Peter Delorge, de jonge aanvoerder van het nieuwe STVV, maakt een bewogen seizoen mee. Vader geworden, de wrevel over trainer Wilmots moeten indijken, en in het oog van een vermeende omkoopaffaire terechtgekomen. ‘Ik ben zó kwaad.’

Zijn zoon zit met een oorontsteking. Peter Delorge (25 in april) mag er niet aan denken dat de kleine Matthias er vijf dagen eerder, de bewuste donderdag 3 februari, mee had gezeten. Die ochtend werd hij opgepakt voor verhoor in de vermeende omkoopzaak tussen Charleroi en Sint-Truiden.

“Zo’n dag wil ik nooit meer meemaken”, doet hij het relaas. “Om kwart over zes werd ik uit mijn bed gebeld. Mijn vriendin lieten ze zomaar achter met een kind van zes maanden. Ze namen zelfs onze twee telefoons mee. Als er iets met de kleine was gebeurd, had ze niet eens iemand kunnen bereiken. Na het eerste verhoor zeiden ze : ‘U bent nu uw vrijheid ontnomen’. Die woorden vergeet ik nooit. Ik werd in een hok gestopt, tussen vier blinde muren, zonder verwarming, met alleen een bankje en een matras in plastiek. Ik moest mijn schoenen uitdoen en mijn horloge afgeven. Toen ik iets vroeg om te lezen, mocht dat niet. Wat later hoorde ik nog iemand opgesloten worden en hij kreeg wel de krant die hij vroeg. Ik heb geroepen en uiteindelijk kreeg ik ook enkele magazines : HUMO, Flair en Voetbal Magazine, geloof ik.

“Vier uur heb ik daar gezeten. Ik verzeker je : dan weet je wat vrijheid is. Toen werd ik opnieuw naar boven gebracht om naar beelden van de bewuste wedstrijden te kijken. Die mevrouw was erg vriendelijk. Ik heb haar gezegd : ‘Als u er niks op tegen hebt, blijf ik hier bij u zitten. Het is veel te koud daar beneden’. Dat mocht. Om kwart voor vijf kreeg ik mijn vrijheid terug en een uur later was ik thuis. Elf uur weg geweest. ‘Hoe komt het dat je sokken zo rood zien ?’, vroeg Manuela ( flauw lachje). Ik heb die mensen gezegd : ‘Zoek het alsjeblieft uit tot op het bot, want ik heb echt geen goesting om dit over vier maanden nog eens mee te maken’.”

Hoe waren de volgende dagen ?

Peter Delorge : “Vroeger kende niemand mij, nu sta ik in de kranten, kom ik op het nieuws en zeggen de mensen : dat is die van die omkoopaffaire ! Daar ben ik zó kwaad om. Omdat ik niks gedaan heb. Iedereen die me kent, weet dat ik eerlijk ben. ‘Gij loopt wég als ze u zoiets voorstellen,’ zeggen ze, ‘gij hebt daar schrik van !’ Ik ben het kotsbeu overal hetzelfde te moeten gaan vertellen. Waarschijnlijk zullen Dusan ( Belic, nvdr) en ik gerechtelijke stappen ondernemen, maar we wachten nog af. Weet je, voor Dusan en Thomas ( Caers, nvdr) is dit nog erger. Zij hebben grote kinderen. Die hebben gezien hoe hun vader werd meegenomen. Wat moeten die nu niet denken ?”

Kan je je gedachten nu bij het voetbal houden ?

“Toen ik de volgende dag terug op het oefenveld stond, wist ik : ik zal deze sport nooit verloochenen. Ik heb van mijn hobby mijn beroep gemaakt, heb pas mijn contract voor drie jaar verlengd en ben aanvoerder geworden. Ga ik dat dan allemaal opgeven door me tot zulke praktijken te verlagen ?”

Het is in alle opzichten een moeilijk seizoen voor STVV. Had je dat verwacht ?

“Toch wel. Verjans vertrok, Vrancken ook, noem ze allemaal maar op. En er kwamen een heleboel nieuwe jongens bij. Zij moesten zich aanpassen aan ons, wij aan hen. Je voelde dat het tasten en zoeken was. Dat zag je ook op het veld.”

In de voorbereiding noemde je je “heel enthousiast”. Was dat wel oprecht ?

“We zagen onmiddellijk dat er jongens bij waren die echt konden sjotten. Toen ik Hajnal en Béda bezig zag op training, dacht ik direct : ho ! Maar, en daar hebben we ons misschien in vergist, een training is wat anders dan een wedstrijd. Nu vind ik dat sommige jongens toch goed doorgebroken zijn.”

Ondanks een tegenvallende heenronde bleef het rustig, tot tijdens de winterstage de kritiek op Wilmots’ aanpak onverwacht naar buiten kwam. Hoe kwam dat ?

“Laat ons eerlijk zijn : iedereen had meer punten verwacht, maar omdat iedereen de omstandigheden kende, bleef het rustig. Sint-Truiden is bezig een nieuwe, jonge ploeg te bouwen. Daar moet je geduld mee hebben. Op het oefenkamp waren een paar zaken gebeurd, zoals afspraken die niet nagekomen werden, waarvan wij vonden dat ze niet konden. Ik heb mijn verantwoordelijkheid opgenomen en ben naar de trainer gestapt, waarna we allemaal samen zaten. De trainer zei wat niet meer kon en dat hij op het einde van het seizoen zijn conclusies zou trekken over wie zich er niet aan hield.

“Onze trainer is iemand die heel veel van de spelers verwacht. Hij zegt vaak : ‘Wie niet genoeg zelfdiscipline heeft, zal nooit een grote carrière maken’. Sommigen hadden daar problemen mee en hen hebben we nu op de vingers getikt. Ze kregen boetes, betaalden die en nu luisteren ze. Vroeger kwam er geregeld iemand te laat, dat is nu gedaan. Als we ons willen redden, hangt het van die kleine details af. Alle spelers beseffen nu dat de ploeg primeert.”

Is het niet vreemd dat de trainer de problemen pas ziet als spelers hem er attent op maken ?

“Dat is precies wat hij van mij vraagt. ‘Ik kan niet altijd weten wat er leeft in de groep,’ zegt hij, ‘daarom heb ik van jou mijn kapitein gemaakt. Als er problemen zijn, kom er met mij over babbelen, mijn deur staat altijd open voor iedereen met problemen, of het nu familiaal is of sportief. ‘ Ik geef toe dat ik ook heb gedacht : Wilmots komt ons trainen, dé meneer Wilmots ! Al gauw merkten we dat hij heel flexibel is. Als mens vind ik hem fantastisch.

“Ik kan goed begrijpen dat iemand als trainer helemaal anders is dan als speler. Onze trainer begint nog maar, hij moet ook nog leren. Misschien maakt het deel uit van zijn groeiproces. Iedere trainer heeft een manier van werken en als speler moet je die respecteren, zo simpel is het. Niemand heeft daar iets aan te zeggen : hij beslist. En het is zijn verantwoordelijkheid ook natuurlijk.”

Hoe zit het met de teambuilding ?

“Daar laat hij mij erg vrij in. Soms zegt hij, na een nederlaag bijvoorbeeld : ‘Neem de groep maar eens samen, het zal jullie goed doen’. Ik vind dat hij dat goed aanvoelt.”

Dan ga je dus op restaurant en blijken enkele spelers hun eigen flessen wijn te hebben meegebracht. Wilmots vond dat wel grappig, maar jij kon het van pure gêne gaan oplossen met de eigenaar.

“Ik heb er achteraf met Béda en Diabaté over gesproken. In Frankrijk is dat de gewoonte, zegden ze mij. Ik heb hen gevraagd om er in het vervolg twee keer over na te denken. Gelukkig kenden ze ons in dat restaurant goed, we kwamen er niet voor het eerst, maar ik denk niet dat je het overal moet doen.”

Hoe is het als jonge aanvoerder van een grotendeels nieuwe groep ?

“Ik kan met iedereen overweg. De nieuwe jongens hebben van bij het begin veel respect voor mij getoond. Het eerste wat Goossens mij vroeg, was : ‘Krijg ik je nummer voor als er iets is ? En kan je mij de regels hier uitleggen ?’ Als je dat hoort, van iemand met zoveel meer ervaring dan ik, denk ik dat je goed bezig bent. Met Lassina ( Diabaté, nvdr) heb ik ook geen probleem. Een op-en-top prof…”

… die graag dé leider zou zijn, tot veler irritatie.

“We hebben in onze verdediging iemand nodig die veel praat. Hij is zo iemand. Misschien werkt hij sommigen op de zenuwen, maar er wordt beter te veel gecoacht dan te weinig. Dat was ook een pijnpunt in het begin : dat er nergens op het veld gesproken werd.”

Met Claude Kalisa, zijn partner in de verdediging, klikt het niet. Werkt zoiets door op het veld ?

“Lassina probeert altijd positief te zijn. Hij vroeg me eens : ‘Waar spelen we voor ? Voor onze centen toch ?’ Daarmee laat hij zien dat hij als groep vooruit wil. Claude en Nicky ( Hayen, nvdr) voelden elkaar perfect aan, zij hoefden daar niet voor te praten. Als er een nieuwe speler bij komt, moet iedereen zich aanpassen. Ik snap dat het voor Claude niet gemakkelijk was, maar hij blijft prof en moet daardoor.”

Jullie gingen behoudender voetballen.

“Omdat we te gemakkelijk doelpunten pakten. Onze sterkte is dat we compact achter de bal kruipen en dan zo snel en zo simpel mogelijk aan de overkant proberen te geraken. Zo waren we vroeger ook het gevaarlijkst. Wij zochten Boffin, hij stuurde de bal diep en Désiré ( Mbonabucya, nvdr) schoot hem binnen. In principe spelen we met één spits en drie man erachter, die de totale aanvallende vrijheid hebben. Van hen moet de verrassing komen.”

Hoe frustrerend was de competitiestart, toen Wilmots ploeg en systeem iedere week door elkaar gooide ?

“Hij probeert spelers in een systeem te laten spelen waar hun kwaliteiten het best tot hun recht komen. Dat heeft een match of vijf geduurd en daarna zijn we punten beginnen pakken. Bovendien kregen we vaak af te rekenen met geblesseerde spelers.”

Uitgerekend na vijf, zes speeldagen kwamen Tom Van Imschoot en Kris Buvens in het elftal. Toeval ?

“De trainer weet net zo goed als iedereen dat sommige van zijn transfers gelukt zijn en andere nog niet echt. Ik vind het goed dat hij op een bepaald moment teruggreep naar de eigen spelers. Dan zie je dat hier zeker nog talent zat. Maar ik kan hem wel begrijpen : hij komt hier nieuw aan en kent ons niet.”

Voor de bekermatch in Lokeren sprak hij de groep toe en merkte daarbij op dat de blijvers blij mochten zijn met de kansen die zij van hem hadden gekregen. Terwijl sommigen dachten : ‘Eerst waren we niet goed genoeg, maar toen de ploeg in de shit zat, mochten wij het wel opkuisen’.

“Kijk. Je moet je opstellen als een prof. Tom en Kris hadden het moeilijk, maar dat geldt voor iedereen die naast de ploeg valt. Ik snap dat. Maar het is goed dat die jongens bleven denken : zo snel ben je nog niet klaar met mij. Zo hoort het ook. Je mag nooit de moed opgeven.”

In september zei Marc Wilmots in De Morgen : “De erfenis die Leo Schepers en zijn collega’s nalieten, is niet fraai. De jeugdopleiding bijvoorbeeld : onbestaande”. In het clubblad klonk dat zo : “Er liepen geen bruikbare spelers rond bij de jeugd”. Ondertussen maakten drie jongens van achttien de stap naar de A-kern.

“Misschien had hij er in het begin nog geen goed zicht op. Onze Uefaploeg staat eerste en zal waarschijnlijk kampioen spelen. Er zitten geen individuele uitschieters tussen, maar het is een goede groep. Ik vergelijk ze met de groep die hier vijf, zes jaar geleden nationaal kampioen werd, met Vrancken, Buvens, Vangeel… Misschien staat er weer zo’n lichting aan te komen.

“Door het wegvallen van Piana en Mamoun is de trainer meer wedstrijden van de Uefa’s en de reserven gaan volgen. Dat viel me op. Je ziet nu dat hij wat op zijn woorden is teruggekeerd. Als die jongens niet goed zijn, haalt hij ze ook niet bij de A-kern. Misschien hebben zijn woorden hen ook wat geprikkeld.”

Jullie waren de ijzeren discipline van Jacky Mathijssen gewoon en krijgen nu te maken met de losse hand van Wilmots. Hoe is dat ?

“Iedereen moest zich aanpassen : wij aan hem, hij aan ons. Hij geeft ons veel vrijheid, zowel op als naast het veld. Hij zegt altijd : ‘De waarheid ligt op het veld, júllie moeten het doen’. Hij vindt dat we zó met onze sport bezig moeten zijn, dat we zelf in staat zijn om op het veld op situaties te reageren. Ik kan hem daarin volgen. Maar misschien doet hij het over twee jaar wel helemaal anders. Ik denk ook dat de inbreng van Guy Mangelschots heel belangrijk voor hem was. Als je openstaat voor mensen met meer ervaring, word je daar zelf alleen maar beter van.”

Een speler zei : “Misschien moeten we maar eens aanvaarden dat wat we de voorbije twee jaar meemaakten met Mathijssen, niet meer terugkomt”.

“Zo is het. Iedere trainer heeft zijn manier van werken en als speler moet je je daarbij neerleggen. Je moet res-pect blijven tonen voor je trainer, ook al ben je het niet altijd met hem eens. Het is jouw baas en jij moet met hem werken om je brood te verdienen, dus moet je naar hem luisteren. Simpel.”

Sommigen hadden er tijdens de zomerstage in Bordeaux al een slecht oog in. Wilmots nam zijn gezin mee, sliep een paar dagen bij hen in zijn buitenverblijf, volgens hemzelf om plaats te maken voor de tijdelijk overgekomen clubdokter en vervoegde zich ’s morgens bij het ontbijt pas bij de groep.

“( Ontwijkend) Het is niet aan ons om te zeggen dat zoiets niet kan. Mathieu Béda kent het daar en hij heeft op vraag van Wilmots dingen voor de groep georganiseerd.”

Terwijl de trainer in zijn villa een barbecue organiseerde voor de staf.

“( Opnieuw ontwijkend) Ik vind het goed dat hij de spelers alleen durft te laten. Dat betekent dat hij vertrouwen in ons heeft. Met de trainer erbij weet je dat het er niet zo los aan toe gaat. Als ik de groep van toen vergelijk met die van nu : dat is een hemelsbreed verschil. Ik zeg niet dat het is zoals het zou moeten zijn, maar het is wel al veel beter. Niet vergeten ook dat de groep van vorig seizoen al vijf jaar samen speelde.”

Spelers vrij laten is mooi, maar had Wilmots er toch niet korter op moeten zitten ?

“Misschien wel, misschien niet. Je zit met een hele jonge groep, dat wel, maar iedereen weet wat discipline is. Toen ik achttien was en in de ploeg kwam, wist ik perfect wat mag en wat niet. Een speler die geen minimum aan zelfdiscipline heeft, zal geen carrière maken. Onder Mathijssen werd er ook getelefoneerd in de bus, hoor. Je kunt optreden als een politieagent, maar als ik trainer was, zou ik dat ook niet doen. Als de trainer iets vraagt, dan respecteer je dat gewoon.”

Wat vind je van je eigen seizoen ?

“Ik heb al beter gespeeld, maar de trainer helpt mij. Als ik het hem vraag, blijft hij wel een kwartier langer om samen aan mijn gebreken te schaven. Als hij in je gelooft, doet hij alles voor je. Wilmots is : ik geef de spelers dit, maar ik verlang ook dat terug. En hij wéét wie hem iets teruggeeft. Op het einde van het seizoen zal hij zijn conclusies trekken. Als het je laatste kans is, zal het je laatste kans zijn.”

Je pakt veel minder kaarten.

“Het eerste wat de trainer me zei, was : ‘Jij vliegt er te rap in, waardoor je wordt uitgeschakeld en een fout moet maken’. Hij is blijven hameren op mijn positiespel. Ik ben heel kritisch voor mezelf, maar gaat het eens wat minder, dan kan ik dat compenseren met mijn werkkracht. Je moet altijd van het veld stappen met het gevoel : ik heb mijn best gedaan.”

Wat je ook doet naast het veld : je werd vader van een zoon. Heeft hij je leven veranderd ?

“Als ik vroeger thuiskwam na een nederlaag, zat ik te piekeren. Nu hij er is, kan ik alles veel makkelijker relativeren. Je zoon zien lachen is nog altijd veel belangrijker dan een voetbalmatch die je verliest. Het schoonste moment van mijn dag is als ik ’s morgens opsta en hem uit zijn bedje pak. Dan lacht hij en kan mijn dag niet meer stuk. En ’s avonds leg ik hem er terug in. Die momenten zijn me heel dierbaar. Daar kan niks tegen op.”

door Jan Hauspie

‘Toen ik terug op het oefenveld stond, wist ik : ik zal deze sport nooit verloochenen.’

‘Als mens vind ik Wilmots fantastisch.’

‘De trainer weet net zo goed als iedereen dat sommige van zijn transfers gelukt zijn en andere nog niet echt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content