Zijn imago van stuntelaar gooide Marko Suler dit seizoen steeds nadrukkelijker van zich af bij AA Gent. En zie, behalve een bekerfinale ligt straks ook het WK in Zuid-Afrika in het verschiet. ‘Maar de grootste verrassing moet nog komen’, zegt hij.

Samen met Bojan Jorgacevic en Stef Wils is Marko Suler dit seizoen de voetballer met het meeste speelminuten in de kern van AA Gent. Daar zit de dun bezette en haperende, want lang geblesseerde, concurrentie van Adriano Duarte voor iets tussen. Maar ook haalt de Sloveense centrale verdediger dit seizoen zijn beste niveau: meer vertrouwen gekregen door zich met de nationale ploeg voor het WK in Zuid-Afrika te kwalificeren en zijn vaak monumentale blunders eindelijk achterwege kunnen laten. Gegroeid door zijn speelminuten in de Belgische competitie, zegt Matjaz Kek, de bondscoach, gegroeid door de nationale ploeg, zeggen ze in België.

Hoe dan ook: eerst was hij een gecontesteerde verdediger, nu een vaste waarde.

“Dat ik een vaste waarde ben, daar denk ik niet aan. Je kan je alleen verbeteren door je altijd opnieuw te bewijzen. Ik moet er hard voor werken om mijn plaats te verdienen. Ik haal een goed niveau, maar het is niet vanzelf gekomen. Wat fout is, is dat ik voel dat het publiek nu het beeld heeft van mij dat ik ben zoals ik hier debuteerde. Maar dat is verkeerd. Misschien ben ik te eerlijk geweest. Ik heb mij niet weggestoken en misschien te veel op mij genomen. Er hebben er zich op dat moment veel achter mij verstopt. Ik heb geleerd van mijn fouten. Ik vond dat ik wat weinig werd gesteund door de club. Ik verwijt niemand iets, maar het was wel nieuw voor mij dat ik het niemand voor mij hoorde opnemen. Ik was hier toen ook vrij nieuw, misschien kenden ze mij nog niet zo goed. Elke speler moet vroeg of laat door een mindere periode in zijn carrière.”

Toen hij onder Sollied een tijdje op de bank verzeild raakte, wou hij vertrekken.

“Ik wou vooral meer spelen – we zaten toen met de nationale ploeg in een fase waarin we konden doorgaan of niet. Niemand stond op dat moment vast in de nationale ploeg, dus ik voelde dat ik mijn plaats kwijt zou raken als ik niet veel speelde in Gent. Dan heb ik met de trainer en de manager gepraat en ze hebben mij duidelijk gemaakt dat ze mij niet wilden laten gaan. Uitgeleend worden zonder aankoopoptie kon alleen voor zes maanden. Het is niet gelukt, dus ik ben bij Gent gebleven.”

Hij blunderde vaak na een interland. Die omschakeling maken ging moeilijk, concludeerde de club.

“Ik was vaak vermoeid en ik had toen meer met de trainer moeten spreken. Soms moet je wat gas terugnemen. Zoals nu. De laatste maanden, met al die wedstrijden, Tegen Standard heb ik met 39 graden koorts gespeeld. Het was vermoeidheid, dachten ze. Nadien hebben we een test gedaan in het ziekenhuis. De dokter kwam ’s anderendaags zeggen: ‘Alstublieft, niet trainen, rust beter wat.’ ( lacht) Mijn lichaam was moe en uitgeput. Op training moest ik voorzichtig zijn. Vóór de match tegen Kortrijk heb ik een hele dag geslapen.”

Normaal trekt hij altijd mee naar voren bij corners – hij scoorde zo bij zijn debuut voor AA Gent trouwens met het hoofd – maar de laatste tijd, zoals tegen Kortrijk, blijft hij achterin hangen. Niet toevallig, zo blijkt.

“Dat hebben we de laatste wedstrijden beslist om mijn energie te sparen, want er zijn te veel wedstrijden. Er was geen winterstop, straks geen zomerstop en ik sukkelde van in Charleroi met een kleine verrekking in mijn linkerkuit, bovendien het been waar ik mee afzet als ik spring. Dat is de reden dat ik achterin bleef.”

Michel Preud’homme liet dit seizoen in een interview optekenen dat spelers nog te weinig in discussie gaan met hem. Er waren er maar twee, zei hij, die dat wel al durfden: Bernd Thijs en … Marko Suler.

“Toen Custovic tegen KV Mechelen een rode kaart kreeg, schakelden we onmiddellijk over naar een 4-4-1, met Roberto ( Rosales, nvdr) op links. Ik had het Roberto al gezegd en vijf minuten later deed de trainer hetzelfde. Maar je kan geen dingen bijsturen op het veld als je niet het vertrouwen geniet van de andere spelers. Dat heeft tijd nodig. Ik ben niet graag een leider in de media, de ploeg moet je leider maken. Voor mij is de ploeg het belangrijkste, daarom heb ik de voorbije weken en maanden interviews ook afgehouden. Ik praat heel veel met mijn ploegmaats en met de trainer om dingen bij te sturen. In de nationale ploeg communiceren we ook heel veel. Als het slecht gaat, moet je het meest naar voren treden om dingen te veranderen, als het goed gaat, gaat het vanzelf. Michel is een perfectionist, het omgekeerde van Sollied. Ik mocht Sollied ook wel, omdat hij het simpel hield, maar voor Michel is goed niet goed genoeg. Ploegen worden zo goed geanalyseerd dat er nog geen enkele is die ons heeft kunnen verrassen.”

Op 15 mei speelt AA Gent de bekerfinale. Voor Marko Suler wordt het al de vijfde in zijn carrière. “Drie in Slovenië en eentje met Gent. Maar ik heb ze tot nu toe allemaal verloren. Dus ik wil straks de beker heel graag winnen.”

Ademen als één

In Slovenië hoor je dat één match, die tegen Schotland, beslissend is geweest voor de positie van Suler bij de nationale ploeg. Sinds die wedstrijd raakten vriend, vijand én bondscoach ervan overtuigd dat ze vertrouwen konden hebben in Suler. Hij is er nu in tegenstelling tot Ljubijankic een vaste waarde geworden.

“Ik had vóór die match nog alleen maar vriendschappelijk in de ploeg gestaan. Er zijn spelers voor mijn positie die in Frankrijk, Spanje of Duitsland voetballen. Maar in de kwalificatie heb ik het goed gedaan.”

Wat maakt volgens hem dat Slovenië op het WK staat?

“Op één na spelen alle spelers in het buitenland. En we vormen een echt team. We zijn met meer dan twaalf spelers die al meer dan tien jaar samen spelen, van bij de -18. Dus we kennen elkaar door en door, we breathe like one. Er zitten geen vedetten tussen, alleen een paar oudere spelers. Novakovic bijvoorbeeld is de topschutter, maar verder een heel realistische jongen. Onze keeper ( Handanovic, nvdr) is een leidersfiguur, wat voor mij als verdediger belangrijk is. Of je een grote speler bent, hangt voor meer dan vijftig procent af van de spelers die rondom je voetballen. Alleen al door er te staan heeft hij met zijn persoonlijkheid een invloed op het team. Dat geeft de hele ploeg zekerheid. De nationale ploeg is bijna familie: je voelt geen spanningen als iemand de plaats van een ander inneemt.”

Slovenië zit in een groep met Engeland, Algerije en de Verenigde Staten. Hoe ziet hij hun kansen om in Zuid-Afrika de eerste ronde te overleven?

“De USA en Algerije staan dicht bij ons, maar Engeland zal het meeste respect genieten van de andere ploegen. Dit is een groep die verrassingen toelaat. Toen we ons kwalificeerden voor het WK kreeg ik altijd te horen dat dit toch wel een grote verrassing was. Maar ik heb geantwoord dat de grootste verrassing nog moet komen.”

door raoul de groote

Tegen Standard heb ik met 39 graden koorts gespeeld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content