…NEE ZEGGEN TEGEN SEAN PENN

© FILIP VAN ROE

Dave Mestdach is filmcriticus bij Knack en al twintig jaar supporter van KAA Gent – excuus: de Gantoise.

‘Elke film heeft een begin, een midden en een einde. Alleen niet noodzakelijk in die volgorde’, orakelde filmprofeet Jean-Luc Godard ooit. En voor voetbalclubs geldt net hetzelfde. De boeiendste verhalen worden niet geschreven door ploegen waarvan je weet dat ze op het einde hoe dan ook met een trofee zullen zwieren, maar door diegene die vallen en opstaan, ondergaan en verrijzen. Sinds ik supporter voor AA Gent – de liefde ontlook in 1998 – heb ik al meer dramatiek en nog meer triomfen meegemaakt dan ik voor mogelijk hield. En nu mogen ze in Brugge en Anderlecht hopen wat ze willen: dit is nog maar het begin, want het einde hebben we al meegemaakt. Of toch bijna.

‘Dat de Gantoise de top heeft bereikt, heeft iets van een Disneysprookje, met Ivan de Witte en Michel Louwagie als Mickey Mouse en Dagobert Duck. De club komt van zo ver dat zelfs de Buffalo-indiaan, die op het mooiste embleem van het land vastberaden de horizon afspeurt, het succes niet zag aankomen. Eind jaren negentig lag die horizon verscholen achter een imposante schuldenberg, en was het enige dat groeide niet het budget of het aantal punten, maar het mos op de tribunes van het Ottenstadion zaliger. Bovendien waren de beste spelers in die tijd niet op het veld te spotten – no offenseEdin Ramcic – maar op foto in de kantine. Mance Seghers, Richard Orlans, Léon Mokuna, … helden uit de tijd dat KAA Gent nog gewoon La Gantoise heette, en Club Brugge nog niet gedoemd was om het Bokrijk van het Belgische voetbal te worden.

‘Hoewel ik niet in Gent geboren ben – ik bleef er hangen na mijn studententijd – kun je mij geen successupporter noemen. Toen ik de club begon te volgen, was veertiende eindigen een succes en werd een uitzege bij La Louvière gevierd alsof Wembley was ingepalmd. Nu palmen we effectief Wembley in en wordt er gesakkerd als we eens géén Europees spelen. Nochtans was er indertijd geen mens die vermoedde dat ik mijn hart had verpand aan een club die kampioen kon worden. Toen dat twee seizoenen geleden toch gebeurde, kwamen de emoties dus van diep. Ik heb als kind zelfs niet gehuild toen Bambi’s moeder stierf, maar toen we voor het eerst de titel op zak staken, rolden de tranen over mijn wangen.

‘In die twintig jaar heb ik veel topmomenten meegemaakt. Er was de bekerwinst in 2010, die ik moest volgen in de perszaal van het filmfestival van Cannes en waarvoor ik een interview met Sean Penn moest laten schieten – sorry, not sorry, Sean! Er was de landstitel en de kampioenenviering, waarbij een miljoen Buffalo’s – minstens! – de Heinland en zijn apostelen stonden op te wachten op de Gentse kaaien. Maar nog mooier, toch qua beleving, was dit jaar Tottenham uitschakelen op het heilige gras van Wembley.

‘Over Wembley gesproken. Nu we Europa hebben getoond dat een dergelijk megastadion ons als gegoten zit, voelt de Ghelamco Arena alweer claustrofobisch aan. Daarom: bouw er een tweede en derde ring bovenop, vervang die naam, die nu klinkt als een venerische ziekte, door Arteveldestadion, en de indiaan zal nog trotser heersen over de voetbalprairies. The force is with us.

DOOR DAVE MESTDACH – FOTO FILIP VAN ROE

‘Nu we Europa hebben getoond dat Wembley ons als gegoten zit, voelt de Ghelamco Arena claustrofobisch aan.’ DAVE MESTDACH

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content