Door Parijs-Roubaix van zondag zal de koerscarrière van Roger De Vlaeminck nog eens herinnerd worden. Over zijn voetbalverleden valt dat niet met zo veel zekerheid te zeggen. Toch is het er.

Samen hebben ze niet in de ploeg gestaan, maar Aimé Anthuenis houdt wel nog herinneringen over aan Roger De Vlaeminck bij KFC Eeklo. Anthuenis speelde er van 1974 tot 1978; De Vlaeminck van in zijn jeugd tot 1964.

“In de winter ( De Vlaeminck was toen al coureur, nvdr) kwam hij af en toe meetrainen om zijn conditie op peil te houden”, zegt Anthuenis. “Hij deed in die periode alleen de fysieke trainingen mee. Ik herinner mij vooral nog twee zaken. Ten eerste dat hij fysiek enorm sterk stond. En ten tweede dat hij voor de ploeg een redelijk goeie supporter gebleven is en zeker alle thuismatchen volgde. Ik heb na wedstrijden in de kantine nog staan praten met hem.”

Het was de tijd waarin ook de Algerijnse international Djamel Zidane bij KFC Eeklo speelde – elf doelpunten in 1977/78, An-thuenis als verdediger één – en De Vlaeminck vier keer Parijs-Roubaix won. Beiden poseren voor de foto in het boek ‘Vreugde en verdriet van KFC Eeklo’ van Dominique Lampo waarin Alain Deschamps zit te bladeren. “Als hij niet ging koersen, kwam hij naar het voetbal kijken. Ook op verplaatsing”, zegt Deschamps.

Dat het stadion van KFC Eeklo in 2007 naar Roger De Vlaeminck zou worden vernoemd, is door meningsverschillen uiteindelijk niet doorgegaan. Maar Roger De Vlaeminck wordt wel geacht nu als pr-man zijn naam en faam aan het noodlijdende KFC Eeklo te verbinden om sponsors over de streep te trekken.

“Het is eigenlijk de omgekeerde wereld geworden”, zegt Alain Deschamps. “De koers interesseert Roger niet veel meer, maar mij interesseert het voetbal niet zo meer. Ik organiseer nu de cyclocross in Eeklo en ben voorzitter van de wielerclub.”

Op AA Gent

Deschamps was met een onbekend maar recordaantal wedstrijden negentien jaar doelman bij FéCé, zoals de club in de volksmond wordt genoemd, en is nog altijd bevriend met Roger De Vlaeminck. Ze speelden jaren samen in de jeugd van KFC Eeklo. “Wij voetbalden in de wijk op straat, een aarden weg toen nog. Ik herinner mij dat we tijdens de wereldbeker van ’58 op straat voetbalden als de matchen op tv gedaan waren. Maar er kwamen er veel te veel op af, we moesten vijftien tegen vijftien spelen. Roger was daar bij, Eric ook. In die tijd waren er drie De Vlaemincks bij Eeklo. Je hoorde de scheidsrechter dan de paspoorten aflezen: De Vlaeminck, De Vlaeminck, De Vlaeminck. ( lachje) Eric, Roger en Maurice, hun neef. Roger speelde links, Maurice in het midden en Eric rechts.”

Bladerend door de talrijke knipselalbums en wijzend in een kader vol zwart-witfoto’s met gekartelde randjes laat de oud-doelman het verleden herleven.

Een beeltenis van Philibert passeert de revue. Hij is de zoon van Maurice. Nóg een De Vlaeminck die voetbalt.

Een knipsel met een rijtje jeugdspelers draagt het opschrift: ‘Moeders mooiste’. En daaronder: ‘De fiere borst van Roger’. Helemaal rechts probeert Roger De Vlaeminck zijn schouders in hun stoerste pose te trekken. Het is het seizoen 1960/61 – De Vlaeminck is 14 jaar – en de toekomstige monsieur Paris-Roubaix speelt met de jeugd van KFC Eeklo op AA Gent, toen nog ARAG, La Gantoise. Uitslag: 3-0.

Een foto uit hetzelfde seizoen. Gantoise B-KFC Eeklo A. Uitslag 2-5. Roger De Vlaeminck zit dit keer iets ingetogener gehurkt. In de achtergrond roepen de tribunes van het Ottenstadion nostalgische gevoelens op.

“Wij speelden als kadetten voorwedstrijden van de eerste ploeg op AA Gent”, legt Deschamps uit. “Tegen het eind van onze match zat er 20.000 man te kijken, hé.”

Een haring zonder schoenen

Het hoogste wat Roger De Vlaeminck als voetballer bereikte, zijn twee wedstrijden in het seizoen 1963/64 met de eerste ploeg van KFC Eeklo in derde nationale: op Sint-Niklaas (2-0) en op Waaslandia Burcht (2-4).

“Er lag in Sint-Niklaas een pak sneeuw op het plein en ik heb daar nog een penalty gestopt”, zegt Deschamps. “Roger is een beetje op een rare manier in de eerste ploeg gekomen. Er viel iemand af en we zouden zo goed als zeker degraderen, dus toen riepen ze hém op. Als ik me niet vergis, had hij zelfs geen schoenen en is hij er nog bij een kameraad moeten gaan vragen.”

Kort daarna begon hij met wielrennen.

“Eric ( zijn oudere broer en veldritkoning, nvdr) was al vroeger beginnen te koersen. Hun vader was ook een wielrenner en met voetballen viel er niet veel te verdienen. Roger zag dat Eric meer premies kreeg, hé.”

De wielerpalmares van Roger De Vlaeminck laat weinig twijfel bestaan over de juistheid van zijn keuze. Maar had hij evenzeer een groot voetballer kunnen worden?

“Roger was altijd de kleinste”, herinnert Alain Deschamps zich. “Het was maar nen harink, zoals ze hier zeggen. Hij was uitsluitend links en technisch sterk, maar hij zag de bal zeer graag. Hij dribbelde een man of twee, zelfs drie als dat kon. Nu zou hij geen tien wedstrijden meegaan, want ze zouden hem in het ziekenhuis stampen.”

Eén anekdote is in die context ondertussen legendarisch in het Meetjesland.

“We kwamen aan in Sint-Niklaas voor zijn eerste wedstrijd en zoals dat in die tijd de gewoonte was, kreeg je een ingangsticket als je van de bus kwam. Dokter Lion was in die tijd onze voorzitter en toen Roger afstapte vroeg hij verbaasd: ‘ En wie zijde gij?!‘ Hij kende hem zelfs niet.” ( lachje)

Nog niet dus.

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content