Robert Hunter, de enige (Zuid-)Afrikaanse profrenner in Europese loondienst (Rabobank) noemt zichzelf een ‘easy going guy’, maar zijn beroep neemt hij serieus op. ‘De olympische wegrit is mijn hoofddoel.’

Als een curiosum, een attractie. Zo werd de Zuid-Afrikaan Robert Hunter door de media én door zijn mederenners aangezien toen hij in 1998 voor Mapei zijn eerste profwedstrijden reed. “Ze vroegen zich af : ‘Wat komt that guy from South Africa hier doen ? Daar kennen ze toch helemaal niets van wielrennen !” De snelle Hunter antwoordde met de pedalen en dwong respect af door zijn prestaties, met als belangrijkste overwinningen twee dagsuccessen in de Ronde van Nederland in 2000 en vooral ritzeges in de Vuelta, in 1999 en in 2001.

Desondanks, zegt Hunter, is hij nog altijd een buitenbeentje. “Het zal nog een hele tijd duren vooraleer de mensen zich realiseren dat Zuid-Afrika een sterk wielerland kan worden, vergelijkbaar met pakweg Australië. De populariteit van het wielrennen nam de laatste jaren een hoge vlucht in Zuid-Afrika. Momenteel is het een van de meest beoefende sporten. Omwille van het aangename klimaat en de uitstekende wegen beginnen veel mensen te fietsen, gewoon om fit te blijven. Ook de interesse voor professionele sport groeide enorm. De Ronde van Frankrijk, de Ronde van Italië, verscheidene klassiekers : alles komt rechtstreeks op tv, soms tot vijf, zes uur per dag, meer dus dan in veel Europese landen.”

Bovendien vinden ook sponsors hun weg naar het wielrennen. De financiële groep HSBC brengt een volledig Zuid-Afrikaans Trade Team 3 in stelling en Barloworld, dat officieel onder Italiaanse vlag rijdt maar een opvallende Zuid-Afrikaanse inbreng kent met onder meer zes renners, behoort zelfs tot de Trade Teams 2. “Daarvoor moet je een pak geld hebben én erg degelijke renners die over de capaciteiten beschikken om op internationaal niveau mee te kunnen. It shows that the sponsors are keen to get involved in cycling.

Het grote verschil tussen de wedstrijden in Zuid-Afrika en Europa zit hem in de afstand. “Ook bij ons gaat het er snel aan toe, maar de koers bedraagt nooit meer dan 100 kilometer. Na twee uur zit de wedstrijd er al op, je moet dan ook geen lange trainingsritten maken. Zuid-Afrika beschikt over talentvolle renners, maar weinigen durven naar Europa te komen. Ze zijn niet bereid zich de noodzakelijke opofferingen te getroosten. Het is goed leven in Zuid-Afrika en door de toenemende sponsors kunnen ze ginder ook behoorlijk wat geld verdienen.”

Robert Hunter zag het levenslicht in Johannesburg (22 april 1977), waar zijn vader als boekhouder werkte – en nog altijd werkt – en zijn moeder als aankoopster in een fabriek die industriële magneten vervaardigde. Hij groeide op met apartheid. Hoe beleefde hij dat ? “Het regime liep naar zijn einde. Ik maakte gelukkig de tijd niet meer mee waarin je niet met zwarten mocht spreken en waarin blanken aan de ene kant van de weg moesten lopen en zwarten aan de andere kant.”

In 1991 kwam er een officieel einde aan de apartheid, maar dat betekent niet dat je er geen uitwassen meer van merkt. ” You see signs of racism in any country in the world. In Frankrijk of België bestaat het ten opzichte van Noord-Afrikanen, in Italië zelfs ten opzichte van het eigen volk, de mensen uit het zuiden van het land. Hetzelfde in Noord-Ierland, waar katholieken en protestanten elkaar naar het leven staan. In Zuid-Afrika gaat het de goede kant op : zwarten en blanken wonen samen, scholen zijn gemengd… Omdat de zwarten 75 procent van de bevolking uitmaken, zal je altijd meer arme zwarten zien dan arme blanken – hoe jammer ik dat ook vind, je kan dat niet op een-twee-drie veranderen.”

Het nieuwe regime moest er komen, maar het bracht het land wel in een economische crisis. “Twee jaar geleden was één dollar dertien rand ( Zuid-Afrikaanse munteenheid, nvdr) waard, terwijl de rand twaalf jaar eerder sterker stond dan de dollar. Een land met zoveel natuurlijke rijkdommen – diamant, goud, aardgas, noem maar op – zou nooit zulke economische problemen mogen kennen. De regering heeft met andere woorden fouten gemaakt, maar dat is normaal als je letterlijk op een paar weken tijd een totaal andere samenstelling krijgt. You’ve got to go through bad, before you get to good.

Als blanke was sport beoefenen nooit een probleem. Hunters anderhalf jaar oudere broer, Morgan, blonk uit in gevechtsporten – “hij deed tien jaar lang aan karate en gaf er nadien les in” – Roberts sportieve interesses lagen elders. “Ik speelde rugby, voetbal en cricket, de traditionele sporten in Zuid-Afrika, en op mijn elfde reed ik ook mijn eerste wielerwedstrijdjes. Daar haalde ik het meeste voldoening uit, omdat ik niet afhing van anderen zoals bij het voetballen.”

Stilaan merkte hij dat hij over koerstalent beschikte. “Op mijn zeventiende zei ik tegen mezelf : nu wil ik wel eens weten hoe ver ik het kan schoppen.” Een jaar later waagde hij zijn kans in Europa. “Samen met een aantal vrienden kwam ik naar België ( naar Hoeselt, nvdr), waar je zonder deel uit te maken van een ploeg kon starten in de kermiskoersen. We verbleven met een twaalftal landgenoten in hetzelfde huis. It was more fun than anything else, echt serieus nam ik het allemaal niet op. Wat ik ervoor deed in acht genomen, behaalde ik mooie resultaten : ik won enkele wedstrijden, eindigde een paar keer tweede… Maar als ik nu terugkijk op die periode, besef ik dat we eigenlijk nooit tráinden : we maakten tochtjes van hooguit veertig kilometer.”

Na drie maanden keerde hij terug naar Zuid-Afrika. “Het verblijf in België gaf me het idee dat ik bekwaam moest zijn om in Europa aan de slag te kunnen en om te probéren profrenner te worden. België zag ik echter niet als de plaats waar dat zou gebeuren. Als je uit Zuid-Afrika komt en je kennismaakt met de Europese weersomstandigheden… Zelfs in de zomer regent het bij jullie. Laat het me zo stellen : ik voelde me nooit echt gelukkig in België.”

Via een Italiaanse vriend kreeg hij het daaropvolgende seizoen een kans bij een belofteteam in het Zwitserse Lugano. “Vlak bij de Italiaanse grens, reden waarom ik in Varese ging wonen. Daar ondervond ik minder aanpassingsproblemen dan in België, hoewel ook niet allemaal zó gemakkelijk ging. Vaak was ik alleen en ook de taal onder de knie krijgen vond ik moeilijk. Natuurlijk miste ik mijn vrienden en wilde ik liever eens een avond met hen doorbrengen dan mij op mijn eentje terug te trekken in mijn appartement en een boek te lezen. Gelukkig vielen de resultaten mee, wat ervoor zorgde dat het niet zolang duurde vooraleer ik me thuis voelde.”

In 1998 maakte Hunter de overstap naar de profs. Hij kon meteen terecht bij een topteam, Mapei. “Ook Festina en Riso Scotti toonden interesse. Ik koos voor Mapei omdat ze een goede reputatie hadden met jonge renners die zich ontwikkelden tot volwaardige beroepsrenners. Toen Guiseppe Saronni met Lampre een nieuwe geldschieter aan de haak sloeg, verhuisde ik in 1999 mee naar die ploeg.”

Na de Tourrit in 2001 met aankomst in Antwerpen mocht hij als eerste Afrikaan het podium op om de witte trui te omgorden. En hij deed meer dan dat : zonder complexen gaf hij koningin Paola drie stevige smakkerds op de wang. “Tja ( lacht). ‘Je moet nog enkele mensen gaan groeten’, zeiden ze me. Als je hoogwaardigheidsbekleders ontmoet na de wedstrijd weet je normaal dat je je formeel moet gedragen, maar ik had geen idee wie er voor me stond. Allicht respecteerde ik het protocol niet, maar de koning en de koningin voelden zich blijkbaar toch niet beledigd, so…”

In de drie seizoenen dat hij voor Lampre uitkwam, behaalde hij zijn grootste successen tot dusver. “Het jaar nadien (2002), opnieuw bij Mapei, beschouw ik nochtans als mijn beste. Ik presteerde sterk in de voorjaarsklassiekers, de wedstrijden waar ik het hoogst mee oploop. Ik werd twaalfde in de Ronde van Vlaanderen en zesde in Gent-Wevelgem. In de Driedaagse van De Panne-Koksijde eindigde ik als vijfde.”

Mapei hield het op het einde van dat seizoen voor bekeken. Hunters zaakwaarnemer sprak met Phonak en Gerolsteiner, maar Rabobank trok uiteindelijk aan het langste eind. Vorig seizoen zag Hunter zijn voorjaar de mist ingaan na een incident op training in Zuid-Afrika. Waar hij er destijds niet zoveel over kwijt wilde, vertelt hij nu wel wat er precies gebeurde. “We reden op een vrij rustige weg naast elkaar, toen een man met zijn auto rakelings naast ons kwam gescheurd, waardoor we bijna in de graskant belandden. Tweehonderd meter verder hield hij halt aan een stopbord. Er ontstond een discussie waarbij die automobilist over zijn toeren raakte en mijn kameraad met een metalen werktuig bedreigde, waarop ik het uit zijn handen nam, weggooide en de man terug in zijn auto duwde.”

End of story, niets aan de hand, zou je denken. “We dachten het daarbij te laten, maar die man belde zijn twee zonen op, die ons achternakwamen met hun moto en ons van de weg reden. Ze wilden het zaakje regelen door te vechten. Ik moest me verdedigen en kon niet anders dan hem te slaan. Not the best thing to do, maar ik had geen andere keuze. Bij die klap brak ik mijn hand, met als gevolg dat mijn winter naar de vaantjes was.”

Die winter brengt Hunter altijd door in zijn thuisland, waar het dan zomer is. “Dan zie ik mijn vrienden en familie weer en dat geeft me moral om er acht maanden tegenaan te gaan in Europa. Omwille van het weer, maar ook omwille van de hoogte, want Johannesburg ligt op zo’n 1700 meter, kan je je bovendien nergens zo goed voorbereiden als in Zuid-Afrika.”

Dat bleek alvast bij de start van dit seizoen. Hunter won begin februari twee ritten in de Ronde van Qatar en pakte er ook de eindzege. “Het team verwachtte vorig seizoen meer van mij, maar ik legde me vooral zélf druk op. Bijna beschaamd voelde ik me over mijn zwakke jaar 2003 en ik wilde een en ander rechtzetten. Ik was erg gemotiveerd en had dan ook hard getraind.”

Hunter kon de lijn van Qatar niet doortrekken, de teller bleef vooralsnog op die drie overwinningen staan. “Voor bepaalde klassiekers selecteerde de ploegleiding andere renners, in Parijs-Roubaix stelde ik teleur, ook voor mezelf. Ik beging de domme fout niet genoeg te eten. De hele wedstrijd lang zat ik waar ik moest zijn, in de groep met de favorieten, maar op zo’n twintig kilometer van het einde kreeg ik een appelflauwte van de honger. Stupid mistake ! Ik eindigde als eenendertigste, onvoldoende in de voor mij belangrijkste koers van het voorjaar.”

Het tweede luik van het seizoen vatte hij aan in de Vierdaagse van Duinkerken, waar hij met maag- en darmstoornissen moest opgeven. In Picardië, waar hij zich als sprinter nochtans had kunnen tonen, reed hij onopvallend mee. “Op 31 mei start ik in de Ronde van Duitsland en daarna rijd ik de Ronde van Zwitserland. In die wedstrijden wil ik opnieuw resultaten boeken.”

Aan de Tourstart komt hij dit jaar niet. “De Nederlandse sponsors en journalisten zien graag wat meer Nederlanders in het team voor de grootste wedstrijd van het jaar. Ik heb er geen problemen mee, nu kan ik het wat rustiger aan doen en mij concentreren op de Olympische Spelen. Dat is mijn hoofddoel dit seizoen. Grote eendagskoersen winnen, daar droom ik van. Parijs-Roubaix en Milaan-Sanremo zijn de wedstrijden waar ik het meest van hou. Ik ben geen Alessandro Petacchi, die alle massasprinten naar zijn hand kan zetten, maar mijn snelheid blijft een belangrijke troef, die ik zeker in Milaan-Sanremo kan uitspelen.”

Nog minstens drie jaar wil Robert Hunter profwielrenner blijven in Europa. ” And than I go back home. Zuid-Afrika is mijn thuis. Mijn vriendin is Zwitserse, ja ( lachje). We reisden al eens samen naar Zuid-Afrika en ze vond het toch fijn daar, dus… We kennen elkaar ruim een jaar. I suppose it’s serious, maar we zullen wel zien of ze me volgt.”

Hij maakt er zich nu nog niet druk om. ” I’m sort of an easy going guy. Ik neem mijn beroep serieus op en kan me tijdens de wedstrijd al eens opgejaagd gedragen. Na de koers ben ik snel gekalmeerd, I like to take it easy, sit back and relax. Of zoals we in het Afrikaans zeggen : Moet nie warrie nie.”

door Roel Van den broeck

‘Ik maakte gelukkig de tijd niet meer mee waarin je niet met zwarten mocht spreken.’

‘Zuid-Afrika kan een sterk wielerland worden, vergelijkbaar met Australië.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content