dat ging goed, maar het kwam nooit in me op dat ik zou kunnen terugkeren naar de eerste klasse. Ik was al blij dat we promoveerden naar tweede en helemaal toen ik onverwacht via Zulte Waregem terugkeerde in de eerste klasse. Vervolgens wonnen we de beker en speelden we Europees.”

Bioritme

Had je in Hamme het gevoel onder je niveau te spelen ?

“Ik vond het er wel heel makkelijk, ja, zeker in de derde klasse. In tweede voelde ik dat minder, hoewel het na mijn overgang naar Waregem weer makkelijker ging omdat ik er beter omringd was dan bij Hamme. Als verdedigende middenvelder hang je af van wie rond je staat, het werk wordt niet altijd ten volle geapprecieerd. Een ondankbare positie als de ploeg niet goed draait. Dan kom je overal een stapje te laat, pak je regelmatig geel en word je nog gefrustreerder. Ik heb er vorig seizoen negen of tien gehad plus één rode. Nooit als gevolg van zware tackles, maar vaak een opeenvolging van kleine foutjes die op den duur irriteren. Anderzijds : als er een akkefietje is, ben ik er vaak bij. Niet alleen vanwege mijn karakter, maar achter mij staat iemand die wél een opvliegend karakter heeft.”

Stefan Leleu.

“Bij hem moet je altijd bij de pinken zijn, want hij is nogal, eh, licht ontvlambaar.”

Trainers hebben op jouw positie graag iemand die praat met de scheidsrechter. Doe jij dat ook ?

“Ik ben vrij veel bezig met de man, ja. Vaak negatief, maar soms ook positief ( lacht). Hem wat aanmoedigen, in de hoop dat hij voor ons gaat fluiten. Soms lukt dat, maar de meesten kijken je wat scheef aan en zeggen : hou op met zagen.”

Je hebt een vrij zware job, je legt klinkers, terrassen en opritten. Is dat fysiek makkelijk te combineren ?

“Ja, want ik rust voldoende. Tijdens de week ga ik ’s avonds nooit lang weg en in het weekend evenmin. Ten laatste om elf uur lig ik in mijn bed. Om zes uur ben ik wakker, ook op afzondering. Je bioritme draai je niet in één dag om. Omdat we sinds dit seizoen in de namiddag trainen, is mijn contract wel aangepast en ben ik zelfstandige geworden. Vroeger werkte ik nog voor een baas en was verlof krijgen niet zo makkelijk. ( lacht) Alleen had ik niet verwacht dat het sportief zo zou lopen, het is met die Europese wedstrijden nu wikken en wegen om alles gepland te krijgen. Op vrijdag probeer ik een rustdag in te lassen, anders is het fysiek niet vol te houden. In een gewone week werk ik nu vier dagen, in de andere weken alleen op maandag. De rug valt mee, de loomheid in de benen ook, alleen mijn bekken zit soms vast, omdat ik altijd dezelfde bewegingen maak. De kinesist geeft me daarvoor speciale oefeningen.”

Heb je meer klanten nu je wat bekender bent ?

“Misschien wel, al ben ik nog niet zoveel gaan werken bij supporters van Waregem. Dat is plezant, als ze ten minste maar niet te veel over voetbal bezig zijn. Mijn werk is mijn verzet, tijd om het hoofd leeg te maken. Sommigen willen helpen, maar zitten je de hele week uit te vragen. Dan heb ik het ook wel gezien.”

Ben je veel met voetbal bezig ?

“Hier op de club wel, maar thuis niet. De Champions League bekijk ik, maar nooit een hele wedstrijd lang en van Studio 1 volg ik eigenlijk alleen onze ploeg en de ploeg tegen wie we de week erna spelen. Ik heb nog een vrouw en een kindje, een meisje van twee, Sien. Daar probeer ik zoveel mogelijk tijd voor te maken. Prof zijn zou een hele aanpassing worden, ik zou niet weten wat ik met mijn tijd moet doen als we maar één keer per dag trainen. Een hele namiddag vrij … Mijn vrouwke werkt overdag, ik hang niet voor tv, en Play Station is ook niks voor mij.”

Je zou beginnen klussen.

“( lacht) Wellicht, ik moet iets omhanden hebben, ja. Ik merk dat al op afzondering. Omdat ik ook dan wakker ben om zes uur, ga ik meestal wat wandelen, de omgeving bekijken, tot het tijd is om te ontbijten. Daarna wordt het allemaal wel goed ingevuld, wat tactische bespreking, een quiz, eten, rusten, kaarten. Zo komen we die dag wel door, maar dat is toch mijn ding niet. Topclubs houden wekelijks zo’n afzondering, maar daar zou ik na verloop van tijd verschrikkelijk zenuwachtig van worden. Nu, deze club schuift ook stilaan op naar het profstatuut. Deze zomer hebben ze allemaal profs aangeworven, we trainen nu ook ’s middags. Over één of ten laatste twee jaar is Waregem weer een echte profclub.”

Kerkhof

Bij Hamme was je aanvoerder. Ben je hier ook een van de leiders ?

“In Hamme was ik na twee jaar al een van de anciens. Hier zijn er nog mannen met ervaring, Stefan ( Leleu, nvdr) of Chris ( Janssens, nvdr). Die ga ik niet tegenspreken. Ik geef wel mijn mening, maar onderhandelen over pakweg premies zal je mij niet zien doen. Ik hou me sowieso liever wat op de achtergrond. Bekijk maar de foto’s van de bekerwinst of de kampioenenviering in de tweede klasse. Je zal me amper vinden. Ik duik liever zo snel mogelijk de kleedkamer in om daar op mijn eentje wat te vieren. Het eerste waar ik dan aan denk, is aan mijn moeder. Ze is drie jaar geleden overleden. Zij was destijds heel kwaad bij de overstap van Harelbeke naar Hamme, ze vond dat ik te vroeg uit eerste wegging. Nu ik terug ben, kan zij dat net niet meemaken. In gedachten praat ik dan wat met haar. Ik ga ook regelmatig langs op het kerkhof, als er wat gebeurt. Zonder dat iemand dat weet. Zelfs tegen mijn echtgenote zeg ik het niet altijd.”

Heb je het gevoel dat je moeder destijds gelijk had ?

“Misschien deed ik er verkeerd aan in Hamme te lange contracten te tekenen. Anderzijds voelde ik me daar heel goed, wat jonge gasten rond mij, aanvoerder … Echt spijt ? ( denkt na) Neen, want ik denk dat ik er vroeger niet klaar voor was. Niet dat ik een serieuze boemelaar was, maar ik ging toch regelmatig op stap. Mijn vrouwke kreeg me weer op het rechte pad, allicht speel ik ook dankzij haar weer in eerste. Met de bende hier ga ik hoogstens een keer per maand mee. Mijn zotte jaren zijn voorbij. De dag erna moet ik werken en als je dan met kleine oogjes bij de mensen komt, dat geeft geen goed beeld.”

Klopt het dat je in die Hamse periode ook nog in het geheim minivoetbalde ?

“Ja, met de vrienden. ( lacht) Het kwam uit toen we de finale van de beker speelden en AVS ( de regionale televisiezender, nvdr) een reportage draaide. Ik kwam vol in beeld, met naam en al. De trainer zag het, ontkennen had geen zin. Vrienden zijn heel belangrijk voor mij, als we Europees spelen in Gent komen ze met een bus of twee en bij de bekerfinale waren er vier bussen. Ik breng voortdurend kaarten mee.”

Komt je vader nog kijken ?

“Ja. Elke week. Mijn zus ook. Onze pa is ook bouwvakker en gaat nu mee naar Barcelona. Voor hem is het de eerste keer in een vliegtuig. Ik heb vroeger nog gevlogen, bij Harelbeke. Griekenland, Cyprus en een oefenkamp op Tenerife, toen ik net mijn eerste contract had getekend. ’s Morgens een halfuurtje duurloop en daarna bleek dat we er geen veld hadden. Geen grasveld, wel eentje met gravel. We hebben toen een paar keer op het strand getraind, maar vooral veel gefeest. ( lacht) Het omgekeerde heb ik ook meegemaakt, in Denemarken. Binnen een straal van vijftig kilometer rond het hotel lag niks, behalve windmolens. Kleine kamertjes waar je met drie man sliep. Stapelbed, lavabo en sportvelden. Ook door Houwaart gekozen. ( lacht)”

Looplijnen

Jouw rol is hier gaandeweg veranderd, offensief ben je nu meer beperkt.

“In Hamme pakte ik regelmatig mijn goaltjes mee, hier in tweede ook nog. Nu drukt de trainer op de organisatie, balverlies wordt in eerste veel sneller afgestraft. De laatste tien minuten van een match probeer ik nog wel eens aan de overkant te raken, maar dan zie je hem direct uit zijn kotje springen. Het moeilijkste voor mij bij de overgang waren de looplijnen waar de trainer zo op hamerde. De speelhoek naar de spits afzetten. In Hamme moest ik me drie jaar lang slechts ontfermen over de beste speler bij de tegenstander, maar als ik die hier volgde, werd de coach woest. Daar heeft hij veel werk mee gehad. ( lacht)”

Ben je polyvalent ?

“Neen. Ik denk dat Frédéric Dindeleux in Bergen, waar ik centraal achterin voetbalde, op het punt stond mijn haar uit te trekken. Ik trok altijd mee met de spits naar buiten en gaf centraal te veel ruimte weg. Als rechtsachter op Beerschot wist ik echt niet waar ik moest lopen. Laat mij maar in mijn middenveld crossen, zoals Vanderhaeghe : recupereren, beetje opbouwen of inleveren. Timmy Simons staat wat hoger, die kan zowel links als rechts uit te voeten. Dat is een groot voordeel, merk ik. Ik ben links minder, nu zeker, omdat ik nog niet te veel vertrouwen heb in de linkerknie. Ik had daar problemen met de mediale band en voel me nog niet zeker.”

Hoe verliep de revalidatie ?

Ambetant, zo vlak voor je Europese debuut. Ik merk dat ik het geduld niet heb om rustig te revalideren. Een revalidatie van zes maanden overleef ik niet, ik zou constant hervallen. Ik wil alles veel te rap doen, veel te ongeduldig.”

Je was net op tijd fit voor Praag. Merkte je daar dat je het Europese niveau aankan ?

“Ik merkte vooral dat een goeie organisatie heel belangrijk is. We waren even de kluts kwijt na hun tegendoelpunt en dan merk je dat de tegenstander je op vijf minuten kan afmaken. Die sluwheid en ervaring hebben we nog niet.”

Nemen de Europese resultaten de druk omtrent een mindere competitie weg ?

“Bij de supporters kunnen we teren op die Europese campagne, ja, zij gaan ervan uit dat de terugronde beter zal zijn. De groep zelf beseft dat we snel punten moeten pakken. Stefan ( Leleu, nvdr) en Tony ( Sergeant, nvdr) weten hoe moeilijk het is om onderin weg te komen.”

Europees spelen jullie vrij laag, om vervolgens snel te counteren. Is dat het verschil met de competitie, waarin je zelf meer het spel moet maken ?

“Ja. Europees hebben we tot nu eigenlijk in een zetel gespeeld. Een goeie lage organisatie en dan proberen de snelheid van Tim ( Matthijs, nvdr) of Stijn ( Meert, nvdr) uit te spelen. Dat zijn geen jongens die op een kleine ruimte het verschil kunnen maken. In de competitie kunnen we op dit moment ons spel niet opleggen. Daarom voetballen we ook altijd beter tegen de topclubs, die ons hoger trachten vast te zetten. Als ze je laten komen en kort op de man spelen, moet alles al echt héél nauwkeurig zijn. Daar missen we Salou, denk ik. Cédric ( Roussel, nvdr) is meer afwerker en kan tegen één verdediger een bal bijhouden, maar aan Salou mochten er twee, zelfs drie hangen. Dan kwam er vaak nog een goeie bal naar de flanken, waarop Tony zijn moment goed kon kiezen om te infiltreren. Dat alles ontbreekt nu een beetje.”

Wat is het doel tot de winterstop ?

“Europees moet niks meer, in de beker zijn we door, in de competitie willen we draaien met 22 punten. Daarna gaan we die bekermatch in Mechelen aanpakken en ons volledig gooien op de competitie. Vorig seizoen was de terugronde dramatisch, dat moet nu beter. En dat kan, want de sterkte van deze ploeg is dat die enorm kan focussen op één doel.”

PETER T’KINT EN FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content