Zet een profatleet en een model annex actrice samen in een appartement in het ultieme glamourland Los Angeles en de paparazzi ruiken bloed. Sacha Kljestan lacht. ‘De Lakers, de Clippers, de Dodgers – dát zijn de celebrity’s. En David Beckham.’

Toen Anderlecht anderhalf jaar geleden al eens met hem aan tafel zat, viel zijn sluike haar nog op zijn schouders. Sacha Kljestan (25) had meer de looks van een rockster dan van een voetballer en zo had zijn vriendin het ook graag gehouden. Zij houdt van lang, hij van verandering. “Ik heb altijd veel commentaar gehad op mijn haar. Ik trek er me weinig van aan: ik ben een voetballer, geen kapper.”

Sacha Kljestan groeide op in Huntington Beach, een halfuur ten zuiden van Los Angeles en bekend als een van de populairste surfsteden in Amerika. Elke zomer rond deze tijd worden de US Open er georganiseerd. Maar zelf op een plank gaan staan? “Ooit heb ik het één keer geprobeerd, maar het is te hard werken voor te weinig plezier. Ik houd meer van zwemmen. Het was erg prettig op te groeien op één kilometer van het strand, we zaten er bijna altijd, maar het belangrijkste is dat je in een goed gezin opgroeit. Mijn jeugd was een mooie tijd.”

Zon, zee, strand en mooie meisjes: waarom ben je profvoetballer geworden?

Sacha Kljestan: “Het was mijn droom, van toen ik klein was.”

Door je vader.

“Denk ik wel. Hij is zelf een voetballer geweest. Wanneer hij thuiskwam van zijn werk, nam hij mij en mijn oudere broer vaak mee naar het park. Toen in 1994 het WK plaatsvond in de Verenigde Staten, zag ik hoe populair voetbal wel was overal in de wereld. Bij ons was het dat toen nog niet. Sinds dat moment droom ik ervan om ooit zelf op een WK te staan. Die droom koester ik nog steeds.”

Je vaders droom werd jouw droom.

He always pushed me. Zijn jeugd was moeilijk en daardoor heeft hij het nooit tot een hoog niveau geschopt. Hij ging al erg jong thuis weg wegens problemen met zijn vader en zijn stiefmoeder. Hij is een schoolvoorbeeld van wat wij the American dream noemen. Door hard te werken heeft hij het gemaakt. Dus ja, hij heeft me mijn droom gegeven.”

Wanneer heb je zijn levensverhaal vernomen?

“Pas laat, ik zat al op de middelbare school. Ik wist dat hij een harde kindertijd had gehad, maar niet hoe hij in de Verenigde Staten terecht was gekomen. Dat is illegaal gebeurd: in de kofferbak van een wagen. Hij vertelde me hoe bang hij wel was dat ze hem terug naar Joegoslavië zouden sturen, hoe hij op goed geluk af iemand uit het telefoonboek opbelde, hoe hij later een bouwbedrijf uit de grond stampte. Het is een ongelooflijk verhaal. Mijn respect voor hem is er alleen maar door toegenomen. Het heeft me geleerd wat je met hard werken kunt bereiken. De Amerikaanse mentaliteit, zeg maar.”

Heb je je grootvader nog gekend?

“Ik heb hem een paar keer ontmoet, voor het laatst in Bosnië toen ik veertien was. Hij leek helemaal op mijn vader. Vlak voor hij stierf hebben hij en mijn vader hun meningsverschil uitgepraat. Dat was mooi. Het maakte mijn vader erg gelukkig. Ik heb ook het huis bezocht waarin hij opgroeide. Een erg klein, oud huis waar nog steeds geen stromend water is, in een klein stadje op twee uur rijden van Sarajevo. Dat was erg confronterend omdat het heel anders is dan wat ik heb gekend in Californië.”

Slimmer dan de rest

Hoe was je vader met zijn kinderen?

“Erg streng en op discipline gesteld. Soms pushte hij ons misschien wat te hard, maar mijn broer en ik hebben het wel geapprecieerd. Hij kon erg liefhebbend zijn ook. Hij was een goede vader.”

Iemand omschreef hem als een man met de handen van een timmerman, de mond van een cafébaas en de aard van een alwetende CEO.

(lacht)Yeah, hij heeft een uitgesproken mening, dat kun je wel zeggen. En soms houdt hij ervan om ze aan iedereen te geven. Ik ben rustiger dan hij, misschien door mijn moeder: zij is de liefste persoon ter wereld.”

Je vader legde ballen in jullie wiegje omdat hij wilde dat dit het eerste was wat zijn zonen zagen als ze wakker werden.

“Dat is inderdaad wat mijn moeder me vertelt. Ik denk dat ze kwaad op hem was omdat hij ons dwong te voetballen, terwijl zij vond dat we moesten doen wat we graag deden. Toen ik haar zei dat dit ook was wat ik wilde, was het goed voor haar. Van dan af heeft ze ons altijd gesteund.”

Je broer had dezelfde droom, maar was twee jaar ouder. Hoe was dat?

“Hij speelt in de tweede klasse nu. Een geweldige speler, maar na twee knieoperaties niet meer dezelfde. Ik heb altijd het geluk gehad dat ik met hem en zijn leeftijdgenoten kon samenspelen. Dat maakte een betere speler van mij. Dat voordeel had hij niet.”

Toen je zestien was, wilde je nochtans stoppen. Waarom?

“In de Verenigde Staten heb je nationale jeugdploegen en daaronder regionale selecties. Als veertienjarige speelde ik met de westelijke selectie. Een paar jaar later werd ik niet eens meer opgeroepen voor het niveau daaronder, het team van Californië. Steve Sampson, die bondscoach was geweest op het WK 98 en de Californische selectie coachte, vond me te slap. Ik raakte ontmoedigd, was boos en zei tegen mijn vader dat ik er de brui aan gaf. Een week later werd Sampson ziek, waarna zijn vervanger me toch opriep. Ik scoorde en promoveerde weer naar het regionale team. Van mijn vader leerde ik toen dat je de armen niet mag laten zakken omdat er één persoon niet in je gelooft.”

Men vond je te frêle.

“Ik was ook klein, tot ik op één jaar tijd twintig centimeter groeide. Ineens was ik een grote, magere kerel. Niet sterk en een beetje onhandig. Ik was ook nooit snel, maar wel altijd slimmer dan de rest. Jammer genoeg kon dat de meeste coaches niet schelen. Het Amerikaanse sportideaal is dat je er atletisch uitziet en dat was ik helaas niet. Ik was een goede passeur, iemand die bleef lopen, maar niet iemand die tackelde of kopduels won. Later aan de universiteit heb ik dat allemaal beter ontwikkeld.”

Voor je universiteitsstudies verhuisde je helemaal naar New Jersey, aan de oostkust.

“Om eerlijk te zijn: ik wilde niet naar New Jersey. Californië was alles wat ik kende en ik was er aan gehecht. Alleen: ik kon nergens anders naartoe. De universiteit van Seton Hall stond bekend om zijn goede onderwijs en ik dacht er op dat ogenblik ook niet meer aan om profvoetballer te worden. Afstuderen en een job zoeken, dat was het. Maar na drie maanden was de droom weer levend en tweeënhalf jaar later tekende ik mijn eerste profcontract. Mijn studies sportmanagement heb ik niet afgemaakt.”

Lachen met Bush

Dat eerste profcontract volgde op het WK U20 in Nederland. Dat was een afknapper, zowel voor het team als voor jou persoonlijk.

“We wonnen onze eerste wedstrijd tegen Argentinië, met Biglia. Ik bleef op de bank, net als tegen Duitsland, maar speelde de derde wedstrijd toen we al zeker waren van groepswinst. Later tegen Italië viel ik in. We stonden achter en ik maakte een owngoal. We lagen eruit. Dat was balen.”

Herinnerde je je Biglia nog toen je hier binnenstapte?

“Een beetje maar. Benni Feilhaber, een van mijn beste vrienden, speelde op hem in die wedstrijd. Toen ik tekende in Anderlecht, belde hij me meteen op.”

Dat eerste profcontract met de MLS, de Major League Soccer: hoe ging dat in zijn werk?

“In de Verenigde Staten tekenen alle spelers bij de MLS. De league is dus de eigenaar van de spelers. Zij bieden je een contract aan en dat teken je zonder te weten voor welk team je zult spelen. Dat wordt bepaald in de draft. Het team dat het kampioenschap als laatste is beëindigd, mag als eerste een speler uitkiezen. De volgorde was nogal beangstigend voor mij. Chivas had de eerste keus, maar ik wist zeker dat ze mij niet zouden nemen omdat er die ene speler was die iedereen wilde. Aangezien ik in New Jersey wilde blijven wonen, ging mijn voorkeur naar New York, maar dat stond pas op vijf. Op twee stond Salt Lake City, op drie Kansas City en op vier Columbus, Ohio – allemaal om ter saaiste steden, daar wilde ik echt niet naartoe. Wel naar LA of New York.

“Dan gebeurde er iets vreemds. De speler met wie ik samenwoonde in New Jersey, Jason Hernandez, speelde voor New York en dat verkocht hem aan Chivas in ruil voor het eerstekeuzerecht. Waarna New York die ene begeerde speler nam en Chivas vijfde in de rij werd. Toen moest ik alleen nog hopen dat twee, drie en vier me niet kozen, wat gelukkig niet gebeurde. Chivas pakte me wel en zo zat ik terug in LA, samen met Jason. We woonden twee jaar samen tot hij naar San José ging en ik weer introk bij mijn ouders.”

Je carrière ging in stijgende lijn. Toen kwamen de Olympische Spelen van 2008 in Peking.

“Ik herinnerde me die van 1996 in Atlanta. Michael Johnson was toen zo beroemd dat ik er van droomde ooit zelf op de Spelen te staan. Op dat moment stonden die in de VS nog mijlenver boven een WK voetbal.

“We leidden met 2-1 tegen Nederland toen dat met nog tien seconden te gaan gelijk maakte. En tegen Nigeria pakten we na drie minuten een rode kaart. Nederland won uiteindelijk het toernooi. Dat deed pijn, want we konden ze aan. Wij hadden die medaille kunnen winnen.”

Je was de ster van het team. Je doelpunt tegen Nederland werd gekozen tot doelpunt van het jaar in de VS, en vóór het toernooi al was je het gezicht van een mediacampagne.

That was big for me. Cool. Het zette druk, maar het voelde goed. Voor mijn carrière was het een goed toernooi.”

Je hield er ook een tattoo aan over: een olympische lauwerkrans met 2008 in Romeinse cijfers en het Latijnse woord ‘somnium’, wat ‘droom’ betekent.

Yeah (toont de binnenkant van zijn linkerbovenarm, nvdr). Dat toernooi heeft heel wat voor me betekend. Alles in Peking was ongelooflijk. We hadden een ontmoeting met George Bush, Kobe Bryant kwam naar onze wedstrijd tegen Nigeria kijken, ik ontmoette verschillende van mijn basketidolen uit de NBA – basket is buiten voetbal mijn favoriete sport – en ik zag Roger Federer, Dirk Nowitzki, Novak Djokovic. Echt cool!”

Je zou de slappe lach hebben gekregen bij Bush. Geen Republikein?

“Ik ben geen grote fan van Bush, nee, maar het was een grote eer om de president te ontmoeten. Hij wist niet goed wat te zeggen. Het was best grappig een politicus te horen zeggen dat we het goed moesten doen.”

Door het plafond

Na Peking was het tijd voor de grote oversteek naar Europa.

“Diezelfde zomer wilden ze me niet verkopen, maar in de winter trainde ik een week mee met Celtic. Enkele dagen later scoorde ik drie keer tegen Zweden. Ik dacht: nu nemen ze me zeker. Maar de MLS voerde de prijs op en het sprong af. In dezelfde periode sprak ik met meneer Van Holsbeeck en om eerlijk te zijn: Anderlecht was het soort club dat ik helemaal zag zitten. Maar ook zij konden me niet betalen. Opnieuw een grote ontgoocheling.”

Was je niet naar Celtic gevlogen in de veronderstelling dat het contract er al klaar lag?

“Ja, er was een misverstand met mijn toenmalige makelaar. Eigenlijk ben ik gewoon belogen. Ik had mijn beste pak aangetrokken in de veronderstelling dat ik er als nieuwe aanwinst zou worden voorgesteld. Plots bleek het om een testweek te gaan. Daar had ik geen zin in, ik vond dat ik al genoeg had bewezen. Ik was boos.

“Die interland tegen Zweden was een week voor het einde van de transferperiode. Ik dacht: een hattrick, nu zal Celtic me wel pakken. Achteraf beschouwd ben ik blij dat het niet is gebeurd. Ik had niet het gevoel dat ze me echt wilden. De eerste keer dat ik in België landde, zat ik een uur later al aan het ontbijt met meneer Van Holsbeeck en de trainer. We praatten drie uur. Dat voelde heel anders.”

Kort na je hattrick raakte je geblesseerd aan de enkel en miste je vrijwel de hele voorbereiding met Chivas.

“De eerste negen maanden van 2009 vielen tegen. Er was die enkel, maar ook de boosheid en de ontgoocheling om de gemiste transfer, plus problemen in het team. Van de speler die er elke dag alles voor deed, gleed ik weg naar iemand die niet langer honderd procent gefocust was. Dat ging ten koste van mijn spel. Na de Confederations Cup selecteerde Bob Bradley me vier maanden lang niet meer.”

Het WK leek verder weg dan ooit.

“Klopt. Ik had een gesprek met Jesse March, een oud-ploegmaat van me bij Chivas die assistent-bondscoach was geworden. Het enige waar je controle over hebt, zei hij, is je eigen spel. Als je hard hebt gewerkt en de bondscoach selecteert je niet, dan weet je tenminste dat jij er alles aan hebt gedaan. I was busting my ass, maar Bob Bradley selecteerde me niet. Ik kon er niets aan doen.”

Gek dat je net dan naar Europa kon.

“Tien dagen nadat ik wist dat ik er niet bij was, tekende ik voor Anderlecht. Dat was a blessing in the sky – een geschenk uit de hemel. Mocht ik naar het WK zijn gegaan, ben ik helemaal niet zeker dat ik nu bij Anderlecht zit. Ik weet dat de prijs die de MLS vroeg toen ik nog in het trainingskamp met de nationale ploeg zat, helemaal door het plafond ging. Van zodra ik ernaast viel, ging hij omlaag.”

Bij Anderlecht kent men je ondertussen als een echte Amerikaan, heel zelfbewust, maar moet je niet dominanter zijn op het veld?

Yeah, dat is precies wat de trainer me ook zei. We vonden allebei dat ik in mijn eerste wedstrijden wat schuchter was. Balletje aannemen en weer afgeven. Simpel, om vooral geen fouten te maken. Hij vindt dat ik me meer moet laten gelden, agressiever moet zijn, meer in de zestien meter moet opduiken ook. Dat begint te komen. Ik geef al meer ballen vooruit, naar de spitsen en de flankspelers. Mijn doelpunt tegen The New Saints en mijn assist voor Tom De Sutter bewijzen dat.”

De lof voor je positiespel daarentegen is unaniem.

“Tactisch ben ik vrij goed. Dat heeft de trainer ook gezien, denk ik. Na de supercup zei hij me dat hoewel ik wat terughoudend speelde, mijn positiespel perfect was. Dat is een goede basis om verder vertrouwen op te doen.”

Weet je wie hier vóór jou het rugnummer 19 droeg?

Frutos. Hij was erg populair. Mij vergaat het voorlopig ook goed. Ik zag al enkele Amerikaanse vlaggen in het stadion en hoorde dat mijn shirt goed verkoopt in de fanshop. Misschien brengt 19 wel geluk, we’ll see.”

Becks en Posh II

In de VS ziet men je op basis van je kwaliteiten vooral in Frankrijk of Spanje aarden, maar je vriendin Jamielee heeft een Brits paspoort. Je kan zo de Premier League in.

Yeah, we maken daar wel eens grapjes over. Toen mijn makelaar er lucht van kreeg, vroeg hij of ik met haar wilde trouwen. Hij had enkele ploegen in de Engelse tweede klasse, maar dat interesseerde me niet. Ik heb altijd in een topklasse willen spelen. Trouwen doen we sowieso nog wel.”

Een profvoetballer en een model in LA. Het is Becks en Posh niet, maar het komt aardig in de buurt.

“Wel, we zijn in de verste verte niet zo beroemd als zij. Posh heb ik nooit ontmoet, alleen een paar keer gezien in het stadion, maar Beckham sprak ik wel. We deelden ons stadion met LA Galaxy en speelden vaak tegen elkaar. Fijne kerel.

“In Los Angeles heb je de Lakers, de Clippers, de Dodgers – dát zijn de celebrities. Pas daarna komen de voetballers, uitgezonderd David Beckham. Mij niet gelaten: mijn vriendin en ik zijn nogal op onze privacy gesteld. Toen ik 20, 21 was, ging ik vaak uit in nachtclubs, maar de laatste drie, vier jaar bijna niet meer. Ik mis het niet.”

Snoep daarentegen…

(lacht)Hey, jij weet ook álles! Toen ik hier een week of vier was, nog zonder mijn vriendin, stuurde ze me speciaal wat snoep op uit Amerika. Ik rook niet, ik drink niet, dan kan zo’n beetje snoep geen kwaad. It’s okay, denk ik.”

door jan hauspie – beelden: michel gouverneur/reporters

Posh heb ik nooit ontmoet, maar Beckham sprak ik wel een paar keer.

Fijne kerel.

De trainer vindt me nog wat schuchter. Hij wil dat ik me meer laat gelden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content