Voor Lokeren viel Pasen op Allerheiligen. Op de dag van de doden verrees het met een zege tegen Club Brugge.

Zelfs de duivensoep was Franky Van der Elst bevallen. De nieuwe trainer van Lokeren had niet willen tornen aan het vaste ritueel voor elke thuiswedstrijd. Maar op het veld ging hij wel aan het schuiven. In het doel gaf de nieuwe trainer, die dinsdag de ontslagen Paul Put was opgevolgd, de voorkeur aan de ervaren Mladen Dabanovic. Nochtans presteerde Sven Van der Jeugt de laatste weken niet onaardig. Van der Elst : “Maar Sven was in het begin van de week wat ziekjes, waardoor hij minder scherp oogde. Bovendien spelen doelmannen tegen topploegen meestal goed. Dabanovic is ook geen meeloper, hé, hij komt in aanmerking voor de nationale ploeg van zijn land.”

Tegen Club Brugge pakte Bruggeling Van der Elst verder uit met een compleet Afrikaanse verdediging. Dat zorgde in deze competitie alleen nog maar voor puntenverlies, maar nood brak wet : door de langdurige blessures van Suvad Katana en Patrice Zéré zijn de wisselmogelijkheden schaars in Lokeren. Organisator Lezou Doba kweet zich prima van de taak Ibrahima Sory Conte, Mohama Zanzan Atte-Oudeyi en Mamadou Coulibali te sturen. Hij heerste in de lucht, verzorgde de rugdekking van Atte-Oudeyi (die als pure mandekker blind Sandy Martens volgde) en coachte luid Conte en Coulibali. Die hadden het geluk dat zowel Andrés Mendoza als Gert Verheyen een snipperdag hadden genomen. De drang naar voren te trekken brak hen aldus niet zuur op.

Van der Elst schreeuwde zijn stem bijna stuk op Conte, die na de vroege openingstreffer van Doba weer meer offensief dan defensief begon te denken. Bovendien maakten hij en zijn kompanen het het middenveld knap lastig door te snel achteruit te kruipen en soms het positiespel te verwaarlozen. Er ontstond ontzettend veel ruimte tussen de linies en Club Brugge kon gemakkelijk combineren met eenvoudige driehoekjes. Van der Elst : “Ze beseften niet dat enkele spelers daaraan kapotgingen. Het is jammer dat Christian Van Hoeylandt daarvan het slachtoffer werd.”

Op het middenveld koos de trainer voor een ruit : Arnar Gretarsson als rustpunt, Davy De Beule als creatief brein, en Van Hoeylandt (rechts) en Arnar Vidarsson (links) die voor diepgang op de flanken moesten zorgen. “Je moet de goede voetballers van je ploeg durven aan te spelen. Ze moeten de bal durven af te geven aan Gretarsson, De Beule en Kristinsson, want zij hebben de kwaliteiten om het spel te bepalen.” Dat gebeurde pas na rust, toen Van Hoeylandt was vervangen door Kassi Oueadraogo Hamado, die in de spits Aristide Bancé kwam bijstaan. De Beule verhuisde naar rechts en Kristinsson nam zijn positie als foerier van de aanvallers in.

Plots was weer het Lokeren van vorig seizoen te zien, met de sterkhouders (Doba, Gretarsson, Vidarsson, De Beule en Kristinsson) die allemaal tegelijk hun beste niveau haalden. De balcirculatie verhoogde, het gezwoeg maakte plaats voor technisch verzorgd voetbal en met Bancé stond er een completere versie van Sambegou Bangoura op het veld.

Van der Elst waarschuwde na afloop voor overdreven optimisme : “Je mag je niet blindstaren op deze ene wedstrijd. Er is hier nog veel werk te verrichten. Als vijfde of zesde eindigen wordt nog moeilijk. Aan deze zege moeten we nu ook een goed vervolg breien tegen La Louvière en Charleroi. Als de spelers een even grote bereidheid aan de dag blijven leggen, kunnen we nog mooie dingen realiseren. Ik hecht daarom ook veel belang aan de beker. Willen we nog iets halen dit seizoen, dan moeten we ons daar misschien wat op toespitsen.”

door Frédéric Vanheule

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content