Ver van Wetteren en Gent geeft Gunther Schepens vorm aan het einde van zijn loopbaan. In de luwte, alhoewel zoiets bij hem relatief is.

Hij was de Wunsch-transfer van Regi Van Acker. Na een moeilijk seizoen bij AA Gent kreeg Gunther Schepens (30) aanbiedingen van Antwerp, Cercle en Twente, maar hij koos voor het Oostenrijkse Bregenz. Over die keuze : “Twente had ik graag gedaan, omdat ik wel een derde keer onder Vandereycken wilde werken, maar daar was de duur van het contract niet in mijn voordeel. Ik wil nog drie jaar voetballen, omdat ik dan in principe terug kan naar AA Gent. Twente gaf maximaal twee jaar. Met Cercle had ik een goed gesprek, maar op dat moment was er van versterking niet zo’n sprake. En Antwerp… Ik had met meneer Wauters een goed gesprek, als voorzitter charmeerde die mij enorm. Maar ik wist niet wie er trainer zou worden en dat stoorde me wat. Met Bregenz was het contact er al lang, maar ik moest wachten tot de redding vaststond, want bij een degradatie zou ik niet naar hier komen.”

Wat wist hij vooraf van Oostenrijk ? : “Omdat ik gok op voetbal, ken ik enorm veel van de verhoudingen binnen Europa, maar Oostenrijk was voor mij toch een witte vlek. Op de kalender zag ik ergens in augustus : Mattersburg-Bregenz… Dan vraag je je toch af of het hier om een voetbalwedstrijd gaat. Iedereen die ik sprak over Bregenz reageerde op dezelfde manier : schitterend, de Bodensee, de bergen. Niemand zei wat over het voetbal. Gelukkig kon ik Axel Lawarée bellen.”

Dat was juni, vijf maanden later beklaagt hij zich die keuze geen seconde. Als een vis in het water voelt hij zich hier. De zomer was mooi, het zwembad in het huurhuis van Lawarée, met zicht op See, welkom. Nu de avond wat sneller valt, is er de aantrekkingskracht van de sneeuw, de grens schuift langzaam op naar het dal. Zijn aanpassing was snel achter de rug, in twee seizoenen Karlsruhe stak hij voldoende Duits op om zich verstaanbaar te maken en als sociaal mens kent Schepens de ins en outs in deze microkosmos. In de viptent, waar nagekaart wordt over de zege tegen GAK, blijven de Belgen het langst hangen en heeft hij het meeste contact met de supporters. En als even later in het restaurant twee goeie supporters opdagen, schuiven die op zijn uitnodiging graag mee aan tafel. Belgen en Oostenrijkers vinden elkaar in het Boergondische Vorarlberg.

Hij noemt dit een ideale club om zich opnieuw op voetbal te concentreren. Schepens : “Niet meer als kapitein, als pispaal waarin ik alles op mijn kop kreeg. Die verantwoordelijkheid werd me destijds niet altijd in dank afgenomen. Hier ben ik weer een nobody en dat sprak me aan.”

Hij amuseert zich met zijn voetbal. Bij de zaken eromheen hoeft hij niet stil te staan, maar dat doet hij wel. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. “Geen kritiek, maar een vaststelling : het bestuur is hier op dit moment nog niet meegegroeid met de club. Qua omkadering ben je snel rond, weinig mensen. Weinig middelen ook, ze zitten bijvoorbeeld met de handen in het haar omdat er duizend zitplaatsen bij moeten om een licentie te krijgen. Nu zijn er maar 1600 of 1700 en dat moeten er 3000 worden. Toen ik de eerste keer dit stadion zag, dacht ik : wat is dat ? Onze speaker, dat is om te lachen, zoals die tijdens de wedstrijd aanmoedigingen geeft. Vorig jaar, in de laatste wedstrijd, stond het een kwartier voor tijd nog 0-0. Toen nam hij het woord, gaf de tussenstand van de andere ploegen en riep hij door de micro : allez, jongens, kom, we moeten scoren, anders zakken we. Regi ging door het dak ! Dat was om bij iedereen de moed in de schoenen te doen zakken.”

Dus zeg Schepens : “Met de middelen die voorhanden zijn, leveren we goed werk, zeker tegen de topploegen. De supporters zijn tevreden. Volgend jaar zal dat misschien anders zijn, ligt het verwachtingspatroon weer hoger. Daarom, en dat is geen gebrek aan ambitie, eindigen we volgens mij nu misschien beter vijfde of zesde, dan vierde. Bevestigen is altijd moeilijk, want nu spelen er veel op hun maximum. Ze gaan mee in de euforie.”

Belangrijk voor hem vindt hij dat hij weer normaal kan voetballen. “Een kraakbeenoperatie mag je niet onderschatten, het was bijna het einde van mijn carrière. Ik ben de dokters Rousseau en De Clerck enorm dankbaar, zonder hen had ik het niet meer gekund. Ik heb er toen nooit bij stilgestaan, hoe erg het wel was, maar achteraf gezien mag ik enorm blij zijn dat ik nog kan voetballen.”

Spaart hij nu zichzelf wat op training ? Schepens : “Sparen is een groot woord, maar in het begin van de week heb ik het enorm lastig. Weersveranderingen zijn een drama. De eerste training na een wedstrijd is ook altijd een ramp. Dan is het net of je ziet een oude man lopen. Maar met behandelingen en krachttrainingen gaat het beter en beter. We hebben nu vijf weken vrij, maar ik weet dat ik iedere dag zal moeten trainen. Als ik het niet doe, is het straks een ramp.”

Bregenz is een beetje een buitenbeentje in Oostenrijk, alleen al omwille van de afstand met de andere ploegen. “Als ze je dat vertellen, denk je : ach als het dat maar is. Maar je zou ons een keer op die bus moeten zien kruipen… Een schoolreis. Wij nemen van alles mee, zoals kussens of matjes waarop je kan stretchen om in de middengang te kunnen liggen. Als iemand dat zou filmen… Een beetje lachwekkend. Wij vliegen nooit. Ik kan dat aanvaarden. Onze tegenstander moet in principe maar twee keer per seizoen naar hier komen, die kan vliegen. Wij hebben 14 verre verplaatsingen en vliegen zou enorm aan het budget knagen. Anderzijds moet je ook de cijfers durven analyseren. Bregenz heeft meer dan vijftig procent van zijn uitwedstrijden verloren. Acht, negen uur op de bus de dag voor een wedstrijd en een dag later direct na de match nog eens evenveel terug is nergens goed voor. Een gewone bus dan nog, een dubbeldekker weliswaar, maar geen slaapbus zoals in Karlsruhe.”

Het niveau kan hij aan, zonder expliciet veel te doen kan hij goed aanwezig zijn in een match. “In België verwachten ze dat van mij bijna 90 minuten en dat kan ik niet meer, je moet een kat een kat noemen. Hier is Axel de god. Ik heb hem bij Standard gekend en ontdek hem nu. Hij heeft zich ontzettend ontwikkeld. Waar ik het wél moeilijk mee heb, is dat de omgeving Bregenz reduceert tot Lawarée en omgekeerd. Dan ben je met Schepens aan het verkeerde adres. Axel maakte in twee seizoenen 41 goals. Dat is uitstekend. Anderzijds zeg ik : wat ben je met een topschutter als je tot de laatste speeldag moet knokken om niet te zakken ? Toen ik dat op een persconferentie openlijk zei, zaten ze met open mond naar mij te kijken. Achteraf gaven ze me wel gelijk. Omdat ik in de herfst van mijn carrière zit, kan ik me daarin allemaal wel vinden. X aantal jaren geleden had ik het er moeilijker mee gehad. Ik ben hier niet om uit te bollen, maar er zijn bepaalde dingen waar ik me vroeger wel vragen bij had gesteld, maar nu niet meer. Al de rest ernaast kan me eigenlijk wel wat gestolen worden.”

Alhoewel. Voor Polo Nzuzi (ex-Moeskroen) loopt hij zich nog steeds het vuur uit de sloffen, omdat hij beter Duits spreekt. “Dan word ik bijvoorbeeld kwaad als we op bezoek bij Kärnten ( in Klagenfurt, thuisbasis van Jörg Haider, nvdr) zomaar op straat staande worden gehouden door de politie, die vrij onbeleefd was. Of help ik hem in zijn poging om zijn ouders naar hier te halen. Dat zit in mijn karakter. Maar het verschil is : van Polo krijg ik waardering voor die inspanningen, in Gent destijds vaak stank voor dank. Anderzijds : in Gent was ik thuis en dat zal altijd wat speciaals blijven voor mij.”

Na zijn afscheid haalde hij één keer uit naar Jan Olde Riekerink. Dat moest niet, vindt zijn huidige trainer. Het lost niks op en het voetbalwereldje is zo klein dat je elkaar toch nog tegenkomt. Schepens zucht : “Ik weet het, maar zo ben ik. Jan vond ik een enorm goeie trainer en als mens kwam ik er ook goed mee overeen, tot hij op een bepaald moment niet meer eerlijk tegen me was. Als hij had gezegd : ‘Sorry, maar ik kan je niet meer gebruiken’, dan was dat zo. Maar hij bleef rond de pot draaien en gaf me valse hoop. Ik weet ook dat ik de prestaties niet bracht die ik kon brengen. Als hij me dat eerlijk zei, had ik het er moeilijk mee gehad, maar had ik hem kunnen volgen. Maar hij mocht niet laten uitschijnen dat het een financiële kwestie was. Intussen heb ik wel nog met Olde Riekerink gebeld en is het uitgepraat. Ik weet het, het is niet altijd goed voor je mening uit te komen, maar ik zit zo in elkaar. In dit wereldje kunnen er veel een gat likken, maar ik niet. Misschien haalde ik daardoor niet alles uit mijn carrière, maar ik heb er geen spijt van. Ik heb bij een ploeg uit de topdrie gespeeld, in het buitenland en voor de nationale ploeg.”

Eerlijkheid loont niet altijd, hij krijgt in Gent nog steeds naar zijn kop voor iets wat hij zei over Remy. “Het maximum van de punten na zeven speeldagen, tactisch heel sterk, maar als mens nul. Heel de ploeg had er problemen mee en kwam elke dag tegen mij zagen. Dan zoek je naar een oplossing. Iedere trainer zegt : ‘Als er een probleem is, mijn deur staat altijd open.’ Zeker zeventien keer ben ik langs geweest, maar altijd liep ik met mijn kop tegen de muur. Iedereen verklaarde me zot toen ik het naar buiten bracht, maar in de tweede ronde moesten ze ons gelijk geven. Als trainer kon je niks negatiefs zeggen over Remy, maar als je er iedere dag mee moest werken, was dat een ramp.”

Tot slot : staat het op papier dat Schepens in 2006 naar AA Gent terugkeert ? “Op papier niet. In onderling overleg hebben wij beslist dat het voor beide partijen beter was dat ik bij Gent wegging, maar toen de voorzitter op papier wilde zetten dat ik kon terugkeren, hoefde dat voor mij niet. Omdat ik weet dat een woord van de voorzitter zo goed is als een ondertekend papier.”

door Peter T’Kint

‘Hier ben ik weer een nobody en dat sprak me aan.”Op de kalender zag ik : Mattersburg-Bregenz. Dan vraag je je toch af of het om een voetbalwedstrijd gaat.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content