Vanavond wordt in het Casino van Oostende de Gouden Schoen uitgereikt. Niet altijd was dit evenement een parade van BV’s. Ooit stond alleen het voetbal centraal.

Het was een zaterdagavond in februari 1965. Anderlecht bereidde zich voor op een competitiematch tegen Sint-Truiden en plots werd er op de deur van de kleedkamer geklopt. De toenmalige trainer Pierre Sinibaldi wist dat er bezoek op komst was, deed de deur open en zag Jan Pulinx staan, de chef-voetbal van Het Laatste Nieuws. “Mogen we even storen, we hebben hier een Gouden Schoen”, vroeg de altijd even beleefde Pulinx die er niet van hield in de picture te staan. Waarop hij de trofee mocht overhandigen aan Wilfried Puis, die dat referendum had gewonnen. De linksbuiten, de Gento van het Belgisch voetbal, nam de Gouden Schoen in ontvangst, borg die op in de kast, knoopte de veters van zijn schoenen vast en rende vervolgens het veld op.

Na de match volgde er nog een receptie, of iets wat daarvoor moest doorgaan. Het feestje had plaats in een achterzaaltje onder de tribune. In dat kille hok, waar zelfs geen behang aan de muur hing, deden de spelers aan powertraining. Naast Pierre Sinibali waren er maar drie spelers aanwezig. Een kaakslag voor de introverte en sensibele Puis, die het typerend vond voor de koude sfeer die er toen bij Anderlecht heerste. Ook Jan Pulinx stond er gegeneerd bij. In zijn krant werd er nauwelijks over deze gebeurtenis gerept, ofschoon de formule van de Gouden Schoen was bedacht door Het Laatste Nieuws, door Charles Baete, de vader van Foot-hoofdredacteur John Baete. Hij zocht naar een manier om de beste voetballer uit de Belgische competitie te bekronen.

Vijf uur door de sneeuw

Het was een ijzige maandag in januari 1982. Het sneeuwde onophoudelijk en in het restaurant Oud Berchem, in de Brusselse deelgemeente Sint-Agatha-Berchem, zat net voor de middag een select groepje journalisten samen met enkele scheidsrechters rond een tafel. Ook de toenmalige bondscoach Raymond Goethals schoof mee aan en er was ook één cameraman van (toen nog) de BRT aanwezig.

Oud Berchem werd opengehouden door Karel Vander Mijnsbrugge, de wat kolerieke hoofdredacteur van Sport 70, de verre voorloper van dit magazine. Hij keek in de keuken nauwlettend toe dat er bij de voorbereiding van de lunch niets verkeerd liep en luisterde met één oor naar wat er aan tafel werd geroepen. Daar werden de stemformulieren voor de Gouden Schoen stuk voor stuk geopend en geteld, onder het strenge toezicht van een deurwaarder. Een vaste journalist van Het Laatste Nieuws, wielerman René Lombaerts, noteerde alles keurig. Na anderhalf uur, om één uur ’s middags, was de winnaar bekend: Erwin Vandenbergh. Iemand van Het Laatste Nieuws belde toen Vandenbergh op. Hij feliciteer- de hem en vroeg of hij zo snel mogelijk naar Oud Berchem kon komen. Vanuit Ramsel deed de spits er bijna vijf uur over om door de sneeuw ter plekke te raken.

Op de redactie van Het Laatste Nieuws werden de pagina’s gelay-out en op de kantoren van Sport 70, dat toen tot het-zelfde huis behoorde als de organiserende krant, werd uit alle levensverhalen die van de kandidaat-winnaars waren voorbereid, het juiste naar de drukkerij gestuurd. Tot drie keer toe ging een journalist controleren of inderdaad het verhaal over Erwin Vandenbergh van de drukpersen zou rollen.

Veel digestieven

Heel lang was de Gouden Schoen een intiem onderonsje, een jaarlijkse ongedwongen ontmoeting tussen voetbaljournalisten en scheidsrechters. Helemaal niets werd er gedaan toen dit referendum in 1954 voor het eerst werd georganiseerd. Rik Coppens won toen en het reglement schreef voor dat je deze trofee maar één keer mocht krijgen. Zes jaar later, bij de eerste van vier overwinningen van Paul Van Himst, werd dat reglement veranderd. Van Himst volgde toen Lucien Olieslagers op, de vaardige middenvelder van de toenmalige kampioen Lierse en de enige niet-international die de trofee zou veroveren. Zijn zege werd nauwelijks besproken. De Gouden Schoen baadde in een vreemde discretie. Spelers vierden het vaak onder elkaar. Zo liet Standarddoelman Jean Nicolay op kosten van de club een paar flessen champagne aanrukken, waarmee hij zijn ploegmaats na zijn overwinning in de Gouden Schoen 1963 trakteerde. Toen hij op het einde van de maand zijn loonbriefje kreeg, was Nicolay verbijsterd: de prijs van de champagne was van zijn salaris afgetrokken.

Door de geschiedenis heen kreeg de Gouden Schoen een steeds grotere uitstraling. Het evenement verlegde zich van Oud Berchem naar het Casino van Middelkerke en het Brusselse Pullman Astoria Hotel. En vervolgens naar La Maison du Cygne, een paradijs van Belgische gastronomie, gelegen op de eerste verdieping van een van de mooiste huisjes van de Brusselse Grote Markt. Bankjes in warme kleuren, veel houtwerk en een vergulde wandversiering, dit was the place to be voor de Brusselse burgerij. Zonder das mocht je er niet binnen, zoals wielerfotograaf Tim De Waele ooit ervaarde toen hij daar werd gehuldigd omdat hij de prijs had gekregen voor de beste sportfoto van het jaar.

Nog steeds woonde een beperkt gezelschap het tellen van de stembiljetten bij, nog steeds vond dat plaats op een maandagmiddag en nog steeds werd de winnaar achteraf gebeld. Daar had Jan Ceule-mans iets op bedacht. Op het moment dat hij de grote favoriet was om voor de derde keer de Gouden Schoen te winnen, reed hij al heel vroeg naar Brussel, parkeerde zijn auto vlak bij het restaurant en luisterde op de radio naar het nieuws van één uur. Toen bleek dat hij gewonnen had, stapte Ceulemans met zijn vrouw La Maison du Cygne binnen.

Tijdens iedere bijeenkomst voor de Gouden Schoen vloeide de alcohol rijkelijk en viel vooral het aantal digestieven niet meer te tellen. La Maison du Cygne had daarbij een groot voordeel: het bevindt zich op amper een kwartier stappen van het Centraal Station. Wie met de trein kwam, mocht zich dus laten gaan. Legendarisch is het verhaal van een in Gent wonende journalist die na een lange dag naar het station waggelde en daar de laatste trein nam, die van zeventien minuten over middernacht. Hij viel in slaap en werd om kwart voor twee ’s ochtends gewekt door de conducteur. De eindhalte was bereikt: Oostende. Bijna vier uur moest de journalist wachten op de eerste ochtendtrein. Hij doodde de tijd in een Oostends café, stapte om halfzes weer de trein op en dommelde weer in. Toen hij de ogen opende, zag hij door het raam het … Brusselse Justitiepaleis. Waarop hij opnieuw in het Centraal Station belandde en daar wederom de trein naar Gent nam.

Een gewaagd decolleté

In de loop van de jaren werd de Gouden Schoen steeds meer gemediatiseerd. Zeker vanaf het moment dat het evenement in 1991 voor het eerst rechtstreeks door de BRT-televisie werd uitgezonden. De glitter en glamour namen toe, de aanwezigheid van een oneindige reeks BV’s drukte steeds meer het sportieve naar de achtergrond. Het was een ontwikkeling die niet meer te stoppen viel. Artiesten van allerhande pluimage traden op: van de komiek Jacques Vermeire tot de Italiaanse zanger Zucchero, van platte humor tot een indrukwekkende uitvoering van de wereldhit ‘Il Volo’ .Het veranderde allemaal niet toen de commerciële zender VTM het evenement in 1998 overnam.

Het zijn niet altijd de voetballers die op de Gouden Schoen de show stelen. Toen Jan Koller in 2000 won, richtte de aandacht van iedereen zich op zijn ravissante vrouw Hedvika, die met een gewaagd decolleté op het gala verscheen. Haar foto stond de dag nadien op de voorpagina van alle kranten.

Commotie was er toen Milan Jovanovic in 2009 de Gouden Schoen won, maar niet naar de uitreiking in Oostende wenste te komen. Er was een boycot van Standard, maar Jovanovic zelf had het over andere redenen: hij liet uitschijnen dat alleen hij had beslist om niet naar het evenement te gaan. Op het moment dat de televisie-uitzending begon, zat hij met een bevriende journalist te eten in een Luiks restaurant. Jovanovic, die graag in de belangstelling staat, vond het doodjammer dat hij dit evenement aan zich had moeten laten voorbijgaan. Om de pil te verzachten trakteerde Luciano D’Onofrio met champagne.

Veel onzekerheid was er vier jaar eerder bij de overwinning van een andere Standardvoetballer, Sérgio Conceição, die niet tijdig in Oostende leek te raken, de organisatoren aan de rand van een zenuwinzinking bracht, maar vervolgens net op tijd aan de arm van enkele veiligheidsmensen de zaal binnenstormde, in ware Hollywood-stijl.

Tragedies waren er ook, zoals in 1994 toen Lorenzo Staelens als de grote favoriet naar voren werd geschoven maar de voor Eendracht Aalst voetballende Gilles De Bilde verrassend won. Staelens finishte pas als achtste en verliet ziedend van woede de zaal. Toen hij vijf jaar later alsnog won, werd hij in extremis per helikopter naar het Casino van Oostende overgevlogen. Nooit was de sfeer zo gedempt als na de zege van Gilles De Bilde, die de dag nadien niet wist wat hem overkwam: hij moest een oneindige reeks verslaggevers te woord staan terwijl de telefoon constant rinkelde. Pas op het oefenveld vond hij ’s avonds ontspanning. Maar na de training stond er een lang gemaakte afspraak met dit magazine op het programma. De vermoeide De Bilde ging er nog eens goed voor zitten. Twee uur lang grasduinde hij door zijn leven. Hij vertelde dat hij na die Gouden Schoen verder heel gewoon zou doen. En dat hij zich wat dat betreft, wilde spiegelen aan zijn trainer Jan Ceulemans. Diens eenvoud vond hij ‘ontroerend mooi’.

De uitslag van 1994 was ook nog in een ander opzicht vreemd. Velen waren de mening toegedaan dat Michel Preud’homme niet geklopt kon worden. Die had tijdens het WK in Amerika voor buitenaardse prestaties gezorgd. En ofschoon hij de overstap zou maken van KV Mechelen naar Benfica Lissabon (voetballers die in het buitenland spelen, komen niet in aanmerking voor de Gouden Schoen) was het de verwachting dat hij in de eerste stemronde een verpletterende voorsprong zou uitbouwen. Maar Preud’homme kreeg nauwelijks punten. De stembulletins moesten immers binnen zijn voor het WK begon.

Vreemde denkpatronen

Vandaag is de Gouden Schoen aan zijn 58e editie toe. Opnieuw wordt het een mediatiek gebeuren waarin het referendum op zich alleen maar een aanleiding is voor een stuk entertainment, dat niet echt raakpunten vertoont met de rauwe voetbalactualiteit. Het blijft opvallend dat er te midden van de evolutie die de voetbalsport kenmerkt niet werd geraakt aan de authenticiteit van deze trofee. Ook niet in een tijd dat de betere Belgische voetballers steeds meer naar het buitenland trekken. Door de geschiedenis heen blijven bovendien twee voetbaljaargangen in elkaar vloeien.

Opvallend blijft ook dat het stemgedrag van een aantal mensen (vooral journalisten maar ook bestuurders, scheidsrechters en oud-winnaars) van oudsher rare kronkels en vreemde denkpatronen bevat, terwijl de communautaire invloeden altijd een rol hebben gespeeld.

Het zal nu weer niet anders zijn in een referendum dat zich opener aankondigt dan ooit. En dat ook meer uitvergroot wordt dan ooit. Ook dat is een evolutie. Toen Jan Boskamp in 1975 als allereerste buitenlander de Gouden Schoen won, wist hij niet eens dat die trofee een betekenis had. Toen de uitslag bekend raakte, lag hij met een kapotte meniscus in het ziekenhuis. En toen Michel Verschueren, op dat moment manager van RWDM, aan zijn ziekbed kwam vertellen dat hij had gewonnen, keek Boskamp nauwelijks op. Veel meer was hij geïnteresseerd in het genezingsproces van zijn blessure.

DOOR JACQUES SYS

Toen Jean Nicolay na zijn overwinning voor zijn ploegmaats champagne bestelde, werd dat door Standard van zijn loon afgetrokken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content