Hoop doet leven. De Rode Duivels houden hun (water)kans op EK-kwalificatie gaaf na een hard bevochten zege tegen Kroatië.

De nationale ploeg leeft nog steeds op hoop. Hoop op een EK-barragewedstrijd. Zoals bondscoach Aimé Anthuenis altijd had vermoed, valt de beslissing over het barrageticket in groep 8 op de laatste speeldag. Op 11 oktober speelt België thuis tegen Estland, Kroatië ontvangt dan groepswinnaar Bulgarije. Doet België beter dan Kroatië, dan eindigt het als tweede ; bij een gelijke eindstand tussen beide landen, telt het onderlinge resultaat en dan weegt de 4-0 in Zagreb zwaarder dan de 2-1 van vorige week in Brussel.

Gaan om die 4-0 weg te vlakken, deed Anthuenis niet. Hij gokte een hele week op het herstel van Mbo Mpenza, slechts drie keer inzetbaar al in deze EK-voorronde, maar koos uiteindelijk voor de krachtige, loopsterke Jonathan Walasiak boven de frêlere, aanvallender ingestelde Sandy Martens. Het was een indicatie voor de bedoelingen van de coach : niet afgaan, de strijd op het middenveld zeker niet verliezen, elke overwinning, hoe klein ook, was voldoende. Een gevoel dat ook in de groep leefde. Niet dat de spelers bang waren van de Kroaten, maar de meesten waren al tevreden als België voor het eerst in vier duels kon winnen van die “rare ploeg”.

Vreemd was het ook deze keer. Nauwelijks kansen, tenzij een paar die letterlijk uit de lucht leken te vallen. Weinig voetbal, veel gebikkel, vooral van de bezoekers, die hun kilo’s spieren onbesuisd in de strijd gooiden om de Belgische motors uit de wedstrijd te houden. Walter Baseggio kreeg trap na trap bij balbezit en verdween gaandeweg steeds meer naar achter, alsof hij in de rug van Philippe Clement, vaak de vrije man, dekking zocht tegen zoveel geweld, terwijl Thomas Buffel meer horizontaal lag dan verticaal kon voetballen. Zo’n val leidde ook naar de eerste goal, een mooie vrije trap omgezet door Wesley Sonck, tot dan vaak machteloos op de vele lange ballen.

Achterin kregen we hetzelfde beeld als op 29 maart in Zagreb. In het spel hadden de Belgische verdedigers de bezoekers goed onder controle. Mornar (die opvallend sneller zijn bal afspeelde dan hij bij Anderlecht pleegt te doen), Prso en Olic konden het duo Daniel Van BuytenTimmy Simons niet uit verband spelen. Eén keer voelde Simons zich door de scheidsrechter te kort gedaan toen Mornar hem in zijn ogen foutief van de bal zette, maar Geert De Vlieger greep toen attent in. Maar op vrije trappen was het – en dat mag vreemd heten voor een ploeg die toch wel wat kopbaltalent lopen heeft – voortdurend bibberen.

Wesley Sonck mag zich dé Rode Duivel van deze EK-campagne noemen. Sonck is international sinds juni 2001, maar vond onder Robert Waseige aanvankelijk moeilijk de weg naar doel. Tot zijn goal op het WK tegen Rusland had hij er twee gemaakt in veertien wedstrijden. Het had te maken met zijn groeiproces, met het leren van zich afbijten tegen nog betere verdedigers, met vertrouwen opdoen. Hij voelde dat nooit onder Waseige, die hem vier keer op het WK liet opdraven, maar dan louter als joker. Hij voelt dat nu wel onder An- thuenis.

En dat loont. Elf wedstrijden, altijd titularis en negen goals. Woensdag voor het eerst twee, anders altijd ééntje in een nationale ploeg die in die elf partijen zeventien keer scoorde. Sonck is mister 50 procent als Rode Duivel, iemand die halve kansjes kan afwerken. “De kleine mannen hebben het weer geflikt”, was zijn eerste reactie na afloop. En dan met een knipoog naar Nederland : “Ik hoop dat iedereen het gezien heeft.”

Hij voelt zich sterker geworden, dat is duidelijk en nodig, want in een nationale ploeg die voor de rust nogal eens vergat naar voren aan te sluiten, stond hij vaak op een eiland. Het klikt met Buffel, vergeet hij nooit te benadrukken, die de acties moet maken. Woensdag zat de Feyenoorder moeilijker in de match, maar toch gaf hij alweer blijk van een grote actieradius, een bereidheid tot werken en veel techniek om ook in de lastige momenten een bron van inspiratie te zijn. Niet constant, maar met flitsen.

Voor Sonck is dit een opsteker in het kader van een moeilijke herfst bij Ajax, waar het voorlopig nog niet klikt met de anderen. Van der Vaart scoorde woensdag voor Oranje tegen Tsjechië, hij voor België. Het wordt straks nog een hele strijd in Amsterdam, want Jelle Van Damme zag het ook : wie geen wedstrijdritme heeft, krijgt het na de rust lastig. En dus is spelen essentieel voor Sonck. Het zou jammer zijn, mocht zijn opgaande lijn nu afgebroken worden. Aimé Anthuenis kijkt straks dan ook nieuwsgierig en een beetje angstig uit naar het wedstrijdblad van Ajax.

Achterin – Joos Valgaeren, die alweer geblesseerd afhaakte, ziet het ook met lede ogen aan – vormt zich stilaan een vast duo. Van Buyten was woensdag uitstekend, de rugdekking van Simons feilloos. Het klikt tussen de twee, daar zitten stilaan ervaring en samen trainen voor veel tussen. Van Buyten domineerde in goeie Philippe Albert-stijl zijn tegenstand en rukte ook een paar keer mooi mee op. Maar vooral liet hij zich verdedigend op geen enkel foutje betrappen. Het duurde wat voor de ster van Marseille in de nationale ploeg zijn clubniveau haalde, maar op zijn 25ste lijkt het te gaan lukken.

Het past dit najaar allemaal behoorlijk in mekaar. Tegen Nederland werd goed gevoetbald ; tegen de Kroaten in moeilijker omstandigheden goed geknokt. Daarom is het des te erger dat deze ploeg misschien niet naar het EK mag, dat Baseggio alweer geen toptoernooi meemaakt, dat Buffel die ervaring niet zal hebben, dat Van Buyten het zonder moet stellen – loop het rijtje maar af. En dus waarde de geest van Robert Waseige vorige week ook nog even rond op de Heizelvlakte. Eerst en vooral door zijn misplaatste commentaar in een Franstalige krant aan het adres van Bart Goor, die hij, zo zei hij, uit zijn ploeg zou laten. Zelf haatte de Luikenaar het dat kenners zich met zijn ploeg bemoeiden, nu deed hij het zelf.

Erger vonden de Duivels het dat de kalender die híj nog mee hielp samenstellen, de nationale ploeg nu parten speelt. Destijds stapte de Belgische delegatie in het vliegtuig met drie wensen : thuis beginnen tegen een topland, in de slotfase een topland thuis ontvangen, en thuis afsluiten. Zeker in dat eerste kon de bond zich vinden : een goeie recette na het WK was immers welkom. Ze kregen hun zin, een start tegen Bulgarije, een slotmatch tegen Estland en een mooie affiche tegen Kroatië. Alleen blijkt die eerste wedstrijd nu een vergiftigd geschenk te zijn geweest. Een coachwissel, nieuwe pionnen die moesten worden ingepast : België was een jaar geleden niet klaar voor de ontvangst van een concurrent. En daar betaalt het nu de gebroken potten voor, want, met alle respect, Bul- garije, al zeker van groepswinst, is ook geen topland.

Maar zolang er hoop is…

door Peter T’Kint

‘De kleine mannen hebben het weer geflikt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content