Verloren zoon Fabien Camus heeft er een sensationeel seizoensbegin opzitten, wat hem een verbeterd contract tot 2017 opleverde. Maar hoe komt het dat hij nog steeds niet alle vraagtekens achter zich gelaten heeft?

Tegen Oostende kreeg hij 22 minuten, op Leuven 45 en tegen Standard de volle 90. Ruim genoeg voor de Frans-Tunesische artiest om te tonen wat hij in zijn mars heeft. Frivole dribbels, twee goals met links en met zijn betere rechter zowel een verwoestend afstandsschot als met veel gevoel geschilderde voorzetten. Vorig jaar heette zijn situatie “het probleem Camus”, nu heeft Racing Genk, na lang twijfelen, zijn contract opengebroken tot 2017. Zoveel klasse en toch nooit onomstreden, hoe komt dat? Een handleiding door vijf citaten van filosoof en bekende naamgenoot Albert Camus – in zijn tijd overigens zelf geen slechte doelman.

‘Creëren, dat is twee keer leven’

“Deze Camus is de ideale aanvulling voor de creativiteit die we nog in ons elftal zochten. Hij is de missing link.” Technisch directeur Gunther Jacob was eind juni de eerste om de loftrompet te steken over de verloren zoon. Camus werd vorig jaar op eigen vraag uitgeleend aan Troyes om speelkansen te krijgen en vooral andere lucht op te snuiven. De club uit de Franse champagnestreek stond het hele seizoen op een degradatieplaats en duikelde ook uit de Ligue 1. Maar Camus heeft er met zeven goals individueel wel een knap seizoen opzitten en dat heeft Jacob, die hem van nabij opvolgde, ook gezien. Het verhindert het Genkse bestuur overigens niet om nadrukkelijk naar de diensten van Thorgan Hazard te hengelen. Midden juli kiest die voor een verlengd verblijf bij Zulte Waregem, de weg bleef zo open voor Camus.

De Fransman begint het seizoen nog wel op de bank, maar breekt telkens op korte tijd een moeilijk lopende wedstrijd open. Tegen Oostende heeft hij twee minuten nodig om een rebound binnen te werken. Tegen Leuven komt hij er in bij de rust. Eerst is hij betrokken bij de 0-2 en iets na het uur geeft hij OHL het genadeschot met een lage schuiver van net buiten de zestien. Zijn mooiste acties komen daarna nog: een weergaloos schot dat op de paal uiteenspat en een minislalom waarmee hij Buffel de 0-4 op een presenteerblaadje aanbiedt. Ook tegen Standard laat hij de mensen rond zich beter spelen door tussen de lijnen te lopen en geregeld versnellingen in het spel te leggen, in tegenstelling tot zijn landgenoot Gorius. Die trapte tegen Oostende nog enkele gevaarlijke vrije trappen, maar blijft te vaak in lateraal spel verzanden. Gehaald als veldgeneraal en intussen definitief gedegradeerd tot eerste luitenant?

‘Een man wordt meer bepaald door waar hij over zwijgt dan door wat hij zegt’

Op de vraag welke positie Camus verkiest, kwam er een bondig maar duidelijk antwoord: “Op het veld.” Het is een van de weinige signalen die hij deze zomer al gaf. Camus wilde weg en bleef bijgevolg vaak incommunicado. “Tout va bien avec Fabien“, zei hij zelf, het tegendeel was waar. Ook na zijn doelpunten tegen Oostende en Leuven bleef Camus uiterlijk stoïcijns, het toonbeeld van een verongelijkte speler die brandstof tankt uit zijn woede. Zolang zijn situatie bij KRC Genk niet opgehelderd was, ketste de Fransman alle interviewaanvragen af. Camus’ manager Mogi Bayat roerde zich in zijn plaats na de seizoensopener tegen Oostende: “Fabien is een schitterende voetballer die altijd moet spelen. Speelt hij niet, dan wil hij weg.”

Een gepikeerde Mario Been maakte meteen duidelijk dat hij nog steeds de ploeg opstelt. Hogerop bleef het na de felle uithaal van Bayat opvallend stil. Niet verwonderlijk: een paar dagen later moet het Genkse bestuur nog rond tafel met Bayat voor een andere van diens cliënten: Ilombe Mboyo… De reacties uit de Genkse spelersgroep na zijn fenomenale start tonen dat Camus wel geapprecieerd wordt, maar het is geen speler die zijn public relations goed verzorgt. Ook van journalisten heeft hij geen hoge pet op. “Ik wil tevreden zijn over mezelf. Het kan mij niet schelen wat de media dan schrijven.” Bij Charleroi lag hij erg goed in de groep, zeggen zijn ex-collega’s Christophe Grégoire en Frank Defays. “Hij is nogal introvert en misschien dat hij daardoor koud en afstandelijk overkomt,” zegt Defays, “maar als je hem kent, weet je dat het tegenovergestelde waar is. Geen prater, maar iemand die respect afdwingt door zijn prestaties.”

‘Alle ongeluk van de mens komt voort uit zijn hoop’

Na zijn uitleenbeurt liet Camus in de Franse pers verstaan dat hij het wel gezien had in België. Dat klinkt vrij arrogant voor iemand die hier de laatste jaren vooral op de bank zat, maar Camus heeft altijd hoger gemikt. Op zijn 19e mocht hij al even proeven van het grote werk bij Marseille, in een vol Stade Vélodrome en aan de zijde van Didier Drogba en Fabien Barthez. Daarna botst het er en belandt hij anoniem in het grauwe Charleroi om zijn carrière opnieuw te lanceren. Camus: “Ik ben niet gekomen om aan toerisme te doen. Ik heb een weddenschap gesloten met mijn manager: twee of drie jaar in België spelen om dan door de grote poort terug te keren naar de Ligue 1.” Maar om even een ander filosofisch raadsel te lenen: als een boomvalt in het bos en er is niemand die het hoort, is er dan geluid? Of nog: als een Fransman de pannen van het dak speelt in België, liggen ze daar dan van wakker in Frankrijk? Niet dus. Een keer de grens over ben je er vlug vergeten. Zijn grote frustratie, gaf Camus aan, is dat zijn knappe parcours onopgemerkt bleef.

Vorig jaar kreeg hij dan toch zijn langverwachte kans in de Ligue 1, al moest hij vrede nemen met laagvlieger Troyes. De tijden zijn ook in Frankrijk veranderd. Nu de meeste ploegen financieel in zwaar weer verkeren, is er geen markt voor een bijna 29-jarige middenvelder met een fors contract. Geen wonder dat Camus met lange tanden aan zijn inmiddels achtste seizoen in de Belgische eerste klasse begon. Ook Tunesië, het land van zijn moeder waar hij vaak op vakantie ging, bleef een koele minnaar. In februari 2009 werd hij één keer opgeroepen bij de adelaars van Carthago, sindsdien bleef ook die deur gesloten.

‘Een man is altijd ten prooi aan zijn waarheden’

De grote vriend van coach Mario Been zal Camus nooit worden. De Fransman neemt het de Nederlandse coach kwalijk dat hij begin vorig jaar in de pikorde achter youngsters als Steeven Joseph-Monrose en AnthonyLimbombe belandde. Dit jaar verwees Been naar de ramadan om Camus’ bankzittersstatuut tegen Oud-Heverlee Leuven te rechtvaardigen. Een non-argument volgens de moslim, die er vroeger een erezaak van maakte net in die periode extra scherp te trainen. Maar de waarheid heeft haar rechten: hij raakte niet alleen met Been gebrouilleerd. Camus is al aan zijn vierde trainer toe bij Genk en vier keer heeft het ook geknetterd. Zowel HeinVanhaezebrouck (slechte invalbeurten), interim-trainer Pierre Denier (slap trainen) als Frankie Vercauteren lag in de clinch met Camus.

Onder Vercauteren komt Camus in december 2009 in de 30e minuut invallen op het Kiel. Een half uur later mag hij alweer naar de kant. Vercauteren zegt daar na de match over: “Als een speler zijn taken niet uitvoert of zelfs een gebrek aan beleving toont, dan heb ik daar geen medelijden mee. Dan moet hij eraf.” Camus lijkt de boodschap begrepen te hebben, want in de play-offs komt hij boven water en speelt hij een belangrijke rol bij de toekomstige landskampioen. Hij bevestigt het jaar erop onder Been in de Champions Leaguecampagne van de Limburgers. Ondanks enkele zware nederlagen is hij een van de weinigen die niet door de mand vallen. Camus mag het naast blessures en slechte timing ook zichzelf aanrekenen dat hij niet vaker op dat niveau vertoefd heeft. Ook op cruciale momenten vroeg in zijn carrière (Montpellier en Marseille) speelde zijn zuiderse temperament al op.

‘De weg zelf is niet zo belangrijk, de wil om er te geraken, gaat boven alles’

Eén keer liet Camus zich dan toch uit over zijn favoriete positie: “Als ik kan spelen in een vrije rol achter de spitsen, ben ik op mijn best. Van een aanvallende middenvelder wordt verwacht dat hij de ballen toegespeeld krijgt als hij goed positie kiest. Intelligente loopacties maken, is belangrijk. Ballen ophalen, is een taak voor anderen in de ploeg.” Met de komst van Mboyo en de hevige Genkse concurrentie is zoveel vrijheid misschien wat veel gevraagd. Garanties over een basisplaats of speeltijd weigert Been sowieso te geven, zoals dat hoort bij een topclub. “Als speler heb je de keuze: ofwel knok je keihard voor je plaats en bewijs je dat je dat contract waard bent, ofwel vertrek je.” Niet meteen de warme aanpak die Camus nodig heeft, zegt zijn ex-kapitein Frank Defays, al geeft hij aan dat ook Camus best wat water bij de wijn kan doen. Een verstandshuwelijk, heet dat dan. Defays: “Het maakt uiteindelijk niet zo veel uit op welke positie hij speelt, als hij maar kan blijven staan en het vertrouwen voelt om bevrijd te spelen. Dan zal hij zeker ook defensief zijn werk opknappen. Maar het is een gevoelige jongen die nood heeft aan menselijke warmte. Pas als hij die voelt, zal hij laten zien waartoe hij in staat is. Het is niet zozeer zijn seizoensbegin dat me verbaasd heeft, maar dat het zolang heeft geduurd voor de echte Fabien Camus is opgestaan bij Genk. En van zo’n kaliber lopen er echt niet veel rond in België.”

DOOR JENS D’HONDT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Het verbaast me dat het zolang heeft geduurd voor de echte Fabien Camus is opgestaan bij Genk.” Frank Defays

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content