Middenvelder Tom Soetaers van RC Genk legt uit waarom hij niet van zijn melk was toen hij eerst geen basisstek kreeg, waarom hij teleurgesteld is over het vertrek van Wouter Vrancken en waarom zijn vrouw hem tegenwoordig een berg aardappelen opschept.

RC Genk legt uit waarom hij niet van zijn melk was toen hij eerst geen basisstek kreeg, waarom hij teleurgesteld is over het vertrek van

Wouter Vrancken en waarom zijn vrouw hem tegenwoordig een berg aardappelen opschept.

RC Genk zal dit seizoen potten breken. Althans, zo weerklonk het vooraf in voetballand. En Tom Soetaers zal in de basiself staan. Althans, zo weerklonk het in diens eigen hoofd. Maar de allures van een pletwals waren bij de competitiestart in geen velden of wegen te bespeuren, de eerste twintig minuten van spits Elyaniv Barda buiten beschouwing gelaten. En het ‘ boerke uit Wommersom’, zoals hij vroeger wel eens werd genoemd, begon op de bank.

Na enkele invalbeurten en een basisplaats tegen Zulte Waregem blikt Soetaers terug op het seizoensbegin.

RC Genk zou ons met verstomming slaan, werd gesuggereerd.

Tom Soetaers: “Dat moet kunnen. Nederlanders doen dat ook, komen de mat op met het idee: ‘Wij zijn de besten.’ Met die mentaliteit bluffen ze velen af.

“Als je hoog van de toren blaast, zijn ze natuurlijk des te sneller daar om je eraf te halen. Maar je mag gezond ambitieus zijn. En zo was het. We creëerden geen te hoge verwachtingen, want deze ploeg ís in staat om in de Cristal Arena elke ploeg weg te tikken. Het moet gewoon klikken.”

Tandem van weleer?

Met welk gevoel zat jij vóór de eerste match?

“Voor mij was het lang geleden dat ik nog met zo’n positief gevoel uit een voorbereiding kwam. Ik presteerde eindelijk weer op het niveau dat ik moest halen na een toch iets minder seizoen. Op basis van de wedstrijden en de trainingen dacht ik dat ik heel dicht bij een basisplaats zat. Maar iedereen heeft toen ongeveer evenveel gevoetbald en dus zal iedereen wel een goed gevoel hebben gehad.”

Wat dacht je bij de aankoop van Daniel Pudil, een directe concurrent?

“Ik had vorig seizoen een aantal blessures. Tiago ook. Dan bleven er niet zoveel meer over voor de linkerflank.”

Een vanzelfsprekende stap dus?

“Ja, en zeker een jongen als Pudil, die zowel linksback als linksbuiten kan spelen. Logisch in het zicht van wat de club wil: een volwaardige kern. Zo is er toch nog een goede ploeg als er eentje uitvalt.”

Een aankoop die bedreigend leek voor jou, tot in de voorbereiding eens de combinatie geprobeerd werd met Pudil als linksback en jij ervoor.

“Twee keer deden we het zo, eens in een kleinere match en eens tegen Oud-Heverlee Leuven. Ik had daar een prima gevoel bij. Maar het kon niet bevestigd worden, want het is daarna niet meer geprobeerd.”

Waarom niet?

“Ik denk dat de trainer al een basisploeg in zijn hoofd had waarmee hij aan het seizoen wou beginnen, met daarin Pudil als linksbuiten en Tiago erachter. Volgens mij dacht hij na de match tegen OHL: ‘Vanaf nu werken we naar de eerste competitiematch toe.'”

Sommigen zagen bij de combinatie Pudil-Soetaers flarden van de tandem Pocognoli-Soetaers.

“Ik zou Tiago tekortdoen als ik daar zomaar in zou meegaan. Maar oké, je voelt wel – ook op training – dat er een bepaalde chemie is. Maar dat had ik vorig seizoen op training met Tiago ook.

“Ik denk dat het echt eens in twee, drie matchen geprobeerd moet worden vooraleer je conclusies kan trekken (tegen Zulte Waregem speelde Soetaers 25 minuten samen met de ingevallen Pudil, nvdr).”

Hoe erg was je teleurgesteld toen je aanvankelijk louter invalbeurten kreeg?

“Eigenlijk niet. De trainingen zijn goed en heel intensief, daar haalde ik conditioneel mijn genoegen uit. Dat ik in de eerste drie wedstrijden telkens speelgelegenheid kreeg, wilde ook zeggen dat ik bij de plannen hoorde. De trainer gaf mij nooit de indruk dat hij niet meer met mij voort wou. Bij wedstrijdjes – elf tegen elf – speelde Pudil de eerste helft, ik de tweede.

“Maar oké, Van Geneugden nam een beslissing. Ik leid nu ook een klein ploegje ( zie kaderstuk, nvdr), ik weet nu hoe moeilijk het is, keuzes maken.

“Het is ook vanzelfsprekend dat nieuwe jongens die gekocht zijn, moeten spelen. Ik vind het niet meer dan normaal dat je die vertrouwen geeft.”

Het lag dus niet in de eerste plaats aan jou, maar aan de situatie?

“Nee, je moet eerst bij jezelf te rade gaan. Ik ben iemand die nogal snel indommelt na één of twee goede matchen. Ik weet ook dat ik wel eens een heel goede training heb en dan weer een iets mindere, dat ik me scherp moet houden. Ik verschuil me niet achter excuses.

“Ik vond dit een situatie waaruit ik weer iets kon leren; om te knokken. Bij Ajax was het indertijd vechten tegen de bierkaai. Onbegonnen werk. En hier werd vroeger nogal eens gezegd: ‘Soetaers moet erin staan.’ Maar als ik nu een vaste basisstek verover en alsnog een goed seizoen speel, weet ik dat het aan mezelf lag.”

Waar zijn de Belgen?

Een uitspraak van jou uit een krant: ‘Ik ben ontgoocheld over wat er de laatste tijd in Genk gebeurt.’

“Ik kan me niet voorstellen dat ik zoiets gezegd heb.

“Ik ben wel ontgoocheld dat ze Wouter Vrancken lieten gaan. Dat was een jongen die heel belangrijk was in de groep. Zelfs als hij niet speelde, stelde hij zich altijd positief op. Ik denk dat we later dit seizoen nog spijt gaan hebben dat Wouter weg is.

“Twee seizoenen geleden werden we tweede. Toen hadden we zeker geen betere voetballers dan nu. Zeker niet. Maar toen had je van in het begin een heel sterke groep. We stonden vaak met negen à tien Belgen op het veld. Dat is een beetje overboord gegooid. Misschien zijn Belgische spelers net iets te duur of wordt gedacht dat het in het buitenland zoveel beter is, maar als je een goede groep hebt in de kleedkamer, merk je dat op het veld. Dan ga je door het vuur voor elkaar. En dat is misschien gemakkelijker als je allemaal dezelfde taal spreekt of hetzelfde gevoel hebt. Ik zeg niet dat dat er nu niet is. Maar het is soms wel raar om te zien dat er bij ons maar twee Belgen op het veld staan.”

Je vindt dat jammer?

“Nee, maar we werden twee seizoenen geleden geprezen voor die Belgische insteek. Iedereen was supporter van ons en wou dat Genk kampioen werd, alleen al daarom. Dat daar niet op voortgeborduurd is, is het enige waarbij je kan vragen: ‘Waarom?’

“Maar het is niet aan mij om te beslissen wie gekocht moet worden. Het is gewoon het gevoel dat anders is.”

En hoe zit het dan nu met dat gevoel? Jullie zijn bijvoorbeeld op teambuilding geweest in Eupen.

“Dat was leuk, gezellig. Een heel goed initiatief. We hebben daar een wedstrijd gehouden met verschillende onderdelen; een parcours afwerken met de fiets, een dropping, een quiz, fysieke oefeningen in een sporthal … Je zat altijd in een ander groepje, de groep verdiende punten, maar iedereen kreeg ze individueel achter zijn naam. Op het einde werden die dan opgeteld. En diegene die er als winnaar uitkwam, was … Vrancken.”

Dat zegt voor jou dat …

“Dat die jongen heel goed in de groep lag. Op een teambuildingweekend stel je vast wie zich opwerpt als leider, wie het heft in handen zal nemen als het eens wat moeilijk gaat, wie echt elke keer wil winnen.”

Waar is het vlees?

Vraagt Ronny Van Geneugden jou andere dingen dan Hugo Broos?

“Deze trainer hamert meer op bepaalde zaken, zoals naar binnen knijpen als de bal aan de andere kant is. Broos zei dat ook, maar minder vaak. Hij ging ervan uit dat zoiets gewoon gedaan werd. Van Geneugden geeft constant aanwijzingen, corrigeert. Maar de accenten en het voetbal dat ze willen brengen zijn gelijkaardig.

“En als een trainer naar je toekomt en even met je bezig is – al duurt dat maar een minuutje -, eens vraagt hoe het thuis is, dan ben je goed voor een hele dag. Van Geneugden doet dat. Ook belangrijk, dat je het gevoel hebt dat hij een méns is en dat hij iemand is die tussen zijn spelers staat, geen onbereikbare man aan wie je niks mag vragen.”

Hoe was dat bij Broos?

“Die gaf me altijd het vertrouwen. Ook als het minder ging, bleef ik in de ploeg. Ik had bij Broos ook een goed gevoel, terwijl anderen het moeilijker met hem hadden.

“Dat zal nu waarschijnlijk weer zo zijn, dat is eigen aan een groep van meer dan twintig spelers.”

Nog verschillen tussen Broos en Van Geneugden?

“Het is nu veel professioneler. We hebben een voedingsdeskundige, er wordt bloed geprikt, berekend hoeveel vocht je verliest, hoeveel je mag en moet drinken … Er kwam een conditietrainer, we moesten veel testen doen, trainen vaak met de polar.

“Mij hebben ze trouwens gezegd dat ik iets meer aardappelen moet eten en wat minder vlees, omdat ik een hoge cholesterol heb. Als je zo een of twee procent beter kan worden, is dat mooi meegenomen.”

Dus jij schept nu iedere avond vier aardappelen extra op je bord?

“( lacht) Ik had dat nooit tegen mijn vrouw mogen zeggen. Mijn moeder maakt soms eten mee voor mij. Mijn vrouw haalt dat dan op bij haar, zij schept op. Ik doe de eerste dag dat ze het wist dat kommetje open … Een gigántische berg aardappelen, een minuscuul stukje vlees en een belachelijk kleine portie groenten. Natuurlijk heel goed bedoeld, maar ik heb haar toch gezegd dat ze niet moet overdrijven.”

Professionelere aanpak, zeg je. Maar als je bij Ajax gezeten hebt, val je niet omver van een voedingsdeskundige, neem ik aan.

Mja … Nederlanders zeggen eigenlijk: ‘Als je voor de wedstrijd een broodje kroket wil eten, neem er dan maar lekker een.’ Zij hanteren het principe dat je moet doen waar je je goed bij voelt. En als ze zien dat het misloopt, dat je plots een zwemband draagt, zullen ze je daar wel op aanspreken. Maar ze zeggen nooit: ‘Je moet dit of dat’, gaan ervan uit – in Ajax was dat onder RonaldKoeman althans zo – dat je prof bent en dus genoeg betaald bent om het zelf wat uit te zoeken.

“En zij hebben ook de luxe om plots een andere pion te nemen als het misloopt, ze beschikken over 30 volwaardige voetballers.”

Op de Nederlandse televisie werd IOC-voorzitter Jacques Rogge gevraagd waarom België zoveel minder olympische medailles gehaald had in Peking dan Nederland. Hij verwees naar onze bourgondische manier van leven. ‘Wij hebben niet jullie calvinisme’, zei hij tegen de Nederlandse journalist. Dat botst met wat jij nu zegt.

“Ik maakte beide landen mee, in Nederland was het veel losser. Daar riep zo’n voedingsdeskundige je af en toe bij zich om te vragen hoe je je voelde en wat je deed en at. Soms werd je eens gewogen. Maar bij Ajax is geen drie keer mijn vet gemeten, terwijl dat bij Genk elke maand gebeurt, en terecht.

“Ik denk dat we ons niet moeten verstoppen achter onze bourgondische aard. In Nederland weten ze ook wat goed leven is.”

Daar is de ijdelheid

Jij hebt een groot relativeringsvermogen. Waar droomt een jongen als Tom Soetaers dan nog van?

“Het is nu mijn laatste jaar bij Genk. Ik droom ervan om volgend jaar bij Genk, of ergens anders, een mooie club te vinden waar ik nog vijf, zes jaar plezier kan hebben in het spelletje. Want daarna is het voorbij. Ik wil nu echt nog voetballen. Misschien bij een club die iets minder ambitieus is, maar vooral een waar ik me goed voel, waar ik nog iets kan betekenen, een met goede supporters.

“Ik droom niet meer van een titel, al zou het mooi meegenomen zijn. Als groep wil je iets bereiken. Maar persoonlijk gaat het mij om het plezier in het voetbal.

“In mijn opvoeding werd gezegd dat ik moest beseffen dat er mensen zijn die veel harder moeten werken voor veel minder geld. Vroeger was het vanzelfsprekend voor mij dat ik een auto van de club kreeg, dat ik ’s middags thuiskwam en niks te doen had. Nu besef ik dat ik een prachtig beroep heb. Daar wil ik het maximum uit halen.”

Het smachten naar de top is weg?

“Nee, zeker niet. Als morgen Anderlecht komt, of Standard, of Brugge … Ik heb wel de ambitie om nog eens te laten zien: hier is Soetaers. Misschien meer dan vroeger, want sommigen denken: ‘Het is moeilijk.’ Ik kan wel zeggen dat mij niet interesseert wat in de kranten staat, maar ik heb ook mijn ijdelheid.”

Hoe graag zou je in Genk blijven?

“Ik voel me goed bij Genk, maar hoop niet meer op een contractverlenging. Het kan nog, maar mijn wereld stopt niet als die er niet komt. Als dit seizoen afgelopen is, ben ik er vierenhalf jaar geweest. Misschien is het dan tijd voor iets nieuws. We zien wel wat de toekomst brengt.”

door kristof de ryck -beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content